Hoofdstuk 43.

3.9K 234 28
                                    

POV Luke

Na een lange, vermoeiende en zware middag rijden de jongens en ik eindelijk terug naar huis. We hebben urenlang met management zitten praten over de tour, de band zelf en ook over Rose.

Rose.

We hebben een geweldige verrassing voor haar, iets waar de jongens en ik al een hele poos mee bezig waren. En nu is het dan eindelijk gelukt, na enorm veel gezeur en overleg. Management doet altijd zo enorm moeilijk over de kleinste dingen, vreselijk is het.

Maar de jongens en ik hebben de manager overtuigd, hoera. Met een goed en vrolijk humeur rijden we met een hoge snelheid terug naar huis, om Rose het fantastische nieuws te laten horen.

''Rose?!'', roept Michael door het huis heen zodra we binnen zijn.

Geen reactie.

''Rose?!'', roept hij nog een keer, nu luider.

Weer geen reactie.

Verbaast kijken de jongens en ik elkaar aan, waarom reageert ze niet? Ze heeft niet verteld weg te gaan vanavond, of iets anders. Ze zou er gewoon moeten zijn, het is niets voor Rose om zonder iets te zeggen zomaar te vertrekken,

''Ze is ook niet boven'', zegt Calum die net de trap af komt gelopen. Bezorgdheid komt bij me naar boven borrelen en ik merk dat de jongens en ik gespannen zijn. Er klopt iets niet, ergens is er iets heel erg fout.

''We moeten haar gaan zoeken, ze kan niet zomaar weg zijn'', zegt Ash vastbesloten. Iedereen knikt instemmend en met z'n allen lopen we haastig weer het huis uit. We splitsen op, ik met Calum en Ashton met Michael. De anderen lopen alvast richting het dorp, maar ik en Cal blijven nog even staan.

''Waar zou ze heen kunnen zijn gegaan?'', vraagt Calum zich hardop af. Een rimpel bedekt zijn voorhoofd en zijn ogen staan nadenkend, zoekend naar een antwoord. Ik staar voor me uit, denkend aan verschillende plaatsen. Mijn ogen flitsen over de weg, naar het dorpje en vervolgens weer terug naar de weg.

Dan valt mijn blik op het grote, donkere en enigszins enge bos. Wat als ze..? Nee, waarom zou Rose dat doen? Ze is al bang voor een klein spinnetje, laat staan dat ze zo'n groot bos in zou zijn gegaan, dat zou ze nooit doen.

Calum volgt mijn blik en kijkt me bedenkelijk aan, waarschijnlijk denkt hij hetzelfde als ik.

''Daar zou ze nooit alleen heen zijn gegaan Luke.''

''Dat is waar, kom, we gaan naar het dorp toe.''

Met z'n tweeën lopen we het dorpje in, waar we aan elke voorbijganger vragen of ze Rose hebben gezien. We beschrijven elk detail van haar zo precies mogelijk als we maar kunnen. Maar zonder succes, niemand heeft haar opgemerkt of gezien, helemaal niemand.

Ze kan toch niet zomaar van de aardbodem verdwenen zijn? Verdomme.

Even verderop staan Michael en Ashton met een wat ouder uitziende man te praten, en hun blikken lijken wat op te lichten. Met een snelle pas loop ik naar ze toe en probeer mee te luisteren met het gesprek. Ik krijg niet het hele gesprek mee, maar de woorden die ik opvang doen mijn hart een keer sneller slaan.

''Meisje..Bruin haar..Bos.''

De woorden komen als atoombommen binnen en ik kijk de anderen met opengesperde ogen aan. Zij kijken precies hetzelfde, verbaasd en geschrokken. We bedanken de man en rennen zo snel als we kunnen richting de bestemming waar Rose zich hoogstwaarschijnlijk zal bevinden, het bos.

''Luke met Michael, ik met Ashton!'', schreeuw Calum tijdens het rennen. Iedereen knikt zwijgend en snel rennen we door, op weg naar Rose. Ik ren het huis in, pak een paar zaklampen en ren weer terug naar de jongens. Iedereen pakt een zaklamp en samen lopen we naar een ingang van het bos.

Een beetje angstig lopen we het donkere, angstaanjagende bos in. Maar we moeten Rose vinden, we kunnen haar niet in een enorm bos achterlaten.

Takken kraken onder onze voeten en na een tijdje besluiten we op te splitsen. Ik en Michael lopen in een bocht naar de rechterkant van het bos, de anderen naar de linkerkant van het bos. Elke stap die we zetten voelt als een stap teveel en het lijkt alsof er nooit een einde aan het bos zal komen.

Na een tijdje hebben we nog steeds niets gevonden en een beetje hopeloos dwalen we door het pikkedonkere bos, met elke wat licht van de zaklantaarns.

''Hier, we hebben wat gevonden!'', hoor ik opeens vanaf de andere kant van het bos komen. Zo snel als mijn benen kunnen ren ik naar de plek waar het geluid vandaan kwam en mijn hart bonst sneller dan ooit tevoren. Struiken schrapen over mijn broek, plassen maken mijn schoenen doorweekt en mijn haar staat alle kanten op.

Niet dat dat me uitmaakt, op dit moment is Rose het enige waar ik aan kan denken.

Hijgend en puffend komen Michael en ik bij de anderen aan, die bedenkelijk naar de grond kijken. Ik hurk door mijn knieën en kijk naar de plaats waar Calum en Ashton ook naar staren. Daar, in de blubberige grond staat een kersverse voetafdruk.

Verbouwereerd kijk ik ernaar, zou die van Rose zijn? Het zal haast wel moeten, wie anders loopt er zo laat in de nacht nog rond?

Met zijn allen lopen we de richting op die de voetstap ons aanwijst, hopend dat we zo bij Rose zullen uitkomen. Na veel gevloek, gescheld en gedoe staan we stil, ergens midden in het bos. We kijken elkaar verdrietig aan, zo gaan we haar nooit vinden.

''Dit heeft geen zin, we zien geen hand voor ogen en ook is dit hopeloos om te doen. We kunnen beter naar huis gaan en morgen opnieuw het bos in, dan hebben we meer kans om Rose te vinden'', zegt Michael twijfelend.

Iedereen weet dat hij gelijk heeft, dit is hopeloos. Maar we willen niet toegeven aan het feit dat we Rose alleen zullen laten, in een of ander bos. Het gaat tegen al mijn principes in, maar zo blijven rondlopen heeft ook geen zin.

Uiteindelijk lopen we terug naar het huisje, wat je in de verte kan zien door een aantal lichten. Ik draai me om en loop achter de anderen aan, maar zie dan iets in mijn ooghoek. Een omgevallen boomstam ligt verlaten op de grond, maar wat daarop zit, of ligt, is vele malen belangrijker.

Een schaduw met vrouwelijke vormen ligt op de boomstam, geleund tegen een andere boom. Snel tik ik de jongens aan, wijzend naar de schim op de boom. Met open mond kijken ze ernaar, net alsof ze God hebben zien voorbijlopen met zijn nieuwe puppy.

Voorzichtig lopen we richting de boomstam, wie weet is het een of andere gek die hartstikke gevaarlijk is. We nadere met kleine passen, mijn ademhaling oppervlakkig en mijn hart bonzend in mijn keel.

Drie stappen, twee stappen, een stap.

En dan zie ik haar, vredig slapend op een boomstam met gesloten ogen en warrig haar.

Hey lieve schattige panda's!

Hoofdstuk 43 alweer, het gaat zoooo snel :O.

Spannend he? ;)

Kus, Bente.

Sleeping beauty [L.H.]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu