'Je hebt wat gedaan! Oh mijn god Selma! Oh mijn god!' Roept ze en gooit haar armen in de lucht. Ik laat een snik horen en ga rechtop staan zodat ik me niet zo klein voel. 'Selma.' Gromt ze en loopt naar me toe. Meteen nadat Nassim weg ging belde ik Dessie met de vraag of ze nog sliep, ze kon blijkbaar niet slapen en ze stelde zelf voor om met de auto naar me toe te komen. Geklop op mijn kamer deur deed ons allebei opkijken. Shit. Ik wenk Dessie stil te zijn en open voorzichtig de deur. Met een half slapend gezicht tref ik mijn broer aan. Hij krabt vermoeid op zijn wang. 'Slaap je nog niet?' Vraagt hij en geeuwt. Ik schud mijn hoofd. 'Waarom? Kan je niet slapen?' 'Ja ik kan niet slapen.' Zeg ik. 'En Dessie is hier.' Voeg ik toe. 'Oh.' Mompelt hij. 'Hou het rustig wil je? Mama slaapt.' Zegt hij en trekt dan mijn deur dicht.
'Selma. Bed. Nu.' Met mijn hoofd naar de grond gericht slenter ik naar mijn bed. Even aarzel ik maar zet me dan toch naast Dessie. 'Dood me alstublieft niet.' Zeg ik. 'Selma. Dat wat je hebt gedaan was niet goed en dat weet je zelf ook.' Ik knik en kijk dan naar haar op als ze een arm om me heen slaat. 'Ergens begrijp ik wel waarom je hem terug kuste.' Fluistert ze. 'Waarom dan want ik begrijp er niets van.' Zeg ik waarbij er automatisch tranen naar beneden rollen. 'Omdat hij je ex is, en omdat je ergens toch nog om hem geeft.' Zegt ze en knijpt zachtjes in mijn hand. 'Ik weet niet wat ik moet doen Dessie, ik het knaagt gewoon aan me maar ik wil gewoon. Ugh.' Zucht ik en kijk haar verslagen aan. 'Je weet al wat ik ga zeggen.' Zegt ze. Ik knik. 'Vroeg of laat komt hij er toch achter. Maar stel nu dat hij hier echt niet achter kan komen?' Zeg ik. Ze spleet haar ogen. 'Alleen ik en jij en Adan natuurlijk weten hiervan.' Zeg ik. Ze schud haar hoofd. 'Selma ik ken je, je gaat het nooit zo lang geheim kunnen houden van hem. De schuldgevoelens zullen je kapot maken.' 'Ik ben er liever kapot aan dan dat ik Nassim kapot maak.' Zeg ik en veeg mijn tranen weg. 'Selma.' 'Nee ik kan hem geen pijn doen Dessie, jij hebt hem niet gezien die dagen toen hij er niet helemaal bovenop zat.' 'Ja omdat jij met Adan had da-' 'Ik wist het toch niet, en daar gaat het niet om. Het gaat om nu dit gedoe ik kan het hem niet vertellen ik wil hem zo lang mogelijk gelukkig houden.' 'En hoe lang gaat dat duren denk je?' Ik haal diep adem en blaas het dan in een keer uit. 'Laten we maar hopen dat ik het met de tijd vergeet.' Zeg ik. 'Selma je bent echt niet normaal.' Zegt ze en laat me los. 'Wat is jou probleem?' Zeg ik. 'Jij godverdomme! Je weet gewoon heel goed wat het juiste is! Je zou me hetzelfde gezegd hebben als ik en toch luister je niet naar mij noch naar jezelf die echt weet wat die moet doen.' 'Ik kan het niet oké?' 'Je kunt het wel je wilt het gewoon niet.' 'Damn Dessie je hebt gelijk wil je nu even zwijgen.' Ik sta op en loop naar mijn raam toe. Ik weet niet wat ik erger vind. Het feit dat ze gelijk heeft over Adan, of dat ik het ooit wel moet vertellen aan Nassim.
'Ik ontloop hem gewoon, daarmee bedoel ik dat ik onze gesprekken kort hou zodat ik niets eruit floep.' Zeg ik vastberaden. 'Ik wil hem echt geen pijn doen.' Fluister ik. 'Je gaat hem nog meer pijn doen als je te lang wacht.' Hoor ik Dessie achter me zeggen. Ik vuur haar een dodelijke blik toe en laat dan een diepe zucht horen.Ze heeft gelijk.
'Ik ga dan.' Zegt ze achter me. Ik draai me om en veeg mijn tranen weg. Ze loopt naar me toe en trekt me in een knuffel. 'Je komt hier wel doorheen. En Nassim is echt niet zo bad als je het hem uitlegt dan gaat hij je vast vergeven.' 'Hij kuste mij.' Zeg ik in verdediging. 'En je kent Nassim, hij gaat hier niet zachtaardig mee om gaan zoals in die Indische films.' Ze klakt met haar tong en knikt dan als toegave.
'Het is vreemd gaan.' Voeg ik toe. 'Oh mijn god waarin heb ik me nu in gebracht.' 'Ga slapen Selma, morgen zal het wel beter gaan met je.' Ik knik.Het is half acht. Ik ben geen ochtend mens dat weten jullie allemaal, ik heb gewoon niet geslapen. Het lukte niet. Ik was mijn gezicht en kijk dan op in mijn spiegelbeeld. Ik zie er echt niet uit. Ik zucht en loop terug naar mijn kamer toe. Een frisse neus zal me vast goed doen. Vlug trek ik een jogging broek aan met daarboven een simpele grijze t-shirt. Daarover doe ik nog een vest voor als het te koud is buiten. Ik loop de trap terug af en trek mijn sneakers aan. Zonder achterom te kijken loop ik naar buiten. Ik loop meteen hard en in een rechte lijn rechtdoor.
Het is niet koud buiten, maar je kan dit ook niet warm noemen.
Als ik verder loop zie ik mijn wel bekende bankje. Ik ging vroeger heel vaak lopen en dan kwam ik op deze bank meestal rusten, die bank was speciaal voor mij.'Papa ik ben moe.' Ik trek aan zijn hand. Hij kijkt glimlachend naar me op. 'Wil je dat ik je draag?' Ik schud mijn hoofd. 'Ik weet dat jij ook moe bent.' Zijn glimlach wordt nog breder. 'Je bent zo slim.' Hij aait over mijn hoofd en hurkt voor me. 'Klim maar op mijn rug.' Zegt hij. Ik schud lichtjes met mijn hoofd. 'Yallah Selma ik ben een sterke man.' Even aarzelde ik maar toch sprong ik op zijn rug. Als we de supermarkt zien hurkt hij weer op de grond waarna ik eraf spring. Samen vullen we onze kar vol eten. Op de terug weg dragen we de zak samen. Mijn vader houdt ervan om te voet boodschappen te doen. Hij doet alles te voet. Alleen echt verre kilometers doet hij met de auto. 'Zullen we even uitrusten?' Vraagt hij. Ik kijk op en knik als ik een bankje zie. Ik loop er naar toe en plof meteen neer terwijl mijn vader me volgt.
'Papa.' Hij vestigt zijn aandacht op me. Ik wiebel eventjes met mijn voeten. 'Zal mama beter worden?' Ik kijk hem vragend aan. Hij haalt diep adem en neemt mijn hand vast. 'Ja schat mama is gewoon ziekjes maar ze word zeker heel snel weer beter.'Een traan rolt over mijn wang. Ik leg mijn hand op de bank en staar naar het kleine hartje dat erop is getekend. Het hartje is er nooit af gewassen door de regen, het is daar gebleven na al die jaren. Ik had het getekend als teken voor hoop. In die tijd werd mijn moeder zomaar opgenomen in het ziekenhuis. Ze wisten niet wat ze had, achteraf was het een heel zeldzame ziekte. Gelukkig heeft ze daar nu geen last van, maar genezen kon ze niet. Het was een deel van haar leven geworden.
Ik glimlach naar hem. Hij drukt zachtjes in mijn hand. 'Mama wordt snel beter.' Fluistert hij nog eens. Ik knik. 'Mag ik straks bloemetjes kopen voor haar?' 'Natuurlijk. Aan de overkant is een bloemen zaak.' Zegt hij en geeft me een briefje van tien. 'Kies maar een leuke bloem.' Ik knik en sta op. 'Steek maar snel over.' Zegt mijn vader, meteen loop ik de straat over en loop naar binnen.
'Hallo.' Zegt de vrouw achter de kassa. 'Hallo mevrouw.' Zeg ik beleefd terug. 'Kan ik je helpen met iets lieverd.' Ik knik. 'Ik zoek heel mooie bloemetjes voor mijn mama.' 'Ik zie het.' Zegt ze en schenkt me een warme glimlach. Ze loopt de winkel heen en weer. Ik kijk geduldig naar alle bloemen. 'Wat vind je van deze?' Ik draai me om en meteen vormt er een glimlach rondom mijn lippen. De vrouw heeft een boeket rode rozen vast. 'Ze zijn prachtig.' Zeg ik. Ik neem de boeket van haar over en ruik eraan. 'Ja deze neem ik.' Zeg ik en geef haar het briefje van tien. Ze neemt het briefje aan en kijkt me dan afwachtend aan. Lang genoeg tot het me doordringt. 'Hoeveel kost deze boeket mevrouw?' 'Vijftien euro en vijftig cent.' Zegt ze. Ik zucht en leg het boeket neer op haar tafeltje. 'Kan ik ie-' 'Lieverd neem het maar de rest maakt niet uit.' Zegt ze een schenkt me een knipoog. Ze geeft me het boeket en dankbaar neem ik het aan. 'Dankuwel mevrouw.'
Al huppelend steek ik de straat over.

JE LEEST
From hate to love
RomanceKen je dat wanneer je denkt alles al gezien en gehoord te hebben? Wanneer je denkt dat het niet meer erger kan maar het tegendeel toch wordt bewezen. Sommige mensen weten waar ze voor leven, wat hun doel is, wat ze willen bereiken en ik? Ik weet nie...