deel 3 - hoofdstuk 16

231 13 0
                                    

zondag ochtend 

Het is nog heel vroeg als het vliegtuig land en Sørrensen opstaat. Hij kijkt me even aan. 'Ik bel je nog.'

Ik knik en kijk hem na. Zelf duurt het nog even voor ik de energie heb gevonden om op te staan en het vliegtuig te verlaten. Het zijn een paar lange dagen zonder al te veel slaap geweest, en het hakt er verschrikkelijk in. 

Wat is er zojuist gebeurd? Vraag ik me af, maar veel tijd om daar over na te denken heb ik niet, want de trillende telefoon in mijn zak eist al mijn aandacht op. 

Ik vis hem eruit en zie een onbekend nummer op het display verschijnen. Heel even heb ik de neiging om naar het rode telefoontje te swipen, maar dan bedenk ik me dat dit een literair agent kan zijn, of een talkshow die wil dat ik kom praten over m'n boek. Dus swipe ik zuchtend naar links. 

Iets wat ik beter niet had kunnen doen. 

'U spreekt met Brooke Florez, auteur.' Zeg professioneel, volgens mij heb ik ieder telefoontje in het afgelopen anderhalf jaar zo opgenomen. 

Aan de andere kant is het even stil. 'Neem je al je belletjes zo aan?' 

Fuck. Ik herken die stem. Zijn stem. Hoe is hij in Godsnaam aan m'n nieuwe nummer gekomen. Na al die mislukte belletjes en onbeantwoorde brieven in de eerste maanden nadat ik Henry was kwijtgeraakt heb ik een nieuwe nummer genomen. Een nieuw begin, dacht ik. 

Maar niet echt dus, want er zit een lek ik m'n netwerk en iemand heeft mijn nummer doorgespeeld aan de kroonprins van Denemarken, tevens ex die zijn problemen belangrijker vind dan de mijne en dat duidelijk laat merken. 

Ik sjor mijn rugzak uit het rek boven de stoelen en loop richting de uitgang van de eerste klas. 'Ik ga ophangen,' zeg ik in de telefoon, terwijl ik bijzonder erg mijn best doe niet te gaan huilen. Dit gebeurd nou altijd zodra ik aan hem denk. Dan word ik een of andere bipolaire dramaqueen die alleen maar kan denken aan het ex-vriendje en hoe graag ze hem wel niet terug wil.

'Brooke,' zijn stem is ver weg omdat ik de telefoon al van mijn oor af heb gehaald. 'Wacht!' 

Ik ruk boos aan de banden van mijn rugzak zodat de m'n handbagage goed op mijn rug komt te zitten. Hoewel ik weet dat ik niet het recht heb om boos op Henry te zijn omdat hij me in de war brengt, ben ik dat wel. 'Je krijgt een minuut.' 

Hij zucht. 

'Nog maar 50 seconden,' de tranen springen in m'n ogen en elleboog me een weg tussen de andere passagiers door. Waarom ben ik zo? Waarom wil te graag zijn stem horen om meteen op te hangen? 

'Ik vraag me af waar ze gebleven is.' Begint Henry aan de andere kant van de lijn. 

'Wie?' bries ik in de telefoon. Ben ik nou jaloers? 

Henry stoot een grimmig lachje uit. 'Daar klinkt iemand jaloers.' 

'Dertig seconden.' 

Hij begint sneller te praten. 'Ik vraag me af waar de Brooke van wie ik ben gaan houden gebleven is. Dat meisje zou nooit zomaar opgeven, ze zou niet vluchten voor wat ze voelt en die Brooke zou me verdomme niet aankijken alsof ik van steen ben. Alsof zij van steen is. Waar is Brooke gebleven?'

Heel even voel ik me verslagen, leeg en op. 'Die heb je meegenomen toen je naar Tertia vertrok.' Zeg ik simpelweg. 'Zij is weg. En geloof me,' zeg ik. 'Ik wil haar net zo graag terug als jij, maar misschien moeten we beide accepteren dat ze er niet meer is.' Heel even ben ik stil, en dan deel ik de genade klap uit. 'En ze zal ook nooit meer terugkomen.'

'Dat weiger ik te geloven!' roept Henry furieus door de telefoon. 'Kom gewoon terug, Brooke. Kom bij mij teru-'

Ik heb opgehangen. Heel even hangt mijn vinger boven de blokkeertoets, maar iemand stoot tegen mijn schouder aan en zuchtend stop ik mijn telefoon weer in mijn zak.

God, hoe heeft alles zo kunnen lopen?

Hee lieve mensen, hoe is jullie dag?

Heel veel liefs xxx

Mijn niet zo Perfecte Prins op het Witte Paard ✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu