66

760 63 5
                                    

De wekker gaat en ik schrik wakker. Snel zet ik hem uit voordat iemand anders hem hoort.

Ik stap me bed uit en kijk naar mijn tas. Alles staat klaar. I'm ready to go. Am I?

Ik zucht en pak mijn tas op. Als ik naar de woonkamer wil lopen voor de trap, is het doodstil. Dit is niet normaal.

Ik loop zachtjes de woonkamer in en dan zie ik iedereen zitten. Steven, Em en Dairon zitten op de bank. Devin staat met Robin bij de trap en Nick en Survivor zitten op de grond ergens achterin.

Als Survivor me ziet, rent hij gelijk naar me toe. 'Hii boy.' Zeg ik en ik knuffel hem. Ik laat hem los en kijk de menigte aan. Dan voel ik een hand op mijn schouder en ik draai me gelijk om.

Maddie staat achter me en knuffelt me. 'Ik weet dat je dit moet doen, maar ik ga je echt missen. Onthoud wij houden je in de gaten.' Fluistert ze in mijn oor. 'Bedankt en ik ga jou ook missen.' Fluister ik terug. Ik voel een brok in mijn keel en slik hen snel weg. Ze weten niet, dat dit misschien wel mijn laatste keer is om hun te zien.

Maddie laat me weer los en Nick komt op me afgelopen. 'Je bent eigenwijs, maar ik ben trots op je. Een betere leider konden ze niet krijgen.' Zegt hij. Ik moet glimlachen en we knuffelen elkaar. 'Kan je iets voor mij doen?' Vraag ik aan hem. Hij laat me los en knikt. 'Wat wil je dat ik doe?' Ik aai over Survivors hoofd. 'Op hem letten terwijl ik weg ben?' Hij knikt aarzelend, maar neemt Survivor mee. 'Komt in orde.'

Dairon glimlacht naar me. 'Maak er maar weer één van.' Zegt hij fluisterend in mijn oor als hij me omhelsd. 'Één?' Vraag ik ontwetend. 'Je mag alleen maar aan mij denken.' Ik kijk hem aan en moet lachen. 'Vervelio.' Zeg ik oog rollend. 'Wees voorzichtig oké?' Ik knik en hij laat me gaan.

Steven knikt naar me en gaat naast Nick staan. Devin loopt naar me toe en ik zie tranen in zijn ogen. 'Ik kan je niet laten gaan.' Zegt hij en hij pakt me vast. 'Hij komt achter jou aan als ik niet ga.' Antwoord ik. Hij knuffelt me en trekt me nog dichter tegen hem aan. 'Hij wint het toch niet.' Zegt hij. 'Maar er raken wel gewonden en dat wil ik niet.' Hij laat me los en kijkt naar de rest. 'Je hebt gelijk. Het zijn onze vrienden. Je moet.' Zegt hij zuchtend. Ik geef hem één kus op zijn wang en loop naar de trap.

Ik kijk Robin aan, maar hij draait zijn hoofd weg. Ik zucht en loop de trap op naar boven.

Elke keer als je denkt het zit weer goed tussen ons, gedraagt hij zich zo. Wat is er toch met hem?

Als ik boven kom stop ik voor de deur. Ik kijk nog één keer om naar de trap en loop dan het huis uit. Buiten is het donker en koud. Er is helemaal niks te zien. Ik had een zaklamp moeten meenemen. Waarom dacht ik daar niet aan?

Ik loop naar de auto en dan hoor ik voetstappen. 'Robin.' Zeg ik. Ik voel dat ik word omgedraaid. Zijn lippen raken de mijne en ik laat mijn tas vallen. Automatisch sluit ik mijn ogen. Zijn handen glijden over mijn rug. En dan verlaat hij mijn lichaam.

Ik open mijn ogen en ik kijk recht in twee bruine ogen. 'Mason!' Roep ik geschrokken en ik zet een stap achteruit. 'Nee, ga verder. Vertel me over Robin.' Zegt hij. 'Ik dacht alleen dat hij het was.' Zeg ik nerveus. Hij loopt naar me toe en pakt mijn gezicht vast.

'Ik dacht dat ik naar jou moest.' Vraag ik. 'Ik zei we spreken af bij waar het begon.' Antwoord hij. Ik kijk hem niet begrijpend aan. 'Dat is toch het hotel?' Vraag ik weer. Zijn hand glijdt over mijn wang. 'Het begon allemaal bij jou.'

Dan pakt hij mijn keel vast en ik word op de grond geduwd. 'En nu maken we het af ook.' Hij komt op me zitten en pakt opnieuw mijn keel vast. 'Ma- hij duwt verder en ik krijg geen adem. 'Je moet dood prinses. Dood.' Zegt hij neutraal.

Ik probeer hem tegen te houden en weg te duwen, maar het lukt niet. Ik voel mijn greep langzaam verzwakken en het ademhalen gaat steeds moeilijker.

Word dit mijn einde? Vermoord door de man van wie ik houd? Gelukkig zie ik hem dan nog voor een laatste keer.

Hij duwt nog harder en het laatste wat ik zie is zijn grijns.

Ik schrik wakker en kom in één keer overeind. Het zweet loopt van mijn hoofd af als ik om me heen kijk. Ik ben nog in mijn kamer.

Ik ga weer liggen en leg mijn handen op mijn hoofd. Het was maar een nachtmerrie.

Ik zucht en kijk naar de klok. Mijn wekker zou bijna gaan. Ik ga nu wel. Ik stap uit mijn bed en pak mijn tas. Ik schrijf nog snel een brief en laat hem op mijn bed liggen. Het is tijd om te gaan.

Ik loop zachtjes naar de trap, maar als ik boven ben zie ik een gedaante staan. Ik voel mijn hart tekeer gaan. Straks is het Mason. Ik loop dichterbij en dan zie ik Robin staan. Ik voel dat mijn hart weer rustig word en ik zucht.

'Je laat me schrikken.' Zeg ik tegen hem. Hij leunt tegen de deur en kijkt me alleen aan. 'Robin?' Er komt geen beweging in hem of geluid. 'Kan je niet gewoon zeggen wat er is. Je klapt altijd dicht. En ik wil je horen praten.' Ik loop naar hem toe en stop precies voor hem. 'Praat.' Nog steeds zegt hij niks. 'Ik beveel je, praat!' Hij kijkt geschrokken en pakt me dan vast. 'Pas op.' En dan loopt hij naar beneden. Ik kijk hem verstijft, geschrokke, verdrietig en bang tegelijkertijd aan.

Ik schud het snel weg. Ik loop de deur uit. Op naar Mason. Nu gaan we het krijgen.

[ Verkocht ]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu