Chapter 88

1.8K 91 13
                                        

De afgelopen dagen ging alles zo snel voorbij dat ik de tel niet meer bij hield. Ik weet zelfs niet welke dag we vandaag zijn.
De felle zon schijnt dwars door mijn dunne bruine gordijn heen. Ik zucht diep en draai me op mijn rechter zij.
Ik weet bij god niet hoe laat het is dat heb ik de afgelopen dagen ook niet echt geweten.

Mijn broer verdiende dit niet, hij verdiende deze pijn niet.

Ik trek het deken over mijn hoofd heen als ik voetstappen op de trap hoor. Geen minuut later word er geklopt op mijn deur. Ik antwoord niet. Weer word er geklopt. En weer geef ik geen antwoord. Ik kom vanonder het deken vandaan als ik de voetstappen weer weg hoor vervagen.

Zo ging dat dus dagen. Iedereen in dit huis ging er kapot aan, alleen lieten ze dat niet zien.
Ik kan gewoon niet geloven dat een leugen gelooft word maar de waarheid ontweken word.

De afgelopen dagen heb ik niets anders gedaan dan denken aan oplossingen. Hoe we dit slim konden aanpakken, hoe we aan bewijs konden komen. Maar helaas. Aan Nassim heb ik veel steun gevonden hij kwam langs wanneer Fouad en mijn moeder Bilal gingen bezoeken. Hij weet de sleutel liggen en komt zo binnen. Samen probeerden we dan tot een oplossing te komen en erover te praten maar meestal probeerde Nassim mijn gedachten even te verzetten en keken we een film, al lukte het hem niet echt.

Ik vond het al erg dat mijn broer in de gevangenis zat, maar nu ik er zeker van ben dat hij onschuldig in de gevangenis zit maakt het mij kapot. Hij is onschuldig en dat geloven ze niet. Ze willen heel zijn toekomst vernielen alleen omdat ze de waarheid niet willen inzien en dat is puur oneerlijk. Ze maken gewoon heel zijn toekomst kapot en ik weet dat als mijn vader hier was hij er ook heel erg van kapot zou gaan.

Oh god ik mis hem zo erg. Hij wist altijd wat hij moest zeggen om mij de moed in te spreken, om mij een sprankeltje hoop te geven dat het goed zou komen. Dat de waarheid zal overwinnen.

Langzaam laat ik mijn ogen terug sluiten.

'Selma.' Ik open gappend mijn ogen en deins meteen naar achter. 'Lieverd.' Hij legt zijn hand op mijn wang en geeft me een geruststellende blik. Mijn hart klopt letterlijk in mijn keel. 'J J Je.' Stotter ik en besluit mijn mond weer dicht te doen. 'Je had me nodig en hier ben ik zoals altijd, ik zal je niet in de steek laten.' Ik vlieg meteen om zijn nek heen en laat mijn tranen de vrije loop gaan. 'Niet huilen.' Fluistert hij in mijn oor. 'Je moet sterk zijn en je broer gaan steunen, hij heeft het meer nodig Selma.' Voorzichtig laat ik hem los en pak ik zijn handen vast.
Hij ziet er nog steeds hetzelfde uit. Mijn papa.
'Het zal nooit goed komen als je jezelf opsluit in je kamer met de hoop dat het goed komt want dan verzeker ik je dat het niet goed komt.' 'Wat kan ik dan doen papa?' Hij glimlacht zwakjes naar me en veegt mijn traan weg die nog vast zat in mijn linkeroog hoek.
'Begin maar met het steunen van je broer hij zal er meer dan blij mee zijn. En wat je daarna kan doen daar kom je zelf achter.' Hij wrijft over even in mijn rug. 'Ik wil ook dat je niet te lang blijft haken als Allah swt wilt dat het zo gebeurd dan moet je dat accepteren en verder leven. Je moet erop vertrouwen dat hoe dan ook de waarheid naar boven zal komen.' Ik knik en druk zachtjes in zijn handen. 'Ben je echt?' Vraag ik en hou hem nog steviger vast. Weer glimlacht hij zwakjes naar me.

Ik schiet meteen overeind en haal diep adem alsof het zuurstof me werd afgenomen. Het eerste wat ik doe is mijn tranen weg vegen en mijn hand leg ik automatisch op mijn hart die flink tekeer gaat. Ik schrik weer als ik een andere hand dan de mijne op mijn schouder voel. 'Sorry ik wilde je niet laten schrikken en ook niet wakker maken.' Zegt Nassim. Hij laat me even los en verlaat mijn kamer. Na een twee tal minuten komt hij terug met een glas water in zijn hand die hij me aangeeft. Ik neem het glas dankbaar aan en drink het in één keer op. 'Welke dag zijn we en hoe laat is het?' Vraag ik. Nassim kijkt even op maar herpakt zich snel. 'Donderdag en het is bijna avond.' 'Nassim zou je beneden op me willen wachten ik wil me omkleden.' Weer kijkt hij me verbaasd aan. Ik zucht en vertel hem kort maar in detail wat ik heb gedroomd.

From hate to loveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu