~Hoofdstuk 18.~

6.3K 286 225
                                    

'R-raak me niet aan.' 

Angstig keek ik Owen aan. Buiten zijn naam kende ik hem niet. Ik was bang voor hem, dat zeker. Wie was hij, en waarom leek het alsof hij mij beter kende dan ik mezelf ken? Een scheve glimlach verscheen op Owen's gezicht. De twinkeling in zijn ogen was dan ook maar voor even. 

'Oh Tesoro, dat zeg je nu. Over een paar dagen kun je je ogen niet meer van mij afhouden.' Zijn warme adem liet rillingen achter. Ik duwde hem met alle kracht die ik had weg. Ik wilde mijn mond open doen om te gaan schreeuwen, maar hij was me voor en vroeg: 'Van waar heb je die amulet?' Ik hoorde er nieuwsgierigheid en verbazing in. Mijn hand ging automatisch naar mijn nek toe, waar de amulet veilig hing. 

'Dat zijn jouw zaken niet.' mompelde ik. 

Hij keek me waarschuwend aan. 'Vertel het me.' Ik keek hem verontwaardigd aan en sloeg mijn armen over elkaar. 'Van mijn broer, nou goed?' Het leek eeuwen te duren voor hij antwoord gaf. 'Doe het af.' Mijn ogen vergrootten zich. 

'Het is een amulet. Jouw Amulet. Doe het om je nek en doe het nooit meer af, wie het ook zegt. Het zal je beschermen.'

De woorden van Ian denderden als een trein door mijn hoofd heen. Ik mocht het nooit af doen. Ik zou het nooit afdoen, voor Ian. Misschien was dat het minst wat ik voor hem kon doen. 'Nee.' antwoordde ik uiteindelijk. Ondanks dat het donker was, zag ik hoe Owen's ogen een tint donkerder werden. 

'Luister, Amara. Doe het nu af. Ik wil het alleen zien, ik beloof het je.' Hij sprak elk woord behoedzaam uit, alsof hij bang was dat ik hem zou aanvallen. Misschien zou ik dat ook doen. Ik sprak, terwijl ik mijn stem verhief: 'Nee, Owen! Ik ga het niet afdoen. Het is van mij, en ik mag weten wat ik er mee doe. Jij hebt hier niets in te zeggen!' Het was een paar secondes stil, voordat Owen zijn mond open deed. Alleen werd hij onderbroken door een zachte, murmelende stem, van achter de deur. 'Amara?' 

Het was Axel.

Beide stonden we als bevroren, maar Owen herpakte zich snel. Langzaam liep hij achteruit, zonder enig geluid te maken of iets om te stoten. Zijn ogen beleven in de mijne haken. Langzaam zag ik hoe met een "woesj" zijn vleugels ontvouwden. Het benam me de adem. Mijn ogen werden groot toen ik ze goud zag oplichten.

Hij heeft vleugels. Vleugels die goud oplichten. 

En ze waren twee keer zo groot als hij was. 

'Tot snel, Amara,' fluisterde hij.

Toen dook hij uit het raam, waardoor ik naar adem hapte. Snel rende ik naar het raam en keek naar beneden. Het geluid van klappende vleugels kwam van boven mij. Ik keek naar boven, waar Owen in het maanlicht stond. Het was volle maan. Owen's ogen bleven voor even in de mijne haken, maar hij vloog al weg voordat ik iets kon zeggen. En hij lachte, daar was ik zeker van.

.

.

De volgende morgen zat ik zenuwachtig in de auto van Axel. Ariël, Alex en Josh hadden besloten met de andere auto te gaan. Hij probeerde me op te vrolijken door dingen te vertellen over de school, maar dat pakte juist verkeerd uit. Ik werd nog zenuwachtiger.

'Zeg, Amara... Wie was dat gisteren in je kamer?' vroeg Axel opeens.

Mijn adem stokte in mijn keel en ik staarde uit het raam. 'I-ik heb geen flauw idee waatr je het voer hebt, Axel.' Wauw. Ik stotterde. Alsof hij mij zou geloven.

'Je kan me vertrouwen, Amara.' Ik kromp ineen door zijn blik. Zou ik het vertellen...? 

'Het...' Ik zuchtte. 'Het was... Hoe moet ik dit vertellen?' zei ik gefrustreerd. 'Ik kende hem niet eens... Geloof me, Axel. Ik weet echt niet wie hij was. Hij kwam zomaar binnen...' Axel remde een beetje af. 'Dus het was een hij? Weet je zijn naam?' 

He's the Angel, I'm the Demon ✔ || #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu