~Deel 2, hoofdstuk 27.~

1.9K 122 118
                                    

A/N: ik hoop dat jullie niet verward worden, Engeltjes en Duiveltjes. Succes.
Veel leesplezier en niet vergeten te stemmen! <3

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

POV. AMARA

Mijn hoofd bonsde.
Mijn vingers trilden.
Het laatste beetje kracht dat ik over had verliet mijn lichaam, en ik zakte door mijn knieën heen. Mijn ogen waren halfopen terwijl het warme, plakkerige vloeistof een plas vormde om mijn hoofd heen.

Mijn bloed.

'Amara!' De stem van Rafaël klonk ver weg, al stond hij maar een paar meter van me vandaan. Kijkend hoe ik langzaam maar zeker weg zonk in een diepe, stille, vredige slaap. 'Laat me los,' gromde hij hard, al klonk het als gefluister voor mij. Hij probeerde zichzelf los te worstelen, maar de twee demonen hadden hem te stevig beet.

Het was hopeloos. Nog een paar tellen, en alles zou voorbij zijn.

Mijn ogen verplaatsten zich naar Owen. Hij stond tegen de muur aan en staarde naar mij. Zijn ogen keken me aan met spijt en pijn.

Tik, tok. Tik, tok.

Zijn mond bewoog in een "Het spijt me". Hij stapte naar voren en liep naar me toe.

Tik tok. De tijd drong aan.

Rafaël schreeuwde iets naar Owen en probeerde hem te grijpen. Het had geen nut. Owen gaf Rafaël een zieke glimlach en zei iets terug. Het gegons in mijn hoofd verdoofde me.

Tik, tok, tik. Ik zou het niet langer volhouden.

Owen knielde voor me neer. Duwde een plukje haar weg. Glimlachte liefjes en forceerde mijn ogen dicht met zijn vingers. Zijn volgende woorden hoorde ik luid en duidelijk. 'Slaap zacht, Tesoro.'

Ik had geen energie meer om terug te vechten.
Ik had geen wilskracht meer om te leven in chaos en pijn.
Ik wilde rust en vrede, ik wilde weg.
Het leek alsof ik door een onzichtbare draad werd getrokken. Naar een klein, beginnend lichtje. Naarmate ik dichterbij kwam, werd het steeds feller. Steeds mooier. Steeds adembenemender.

Al het duisternis om me heen verdween. Ik glimlachte.

Ik had verloren... maar ik had gewonnen. Voor mezelf.

*een paar weken eerder*

'En we zijn weer terug hoor,' mompelde ik zodra de zwarte mist om ons heen opklaarde en merkte dat we in mijn oude kamer in de Hel stonden.

Rafe zuchtte diep en wreef met zijn vingers tegen zijn slapen aan. 'Rust uit voor vandaag, ik zie je morgen voor training.' Dat gezegd draaide hij zich om, om naar de deur te lopen. Ik hield hem tegen door zijn naam te roepen. Hij draaide zijn hoofd een stuk naar achteren en keek me met een vragende blik aan.

'Waarom? Waarom wil je hier houden, Rafe? Wil je zo graag dat ik mijn krachten uitbreid?' vroeg ik met mijn handen in mijn zij. Maar in mijn hoofd gonsden zijn woorden, zijn antwoord, die hij al zo vaak eerder had gezegd.

"Ik wil dat je, op een dag, net zo sterk word als ik. Zodat niemand tegen je opkan."

'Je weet het antwoord al, Amara.' En of ik dat wist.
Gefrustreerd zakte ik op mijn bed neer toen hij abrupt verdween. Wat had hij de laatste tijd?

Negeer het. Het was de tijd niet waard, bovendien had ik veel belangrijkere dingen om over na te denken- en om te doen.

>>>.<<<

De dagen verstreken.

Ik was eenzaam, dat kon ik niet ontkennen. Rafe had het druk en kon me alleen ontmoeten wanneer we trainden. Het leek alsof hij me probeerde te ontwijken, maar daar besteedde ik weinig aandacht aan. Aangezien ik verder geen vrienden had in Hel, sloot ik mezelf op in mijn kamer. Ik kwam alleen uit de kamer als ik het etenstijd was of als ik iets nodig had.

Wat ik deed in die dagen?

In ieder geval geen onnodige dingen. Alle tijd sprokkelde ik bij elkaar om na te denken over mijn plan.

Mijn plan om te ontsnappen uit Hel. Terug naar aarde, naar huis.

Ik had genoeg gehad van Rafe. En er was ook een andere reden waarom ik terug wilde.

De reden was, raar genoeg, Rafaël.
Dagenlang dacht ik na over zijn woorden. Dagenlang probeerde ik een reden te vinden- hoe kon Rafaël me weer aanraken zonder gewond te raken? Ik was ervan zeker dat hij me voor een tijd niet kon aanraken zonder pijn te krijgen. Was het waar dat ik... weer gevoelens had voor hem?

Op sommige dagen liet ik mijn gedachtes afdwalen naar de goede tijden.
Het was waar, afgelopen jaren waren niet gunstig verlopen voor mij, maar er waren wel leuke momenten geweest. De tijden met Owen en Rafaël. Alle tijden waar ik lachte omdat ik het wilde, niet omdat ik gedwongen werd.

En ergens in me, al kon ik het niet bekennen, wist ik dat mijn gevoelens terug kwamen.

Beetje bij beetje.

.

Het was de dertiende dag dat ik terug was in de Hel.

De klok aan de wand van mijn kamer gaf aan dat het kwart over één 's nachts was op Aarde. Een klok had hier in de Hel natuurlijk geen nut- er was geen dag of nacht, de zon scheen hier nooit. En toch had ik een klok hangen in mijn kamer, anders zou ik niet bewustzijn of het dag of nacht was.

Sinds de afgelopen twee uren probeerde ik te slapen. Ik rolde en draaide.

Rafe had de training van vandaag overgeslagen. Hij zei dat hij een belangrijke vergadering had. En het stoorde mij. We trainden elke dag maar één uur, kon hij dat niet eens vrij voor mij maken? En wat voor vergadering had hij? Ja, hij was de zoon van de Duivel, maar wat moest hij dan regelen?

Langzaam voelde ik me weg drijven in een droomloze slaap...

...Totdat er op mijn raam werd geklopt.

Negeer het, dacht ik. Slaap.

Het geklop stopte maar voor een moment, voordat er veel harder werd geklopt. Het was laat en bovendien had ik een kamer op de tweede verdieping. Wie kon het nou zo laat zijn? Gefrustreerd stond ik op en stompte naar het raam toe, om vervolgens het gordijn open te trekken.

En daar, zwak glimlachend en zwaaiend, stond Owen.

Of nee, beter gezegd, vloog Owen.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Yah.
Ik heb moeite gehad met dit hoofdstuk.
Wees niet verward, het gaat allemaal goed komen. Ahem. Zeker wel.

Maar blijf stemmen en reageren! Ik probeer dan juist sneller hoofdstukken te posten, zoals je misschien al gemerkt hebt...

Dit is de derde update in deze week, omg o.O

LOVE Y'ALL,

A_D_I_O_S

XxX Jaani

He's the Angel, I'm the Demon ✔ || #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu