~Hoofdstuk 42.~

3K 212 251
                                    

Het was stil. 
Owen keek Mara aan, Mara keek Rafaël aan en hij keek mij aan. 

Ik staarde naar de grond.

Was dit het? Hield hij van Mara in plaats van mij? Was alles nu afgelopen?

'M-Mara,' stotterde Rafaël. Owen zuchtte geïrriteerd en fronste zijn wenkbrauwen. Blijkbaar had hij hier ook genoeg van. Rafaël verplaatste zijn blik van haar naar mij. Hij keek me aan met een puzzelde en schuldige blik. 

Oké, nu had ik er ook genoeg van.

Als hij zo zou gaan doen, als hij nu voor haar zou kiezen, was ik hier klaar mee.
Ik had mijn oude leventje opgegeven voor hem. Alles had ik achtergelaten. Ik vertrouwde hem, had mijn leven in zijn handen gezet. 

Ik keek weg van de grond en keek iedereen één voor één aan. Mara had een flauwe glimlach om haar lippen en keek me uitdagend aan, Rafaël frunnikte met zijn vingers en de mondhoeken van Owen hingen omlaag. De andere engelen en demonen keken ons aan alsof er een show bezig was.

Langzaam zette ik een stap achteruit. De hoofden van Rafaël en Owen schoten omhoog.

Ze openden hun monden om iets te zeggen, maar ik zette nog meer stappen achteruit zonder oogcontact met Mara te breken. Hoe kon ik een deel van mezelf zo veel haten?  We waren één, maar de haat die in me vlamde wilde niet verdwijnen. Het werd juist erger.

Met meer kracht dan er nodig was sloeg ik mijn vleugels uit. Ik moest hier weg komen, anders zou ik gek worden. Mijn vleugels begonnen te slaan en binnen een paar secondes vloog ik al de lucht in. Snel schoot ik weg, nog voordat ze mij probeerden tegen te houden. Rafaël probeerde achter me aan te vliegen, maar ik was al verdwenen boven de wolken.

Het was koud boven de wolken, kouder dan ik had verwacht. Gelukkig was het nog mooi weer, anders zou ik niet hoog kunnen vliegen. 

Na een paar minuten, nadat ik talloze wolken had gezien, landde ik op een open veld in een bos. Ik had geen flauw idee waar ik was, maar ik wist wel hoe ik terug moest. Als ik terug zou gaan...

Ik liep een beetje rond en liet genoot van de geur van dauwdruppels. De bomen waren nat, waardoor ik niet in de bomen kon gaan zitten, dus ging ik maar tegen een boom aan zitten.

Waarom leefde ik nog? Niemand had me nodig. Rafaël en Owen hadden Mara, geen enkele demon of engel zou mij missen als ik weg was. Waarom ging ik niet gewoon weg, hier ver vandaan? Misschien zou ik ergens een baan kunnen krijgen, misschien zou ik weer menselijk kunnen zijn... Misschien zou ik normaal kunnen zijn.

'Neem een pauze en ga op vakantie.'
Geschrokken keek ik op en duwde mezelf overeind. Mijn vleugels dreigden eruit te komen van het onverwachte gevaar. Mijn ogen scanden de persoon af en ik herkende de persoon meteen. 

Mijn broer, die eigenlijk niet mijn broer was, stond me vanaf een afstandje te bekijken. Hij keek me aan met een geamuseerde blik.

'Ga weg, Ian. Ik weet niet hoe je me hebt gevonden, maar ik heb geen gezelschap nodig.' mompelde ik geïrriteerd. Zijn wenkbrauwen kwamen naar elkaar toe in een frons en zijn lippen werden een streep. 'Nee, ik meen het. Ga ergens op vakantie, maakt niet uit waar. Al ga je naar Hawaï, je moet hier even een pauze mee nemen. In die tussentijd proberen wij het hier te regelen.' 

'Hoe bedoel je regelen? Nu iedereen Mara heeft, zijn ze blij. Ze gebruikten mij alleen om haar terug te krijgen, dus ik ben hier klaar mee. Ik wil terug naar mijn oude leventje en ik ben al helemaal niet van plan om ergens op vakantie te gaan.' 

Hij schudde zijn hoofd en keek me nu ook geïrriteerd aan. 'Je begrijpt het niet. Je bent in de war. Luister naar mij en ga voor een weekje naar... Portugal? Italië?' Hij wreef over zijn kin en leek na te denken.

'Wat dacht je van Praag? Het is daar mooi en-' 'Als ik weg ga, kom ik nooit meer terug, Ian.' fluisterde ik met omlaag hangende schouders.

'Dat zullen we dan wel zien. Wat dacht je ervan als ik vanavond al je spullen breng zodat je dan kan vertrekken?' vroeg hij met een brede glimlach. 

Moest ik Rafaël en Owen echt verlaten? Was dit het?

'En hoe ga ik alles regelen? Ik bedoel, vliegticket? Geld?' zei ik met een doordringende toon. 'Oh, maak je maar geen zorgen over dat. Het geld gaat wel lukken, geloof me.' wuifde hij weg. Hij liep al weg, klaar om met een aanloopje weg te vliegen.

'Wacht!' riep ik, voordat hij het aanloopje nam. 'En de vliegticket?' 

'Oh Amara toch, je hebt je vleugels nog, ben je dat vergeten?'

Met dat vloog hij lachend weg, wat me liet denken aan één persoon die me een bezoekje had gebracht in de nacht.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Holaaa patatjes,

Een shitty hoofdstuk, ik weet het. Ik heb het gevoel dat ik het boek nu verpest omdat ik nauwelijks tijd krijg om te schrijven. Ook worden de hoofdstukken korter, maar ik doe mijn best! Ik vond het al slecht genoeg van mezelf omdat ik na anderhalf week heb geüpdatet...

Mensen, maak je klaar, want we naderen bijna het eind!! *huilt*

Misschien ga ik tot hoofdstuk 50, maar dan worden de aankomende hoofdstukken wel wat langer. Ik ga kijken.

VOLGEND HOOFDSTUK WORDT OPGEDRAGEN AAN DE PERSOON DIE RAADT NAAR WELKE STAD AMARA HEEN GAAT!

ADIOS.

xXx Jaani

He's the Angel, I'm the Demon ✔ || #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu