~Hoofdstuk 11.~

6.7K 353 107
                                    

Terwijl ik de vijf gevleugelde verschijnselen probeerde te negeren, sloeg een koude windvlaag me tegemoet. Huiverend sloeg ik een arm om mezelf heen.

Ik was gebroken.

Ik was gebroken, bang en futloos.

Mijn eigen moeder heeft me weggeven aan tieners die ze amper kent, wie weet of ze te vertrouwen zijn... 

Als een afdankertje.

Het zwarte schaap van de familie.

Ik probeerde het van me af te schudden en mezelf hoop toe te fluisteren. De allesvernietigende hoop. De misleidende hoop. De hoop die niets helpt. Vanuit het niets prikten er tranen in mijn ogen.

'Amara, ik weet wat je denkt. Het zit anders in elkaar, je moeder is niet--' Raphaels woorden werden onderbroken door iemand die mijn naam roept. Langzaam draaide ik me terug naar het huis, alleen om te zien dat mijn broer, Ian, in de deuropening stond. Hij hield zijn hand op, waarin iets bungelde. Ik kon niet zien wat het was, maar het glinsterde in ieder geval.

Hij liep op ons af en ik voelde dat Raphael dicht bij me kwam staan, achter me. Je kon geen enkele emotie van zijn gezicht. Toen Ian voor me stond, kon ik zien dat het glinsterende ding een soort ketting was. Ian greep mijn hand vast fluisterde: 'Het is een amulet. Jouw Amulet. Doe het om je nek en doe het nooit meer af, wie het ook zegt. Het zal je beschermen.'

Ian duwde de Amulet in mijn handen en keek me indringend aan. Langzaam begonnen mijn spieren te werken en deed ik het om mijn nek. Het paste me perfect.

Een amulet.

Oftewel een talisman.

Het zal me beschermen.

'Genoeg geweest, we gaan.' Raphaels stem klonk monotoon, waardoor ik bijna huiverde. Hij trok me mee, en ik wierp nog één blik achterom. 

'Vaarwel,' zei Ian. 

'Tot ziens...' antwoordde ik terwijl ik zachtjes wuifde. 

Vaarwel was nooit goed. Dat betekende dat je diegene nooit meer zou zien. Tot ziens was beter. 

Toen we na ongeveer vijf minuten lopen, kwamen we aan bij twee zwarte auto's. Vier gevleugelden verdwenen in de voorste auto, terwijl er eentje bij Raphael en mij bleef staan. De jongen die bij ons bleef staan had blond haar en zeeblauwe ogen. Hij deed de achterportier open en keek me kil aan. Hij had een geweer in zijn handen, waardoor hij angstaanjagender werd. 'Stap in,' gromde hij. 

Ik kromp ineen en schuifelde naar achteren. Raphael, die naast me stond, zuchtte geërgerd en keek de jongen boos aan. 'Alsjeblieft Dave, doe me een lol en stop dat geweer weg.' zei Raphael. Blijkbaar heette de jongen Dave. Alsnog angstaanjagend. 

Geïrriteerd stopte Dave het geweer weg, terwijl Raphael mompelde: 'Ze is onschuldig.' 

Toen ik mezelf eindelijk in de auto had begeven, brak het zweet me uit. Waar gingen ze me naartoe brengen? 'Raphael?' vroeg ik zenuwachtig en angstig toen hij naast me in de auto ging zitten. 'Ja?' 'Waar gaan we heen?' fluisterde ik. Hij klikte zijn gordel dicht en draaide zich naar mij toe. Legde een hand op mijn schouder. 'Naar ons appartement, daar zal je voor een tijdje verblijven.'

Langzaam knikte ik, terwijl ik het ergste in mijn hoofd probeerde op te sommen. 'Geef je tas maar.' zei hij toen ik mijn tas steviger omklemde. Ik gaf mijn tas aan hem en hij zette het bij zijn voeten. Dave was achter het stuur gaan zitten en startte de auto toen de voorste auto weg reed. Snel klikte in mijn gordel vast toen we begonnen te rijden.

Het duurde niet lang voordat ik in een rustige slaap dompelde...

POV. Raphael

Het duurde niet lang voordat Amara in slaap viel. Toen Dave ook merkte dat ze in slaap gevallen was, keek hij me aan via de achteruitkijkspiegel. 'Hoe lang moet ze in ons appartement blijven?' vroeg hij. 'Weet ik niet. Waarschijnlijk een week. Het ligt eraan hoe snel ze ingeschreven wordt op de school.' Ik haalde vermoeid een hand door mijn haar. 'Gast, wil je zeggen dat we een hele week met een demonenmeisje onder één dak moeten wonen?!' Hij remde met volle vaart. 'Jezus! Begin nou maar gewoon te rijden en zeur niet. Alsof ik er wat aan kan doen.' Ik gaf hem een zure blik.

Dave perste zijn lippen op elkaar en begon chagrijnig te rijden. 

'Misschien moet je haar ten huwelijk vragen, dan krijg je prachtige demonenkindjes.' mompelde hij sarcastisch. 

~~~~

Toen we aankwamen, klikte ik mijn gordel los en stapte ik uit. Rustig maakte ik Amara wakker, die opschrok en benauwd om haar heen keek. Ik droeg haar rugzak, terwijl zij achter mij aan liep. De vier andere engelen, die in de andere auto waren meegereden, stapten ook uit en gingen naar het appartement, naar hun eigen kamer. Uit het niets kwam Ariël, een engelenmeisje, kwam uit de keuken en keek ons met een schuin hoofd aan. 

Haar gezicht klaarde op toen het kwartje was gevallen: ze herinnerde zich weer dat er een demonenmeisje zou komen. Enthousiast liep ze op Amara af en schudde haar hand overdreven. Ariël ergerde zich nooit aan demonen; ze kon juist goed met ze opschieten.  'Hoi, ik ben Ariël, maar noem me maar Arie. Wie ben jij?' Amara knipperde een paar keer verward, maar glimlachte toen verlegen. 'Ik ben Amara. Aangenaam kennis te maken.' 

'Kom je mee? Dan kan ik je je kamer laten zien. Ik hoop dat je van babyblauw houdt?' Ariël gaf me een knikje, als teken dat ze het over had genomen. Ik glimlachte en gaf Ariël Amara's rugzak, voordat ze doorliepen naar het einde van de gang, waar Amara's kamer zou zijn. 

Vermoeid liep ik naar mijn eigen kamer.

Eindelijk rust.

~~~~~~~~~~

Aloha kindjes van mij!

932 woordjes! 

Wat een moeite zeg... *hairflip* 

Boven de amulet van Amara!

Ik heb het druk met school! Jeezz, soms denk ik of ik nog een leven heb. (dat had ik allang al niet.)

In ieder geval, ik doe mijn best!

Xxxx

Sneaky lamacorn.

He's the Angel, I'm the Demon ✔ || #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu