deel 2 - hoofdstuk 21

276 14 0
                                    

maandag ochtend

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

maandag ochtend

Ik sta in de grote hal waar ik een paar dagen geleden binnenkwam. Ik ben hier amper een weekend geweest. Een weekend.

Ik vraag me af of Henry me gedag komt zeggen. Ik weet niet of ik dat fijn zou vinden of juist niet. Misschien is het minder pijnlijk als ik gewoon in een keer weg ga, als een pleister, zonder afscheid. Maar aan de andere kant wil ik niets liever dan hem nog een laatste keer zien. 

Het komt wel goed, herhaal ik tegen mezelf. Over een jaar of 10 ben ik vergeten dat ik ooit eens iets met de Deense kroonprins gehad heb. Het komt wel goed. Ik vind iemand anders die me hetzelfde doet voelen, ik krijg kinderen en ik ben gelukkig. 

Een probleem. Niemand zal me zo kunnen laten voelen. Ik denk niet dat er iemand op deze wereld rond loopt die me zo snel verlieft op hem kan laten worden als ik op Henry werd. 

Marcus verschijnt in de deur opening en even wil ik hem om de nek vliegen. Ik heb hem sinds hij me vrijdag ophaalde van het vliegveld niet meer gezien.

'Mejuffrouw.' Hij geeft me een arm en hij maakt aanstalten om naar buiten te lopen als hij zachtjes mompelt: 'Henry gaat u ontzettend missen. Zijn grootmoeder liet het niet toe voor hem om hier te zijn. Ik moest van hem zeggen dat u goed voor zijn hart moet zorgen, hij heeft het aan u gegeven.'

Even sta ik met een brok ik mijn keel en mijn mond vol tanden stil. 'Dankjewel, Marcus. Voor alles.' Het dringt tot me door dat ik straks op het vliegtuig stap en geen van deze mensen ooit nog zal zien. Lianne en Iris niet, Marcus niet en vooral Henry niet. 

'We hebben Henry nog nooit zo gelukkig gezien, milady.' Marcus houd de deur van de auto open en ik til mijn enorme blauwe rok op. Onhandig gooi ik de rugzak die ik als handbagage gebruik op de achterbank en wil er naast schuiven als ik iemand mijn naam hoor schreeuwen. 

'Brooke! Brooke, wacht!' Ik draai me en struikel bijna over mijn rok als ik mijn voeten anders wil neer zetten. Door mijn onhandigheid zie ik hem pas later dan ik gewild had. 

Henry staat in zijn donkerblauwe pak op de trappen van het paleis. Zijn schouders gaan op en neer van het hijgen. 'Wacht!' Hij rent de trappen af terwijl hij druk wijst naar de poorten. Zijn mond beweegt, maar ik hoor niet wat hij zegt. Hij wijst alleen maar naar de poorten, die inmiddels langzaam open beginnen te gaan. Als ik naar het hokje ernaast kijk zie ik Noah die de knop ingedrukt houd. 

'Henry!' Een andere stem komt door de poorten gerent. Het is een jongen van nog geen zeventien, zij gezicht is rood en zijn haar zit door de war maar hij lijkt ontzettend op Henry. Dit moet Sem zijn, besef ik vaag, Henry's jongere broer. 

Marcus loopt snel naar mijn kant van de auto, vist mijn rugzak van de achterbank en duwt hem in mijn handen. Henry komt nog steeds naar me toe gelopen en ik heb geen idee wat er gebeurd. 

Marcus geeft me een duwtje in Henry's richting. Henry is eindelijk bij me en hoewel ik verward ben is mijn eerste ingeving om hem in de armen te vallen, maar hij duwt me weg en pakt mijn hand. 

We beginnen te rennen, door de voortuin, over de grindpaadjes en tussen de heggen door. In de richting van zijn broertje. Als Sem ziet dat we eraan komen draait hij om, maar niet voor hij glunderen een duim naar Henry heeft opgestoken. Daarna maakt hij hetzelfde gebaar naar Noah en sprint terug naar de auto die met draaiende motoren staat de draaien vlak buiten de poorten. 

Henry knijpt in mijn hand en rent nog sneller. Ik hij en puf maar houd hem bij. Ik heb geen idee wat ze van plan zijn, maar ik vertrouw Henry en zolang hij en ik samen zijn vind ik het eigenlijk wel best. 

We zijn bijna bij de poorten als ik merk dat ze beginnen te sluiten, Henry rent nog harder. Noah komt naast hem rennen en hijgt: 'Ik kon ze niet langer openhouden, sorry.' 

Henry, wiens haar in de war zit van het rennen, maar zonder een greintje gehijg antwoord: 'Geen punt, man. Thanks!' 

We zijn bijna bij de poorten, een voor een schieten we door de steeds kleiner wordende afstand van de twee ijzeren, metershoge gevaarten. 

'Sluit die poorten!' Een schrille stem klinkt van achter ons, maar we besteden geen aandacht aan Henry's grootmoeder en we springen met zijn drieën op de achterbank van de auto van Sem. Noah klimt op de passagiersstoel en Sem scheurt weg. 

De hele verbijsterde Deense koninklijke familie, al hun personeel en een hele boze grootmoeder achterlatend op de trappen.  

Yes, lieve lezers, ik vind het zelf helemaal spannend joh, eerlijk gezegd wist ik van te voren alleen de grote lijnen van dit deel en ik ben superblij met de recente ontwikkelingen in het verhaal :) Wat vinden jullie?

Heel veel liefs xxx


Mijn niet zo Perfecte Prins op het Witte Paard ✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu