Chapter 11

3.6K 182 9
                                    



Dan haalt hij diep adem en komt dichter bij me staan.
'Ik wil niet dat wij twee met elkaar oorlog voeren, we zijn beter af met vrede.' zegt hij.'
Ik kijk hem niet begrijpelijk aan.
'Ik bedoel euh i-ik.' begint hij weer stotterend.
'Kunnen wij geen oorlog voeren tegen elkaar maar wel tegen anderen maar dan samen.' zegt hij om zijn vorige zin op te pakken.
'Hoe bedoel je?' Wat bedoelt hij met samen? We haten elkaar.
Hij wilt net zijn mond open trekken als de bus in een keer remt en ik naar voor val pal op Nassim die me opvangt met zijn armen. Even staan we zo allebei niet wetend wat er gebeurd. Dan pak ik mezelf weer op en kom overeind. Ik kijk hem weer aan en weer weg. Deze sukkel doet iets met me want ik begin weer te blozen en hij blijkbaar ook.
Nassim pakt mijn gezicht terug recht zodat ik hem terug aankijk. Hij komt dichter en dichter waardoor ik weer een raar gevoel krijg. Hij komt met zijn gezicht naar mijn oor en streelt mijn wang met zijn andere hand. Waarom doe ik niks? Ik weet niet wat ik moet doen! Ik voel me zo helder. Dit ben ik niet dit gebeurd niet echt met mij. Ik haat hem toch waarom sta ik dit toe? Mensen die elkaar haten doen dit toch niet? Ofwel? Ik weet het niet. Plots moet ik denken aan wat Dessie zei, dat liefde en haat niet veel van elkaar verschillen.
Ik voel hoe hij ademt in mijn nek, hij trekt zijn mond open ik voel het. Ik wil hem niet laten praten. Ik wring me los en loop naar het toilet waar ik me opsluit.

From hate to loveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu