~Hoofdstuk 38.~

3.2K 205 181
                                    

POV. Mara

Ik strompelde naar achteren. Mijn lichaam vlamde op, mijn hersenen leken uitgeschakeld te zijn. Beelden flitsten in mijn gedachtes, dingen waarnaar ik verlangde. Toen ik Rafe aankeek, werd er olie op het vuur gedaan. Had ik al opgemerkt hoe beeldschoon hij was?

'Wat gebeurt er?' piepte ik.

Rafe balde zijn vuisten en keek grimmig. 'Je zal het moeten doorstaan.' zei hij uiteindelijk, 'je mag niet falen.'

Mijn hart bonsde in mijn keel. Nee, nee, nee, nee. Dit mocht niet gebeuren. Hij gebaarde met de deur. Ik ademde diep in en uit voordat ik langzaam naar de deur begon te schuifelen. Ik wilde niet, maar ik moest. Het moest, als ik hier ooit weg wilde komen.

De deur begon dicht te gaan, waardoor Rafe uitriep: 'Snel!' Met een sprong dook ik nog net op tijd de kamer in. De deur viel achter me met een klap dicht.

Wat moest ik nu doen? Rafe was weg, ik was alleen...

Tot ik rondkeek. Ik was helemaal niet alleen. Integendeel.

Tientallen demonen waren in dezelfde ruimte als ik. Ze hadden allemaal dezelfde, levenloze ogen, en hadden dezelfde zwarte kleding aan. Ze waren bezig met een ander, lachten en flirtten. Niemand schonk aandacht aan mij, waar ik blij om was. Achter me zat de deur potdicht, dus ik kon ook niet terug gaan. Langzaam schuifelde ik naar voren, terwijl ik telkens "sorry" en "mag ik er langs" mompelde.

Waar ik heen ging? Geen idee. Mijn intuïtie zei dat ik rechtdoor moest lopen, dus deed ik dat. Ik zou mezelf diep in de problemen krijgen als ik iets fout deed, dus was ik extra voorzichtig.

Aan het eind van de ruimte scheen er fel, helder licht. Misschien moest ik daarheen?

'Hé, wie ben jij?' hoorde ik iemand vlak achter me vragen. Mijn ogen vergrootten zich en ik voor een tel stokstijf staan. Hoofdschuddend wilde ik snel weglopen, maar de demon achter me was sneller en greep mijn pols vast. Ik trok snel mijn arm los en probeerde weg te rennen.

Jammer was ik onhandig en niet snel, waardoor de demon me al snel vast had bij mijn schouders.

Foute boel... Nu heb ik mezelf echt in de nesten gewerkt.

De demon draaide me om, waardoor ik oog in oog stond met twee chocoladebruine ogen. Ik hapte naar adem doordat ik herinnerde wie deze demon was. Zijn ogen werden groot en zijn mond zakte open. Hij liet me los en zijn gezicht trok wit weg.

'Seth? Wat doe jij hier?' piepte ik.

'Dat kan ik ook aan jou vragen,' wierp hij tegen. 'Wat doe je hier? Weet je niet hoe gevaarlijk het hier is?' siste hij, blijkbaar woedend. 'Ian en die... die engel zoeken je al sinds dagen! Je was opeens spoorloos verdwenen en Owen wilde niets zeggen. Vier dagen, Mara. Ze zoeken je al vier dagen.'

Hoe was dat mogelijk? Ik kwam hier net aan! Ik moest hier maximaal een uur zijn, want ik was ook nog met Rafe, die mij hierheen heeft gestuurd zonder instructie wat ik moest doen. Hoe konden er al vier dagen verstreken zijn?

Waarschijnlijk zag Seth mijn verwarde uitdrukking, want hij zei: 'De tijd gaat veel sneller op aarde en je merkt het hier niet. Een dag op aarde kan hier zo dus maar tien minuten zijn.'

Dat klaarde heel wat op. Dus... Ian en Rafaël zochten mij? Wat zou ik tegen Rafaël zeggen? Was hij bezorgd? Was hij boos? Was hij bij Owen geweest om te vragen waar ik was?

'Mara? Mara,' hoorde ik Seth zeggen. Hij knipte met zijn vingers voor mijn gezicht. Ik was diep in gedachten verzonken, waardoor ik hem was vergeten.

'Sorry,' mompelde ik, de gedachte van me afschuddend. Ik wilde hem aankijken, maar deed dat niet omdat ik wist wat voor gevolgen dat zou hebben. Hoe zijn lippen bewogen, hoe zijn ogen in mijn ziel konden kijken... Deze plek deed rare dingen met mij.

'Mara,' Ik hoorde het weer. Iemand riep me. Maar dit keer was het niet Seth, het was...

Rafaël?

Zijn stem. Ik herkende het uit duizenden. Het was hem. Ik wist het zeker. Ik draaide me bliksemsnel om naar waar de stem vandaan kwam. Mijn hart maakte sprongetjes om hem weer te zien. Hij was hier om mij te redden, ik wist dat hij zou komen.

'Niet gaan, Mara. Het is een valstrik!' hoorde ik Seth nog roepen, maar ik negeerde hem. Rafaël was het enige waar ik nog aan kon denken in deze afschuwelijke plaats.

Zodra ik hem zag, kreeg ik tranen in mijn ogen. Hij was daadwerkelijk gekomen. Hij stond daar, met zijn armen open om me te ontvangen, een glimlach op zijn gezicht. Hoe zijn haar glansde, zijn ogen oplichtten toen hij me zag... Voor één moment leek allemaal te mooi. Ik stopte met lopen en twijfelde.

Mijn hoofd zei dat ik zo snel mogelijk weg moest komen, maar mijn hart zei dat ik naar hem toe moest gaan. De woorden van Rafe herhaalden zich in mijn hoofd, hoe engelen hier niet konden komen. Maar mijn innerlijk gevecht werd al snel beïndigd toen hij met zijn hand naar mij gebaarde en mijn naam over zijn tong liet rollen.

Geluk overspoelde me op het moment dat ik me in zijn armen stortte. Hij was precies hetzelfde, waar maakte ik me dus zorgen om?

'Mara,' zei hij weer met zangerige stem. 'Je hebt me gevonden.' sprak ik met rillende stem. 'Ik wist dat je me zou redden.' Hij lachte kort, likte zijn lippen en streek een pluk haar uit mijn gezicht.

De inmiddels bekende golf van verlangen overviel me weer en zonder na te denken drukte ik mijn lippen op die van Rafaël. Na een paar tellen, toen hij nog niet had gereageerd, duwde ik me van hem af en keek hem fronsend aan.

Alleen was het niet Rafaël die voor me stond, maar Rafe.

Mijn hart stond stil. Ik keek hem met grote ogen aan mijn lichaam begon te trillen. Vol afschuw veegde ik mijn lippen af. Ik opende mijn mond om hem flink uit te schelden, maar hij was me voor.

'Regel één: vertrouw niemand in de Hel. Het is allemaal bedrog, Mara.'

~~~~~~~~~~~~~~~~
Ha! ik had jullie allemaal te pakken, niet waar?

Goed, jullie hebben allemaal superlieve rea's achtergelaten, maar er was toch één iemand die ik kon kiezen 😕

En die gene is beauterklontje !

Daarom, voor het volgend hoofdstuk, maak deze zin af:
"Rozen zijn rood, viooltjes zijn blauw..."

Adiossss!
Xx J.

He's the Angel, I'm the Demon ✔ || #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu