deel 3 - hoofdstuk 14

245 13 4
                                    

zaterdag nacht

'Bel je fucking tante, Elle!' 

De auto scheurt met ronkende motoren de koninklijke oprit af en draait de rondweg naar het vliegveld op. 

Ondertussen zie ik hoe Elle haar telefoon uit haar zak vist. 'M'n tante? Wat heeft die hier mee te maken?' murmelt de hertogin zachtjes. 

Ze schuift naar me toe. 'Sorry,' zegt ze afwezig, terwijl ze een nummer intikt. 'Ik moest hem zijn zegje laten doen.' 

Ik knik. Ik begrijp het, en ergens hoopte ik dat hij me uit die auto zou sleuren en me zijn eeuwige liefde zou verklaren. Maar het leven is nou eenmaal geen sprookje. Dus zulke dingen gebeuren niet. 

In plaats van een liefdesverklaring, kreeg ik te horen dat er heel veel andere dingen zijn die belangrijker zijn voor hem dan ik ben. Ik snif en knijp mijn ogen stijf dicht, dit zijn problemen van een tienermeisje, spreek ik mezelf toe. Niet van een geslaagde schrijfster. Je gaat gewoon naar huis en vergeet hem, nu echt. 

Naast me zit Elle te mompelen. 'Mandy? Waarom zou ik haar moeten bellen?'

Ik kijk op. 'Mandy? Zij is je tante?' 

De hertogin kijkt me aan. 'Ze werkt op het paleis. Je kent haar, hoor ik.' 

Verward knik ik. Ik heb Mandy al heel lang niet meer gezien, en ik heb haar ook niet gezien toen ik in Denemarken was 2 jaar geleden, eerlijk gezegd dacht ik dat ze ontslag genomen had. 

Elle knikt en bijt op haar lip. 'Eerlijk gezegd heb ik haar al heel lang niet meer gesproken, mijn moeder en zij kregen ruzie toen ik zo'n beetje werd gedwongen met Henry te trouwen en Mandy daar niks aan wilde doen.' 

We zijn allebei stil en ik weet zeker dat we allebei terug denken aan twee jaar geleden. Nu ben ik degene die knikt. 'Dat vind ik naar voor je, van die ruzie. Daarom was ze zeker ook niet in het paleis toen ik er was,' mijmer ik verder. 

'Zo zit het ja, ik dacht eigenlijk dat je haar nooit ontmoet had.' Ik krijg niet de kans om iets te zeggen, want Elle praat verder. 'Ik heb geen idee waarom ik haar zou moeten bellen.' 

Elle vist haar telefoon uit haar zak. Ik kijk uit het raam en denk aan Henry, aan die laatste blik in z'n ogen toen de auto met piepende banden wegreed. 

Diezelfde auto stopt nu abrupt. Ik kijk op en zie dat we bij het vliegveld zijn. Jezus, die koninklijke chauffeurs rijden echt als een bezetene. 

Ik stap uit en besteed weinig aandacht aan Elle, die nog steeds druk in haar telefoon aan het mompelen is. Heel even wil ik weten wie ze belt en waarom - Mandy misschien - maar dan besef ik me dat dat mijn zaak niet meer is. Al heel lang niet meer eigenlijk. 

Al sinds die dag dat ik weer terug in het vliegtuig naar Nederland zat, nadat Henry zich gewoon had overgegeven aan zijn oma. 

Wat ben ik toch ook een sukkel. Hij zal zijn geheimen, problemen en gevoelens altijd belangrijker vinden dan de mijne. Anders dan had hij toch wel een manier gevonden om me op te zoeken. 

Ik heb hem die eerste weken tientallen brieven geschreven, telefoontjes gepleegd en mails gestuurd. Nooit kwam er iets terug of nam er iemand op. 

Hij en ik, dat is verleden tijd. Dus waarom zou ik me nog druk maken over Mandy, Elle of Henry zelf?

Ik wrijf over mijn voorhoofd en laat de chauffeur mijn koffer achter uit de auto sjorren. Wanneer hij hem eindelijk op het trottoir heeft staan haal ik opgelucht adem. Ik kan hier weg, ik hoef niet langer de afgewezen ex te zijn. En hoewel ieder stukje van mijn hart nog aan hem toebehoort, behoort het zijne niet meer aan mij toe. 

We zijn al zo vaak uit elkaar gehaald dat het het proberen misschien niet eens meer waard is. 

Wat een kutzooi is het allemaal. En ik sta hier alleen maar verdrietig te wezen op de stoep van het vliegveld omdat ik twee jaar geleden ben afgewezen door een kroonprinsje. Ik wrijf woest over mijn voorhoofd en neem dankbaar m'n koffer aan. 

'Wacht!' De stem van Elle komt via het open raampje de auto uit. Haar hand met daarin een telefoon volgt haar stem en ze gebaart me het mobieltje aan te pakken. 

'Hoi?' verward druk ik het platte telefoontje tegen m'n oor. 

'Brooke, ben jij dat?' Ik herken Margjes stem. 

'O, God. Ik ben je helemaal vergeten gedag te zeggen!' hoewel Margje me misschien wel in opdracht van Henry naar Buckingham Palace gebracht heeft, ben ik haar nog steeds dankbaar. Ze is heel lief voor me geweest. 'Ik ben zo in de war, Margje.' 

Ik hoor haar aan de andere kant van de lijn met haar tong klakken. 'Ik snap het, kind, maar laat je woede niet je verlangens overschaduwen. Het is is zo'n goede jongen. Ik weet zeker dat alles wat jij denkt dat hij voelt of gedaan heeft niet klopt. Het ga je goed.' Dan hangt ze op.

Verbluft geef ik de telefoon terug aan Elle. Wat bedoelde Margje in Godsnaam met die laatste zinnen? 

Heel even sta ik op het punt om te keren, om antwoorden te krijgen. Maar dan besef ik me dat ik al twee jaar lang op antwoorden wacht. 

Dus deze keer vertrekt ik zelf, en laat ik me niet wegsturen. 

Hee lieve mensen, ik heb een beetje last van writers block - denk ik. Maar we moeten door. Over dit hoofdstuk ben ik niet helemaal tevreden, maar het moet er wel echt in. Maar goed, komt ook wel weer in orde :) Hoe is jullie dag?

Heel veel liefs xxx



Mijn niet zo Perfecte Prins op het Witte Paard ✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu