deel 2 - hoofdstuk 13

236 12 0
                                    

zaterdag nacht

Volledig overstuur prop ik mijn kleding in mijn koffer. Dit gaat weer helemaal de verkeerde kant op. Ik kwam hier om te schrijven en tot rust te komen, en nu ga ik hier weg zonder ook maar een woord geschreven te hebben en ben ik opgefokter dan ooit. 

Er word op mijn deur geklopt, maar ik besluit niet open te doen. 

Ik moet hier weg, voor mijn hart opnieuw gebroken wordt en dit keer geen enkele lijm me zal kunnen helen. Mijn trui en ik raken in een gevecht verwikkeld wanneer de mouw zich om mijn arm wikkelt en ik het kledingstuk los probeer te rukken. 

Weer word er op m'n deur klopt. 

'Wat?' blaf ik. Deels gefrustreerd, deels met een snik. Want ik begrijp en niets meer van. Niets van mij, niets van hem, niets van wat ik voel. 

De deur gaat zachtjes open. Een blond hoofd verschijnt in de deur opening. Elle. 

'Hoi,' haar stem is zacht. 'Gaat het wel?'

Verslagen laat ik de trui om mijn arm gewikkeld zitten en zak op het bed. De hertogin loopt ook de kamer in en gaat aan de andere kant van mijn koffer zitten.  

'Gaat het, Brooke?' Ze begint met het losmaken van de mouw van de trui. 

Ik schud mijn hoofd met mijn ogen dicht. 'Ik kan niet nog een keer vertrekken met een gebroken hart, en daarbij komt, zelfs al zou mijn hart niet voor de tweede keer breken, dan nog pas ik er niet bij. Ik pas niet in jullie wereld. Ik zal nooit in jullie wereld passen.' 

Mijn ogen gaan langzaam open. Elle heeft de trui losgekregen en ze vouwt hem netjes op. 'En dus ga je weg. Je vlucht.' 

In eerste instantie wil ik nee zeggen. Maar dan besef ik dat ze gelijk heeft. 'Ja,' zeg ik somberder dan ik wil. 'Ik kan het gewoon niet, Elle.' 

Elle strijkt over mijn arm. 'Ik vertelde je dat jij mij had geholpen, en dat ik nu jou wil helpen. Laat me jou helpen, Brooke.' 

Ik schud levenloos mijn hoofd. 'Mij helpen?' Mok ik. 'Ik kan niet geholpen worden, ik ben een armzalige halfbloed die geen gebroken hart wil en van een jongen houd waarvan zijn familie haar haat. Ze moeten me niet daar, geloof me Elle.' 

Elle glimlacht. 'Mij moeten ze ook niet,' zegt ze. 'En zie je mij vluchten? Zie je mij wegrennen voor wat ik voel?' 

Ze lacht en haar stem klinkt vriendelijk, maar ik hoor dat ze wil dat ik ook niet vlucht, dat ik niet wegren voor wat ik voel. 

Ik schud mijn hoofd. 'Nee, dat doe je niet. Maar ik wel, want ik kan hier niet blijven. Ik moet weg, Elle.' Ik voel hoe ze naast me haar schouders laat hangen. 

'Oké,' zegt ze alleen maar. 'Ik had gehoopt dat het anders was.' 

En zo zit ik even later achter in een chique auto samen met Elle op weg naar het vliegveld

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

En zo zit ik even later achter in een chique auto samen met Elle op weg naar het vliegveld. 

'Weet je zeker dat je het zo wil?' vraag Elle nog een laatste keer. 

Ik heb de neiging om te vloeken, maar knik bedeesd. Zo is het beter. Zo word mijn hart niet gebroken, zo word zijn hart niet gebroken en zo zal ik niet nog een keer aan zijn racistische, akelige zus en oma blootgesteld worden. 

Misschien is het egoïstisch, misschien is het niet de juiste keus. Maar dit voelt het beste. Denk ik. 

Ik kijk uit het raam en wacht tot de chauffeur de auto gestart heeft. Iets wat ik beter niet had kunnen doen, want ik zie hoe prins Henry van Denemarken plotseling op de trappen van Buckingham Palace verschijnt. 

'Wacht!' hoor ik gedempt door de raampjes van de auto. Elles hoofd schiet omhoog en ze leunt over me heen om uit het raam te kunnen kijken. 'Wacht!' horen we nogmaals. En we zien hoe de prins de trappen afrent en tussen de perfect geknipte heggen van de koninklijke tuin doorrent. 

Hij is bijna bij de auto als deze met ronkende motoren gestart word. Ik ben in tweestrijd, aan de ene kant wil ik uitstappen en me in zijn arme werpen. En dan denk ik aan Fiona, en zijn oma, en aan Liannes woorden. In deze familie gebeuren dingen die het daglicht niet kunnen verdragen. 

Henry is nu zo dichtbij dat ik zijn blauwe ogen kan zien. Ze tranen van de wind, tenminste, ik denk dat het van de wind is. 

Ondanks mijn protesten draait Elle het raampje naar beneden. 'Laat hem zeggen wat hij te zeggen heeft,' sist ze me toe. 

Ik val terug tegen de leuning van de leren stoelen. Lekkere vriendin is dat, zeg. 

'Brooke,' hijgt Henry. 'Het spijt me,' zegt hij, nog voor hij ook maar binnen een meter afstand is. 'Het spijt me, van alles. Ik wilde niet naar Tertia, echt niet. Maar als ik dat niet zou doen, wilde Fiona dingen bekend maken...'

Ik kijk hem voor het eerst echt aan. 'Wat?' vraag ik zachtjes. 'Wat is er zo erg dat je dit,' ik gebaar zwakjes tussen ons. 'Dat je dit achter zou willen laten?' Ik besef me dondersgoed dat ik egoïstisch ben, dat ik alleen maar aan mezelf denk, dat het enige wat mijn egoïstische hart wil, Henry is.

Henry, helemaal voor mezelf. 

Ik bijt op mijn lip. Waarom kan ik nou niet iets onzelfzuchtiger zijn? Maar dat ben ik niet, en ik kan Henry niet voor mezelf hebben. Dus om ons beide te beschermen, kunnen we niet samen zijn. 

Ik heb zo'n hekel aan logica.

Henry staat nog steeds verbijsterd bij het portier. 'Niks,' stoot hij uit. 'Ik wil bij jou zijn, Brooke. Alleen bij jou. Maar...'

'Ja, maar, altijd die maar,' bijt ik hem toe. 'Rijden,' sis ik tegen de chauffeur, en ik draai voor zijn neus het raampje dicht. De man op de bestuurdersstoel laat de motor ronken en hij trekt op. 

Boven het geluid horen Elle en ik beide. 'Bel je tante! Bel je fucking tante, Elle!' 

Hee lieve mensen, hoe is jullie dag?

Heel veel liefs xxx

Mijn niet zo Perfecte Prins op het Witte Paard ✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu