deel 3 - hoofdstuk 15

235 12 1
                                    

zaterdag middernacht

Ik zit in het vliegtuig. Elle heeft een businessclass ticket voor me gekocht en me op het hart gedrukt dat ik dat niet hoefde terug te betalen, dit was wel het minste wat ze kon doen, zei ze. 

Dus nu zit ik een vliegtuig dat ieder moment kan opstijgen. Er word omgeroepen dat we onze riemen vast moeten doen en ik kijk nog een laatste keer uit het raam voor in Engeland en daarmee ook de jongen op wie ik lang geleden smoorverliefd werd verlaat. 

Mijn riem klikt vast en ik vraag me af wat Henry nu aan het doen is. Ik druk de gedachte snel weg en schud mijn hoofd. Niet aan Henry denken nu. Nooit meer aan Henry denken. 

Een wat oudere man met een beginnende baard ploft hijgend op de lege stoel naast me. In businessclass zitten er schotjes tussen de ruime stoelen, dus er veel last heb ik niet van hem.

Tot hij het schotje naar beneden schuift en hij naar me toe leunt. 

'Brooke Florez?' 

Ik zucht. Hier heb ik dus echt geen behoefte aan. De afgelopen jaren stond er geregeld Deens roddelpers aan m'n deur. Het werd minder met de tijd, maar nog steeds word ik zo nu en dan aangesproken. Als dit ook zoiets is wil ik dat de aarde me hier ter plekke opzuigt. 

'Brooke Florez?' Word er naast me aangedrongen. 

'We zijn uit elkaar, nee, we zijn geen vrienden meer, ik ken zijn oma daar niet goed genoeg voor en ik heb geen flauw idee of Fiona al een vriend heeft. En, oh ja, ik ga ook geen boek over hem schrijven. Nou goed?' Ik werk het standaard riedeltje af dat ik de paparazzi vertel als ze me gevonden hebben. 

De man valt terug in zijn stoel. 'Eh,' is zijn antwoord. 

Ik kom omhoog om hem aan te kijken. 'Je bent niet van de pers?'

Hij kijkt me met opgetrokken wenkbrauwen aan. 'Zie jij ergens een klapbordje of opname apparatuur?' Hij grinnikt vreugdeloos. 'Nee, ik ben hier omdat ik de monarchie haat, maar Fiona nog veel meer.' 

'Eh,' het is dit keer mijn beurt om verbijsterd te zijn. 

'Luister, heb jij enig idee wie ik ben?' ik krijg niet de kans om te antwoorden. 'Mijn naam is Sørrensen.'

Er begint me iets te dagen. 'Die terrorist.'

'Nou, zeg. Geen terrorist. Gewoon iemand die met een kritische blik naar de monarchie kijkt.'

'En aanslagen pleegt.' Voeg ik er sceptisch aan toe. 

'Ik heb helemaal nooit een aanslag gepleegd, joh. Ik geef toe, ik ben niet een bijzonder goed mens, maar ik heb nog nooit iemand vermoord of opzettelijk pijn gedaan.'

Ik kijk hem nog steeds sceptisch aan. 'En die ene keer dan, in de kledingzaak.' 

De man naast me moet zichtbaar moeite doen z'n lach in te houden. 'Ze hebben je verteld dat dat een aanslag was?' Hij valt terug in zijn stoel. 'Ze zijn echt gek daar.'

Ik schud verward mijn hoofd. 'Dat was geen aanslag?' Oké, nu lacht hij echt. 'Lach je me nu uit?' Sørrensen schud zijn hoofd en perst zijn lippen op elkaar. 

'Ik was daar wel,' legt hij uit. 'Met een spandoek over dat je jurk met belastinggeld betaald werd en zo. Maar ik was niet degene die buiten rotjes aan het afsteken was.' 

Daarna denk ik terug aan die middag, aan hoe die knal ons allemaal aan het schrikken had gemaakt. 'Niet.' Zeg ik alleen maar schaapachtig. 

Sørrensen kijkt alsof mijn briljante antwoord bijzonder lachwekkend is, maar hij lacht niet. 'Echt wel, ik weet niet wie ze denken dat ik ben. Maar ik zou dat nooit doen. Ik schuif niet onder stoelen of banken dat ik het niet oké vind dat hun kleding van mijn geld word betaald, maar ik zou geen van allen ooit opzettelijk iets aandoen.' Hij is even stil en kijkt peinzend voor zich uit. 'Op een van hen na dan.' 

Ik draai me om in mijn stoel om hem beter aan te kijken en voel hoe het vliegtuig begint op te stijgen. 'Fiona?' gok ik. 

Hij knikt een beetje stijfjes. 'Niet te snel oordelen.' Zegt de man alleen maar. 

'Waarom?' vraag ik. 'Geloof me, ik heb ook een pesthekel aan haar, maar waarom heb jij een hekel aan haar?'

Hij stopt even zijn vinger in zijn oor. 'Ik ga niet zo goed op vliegen en hoogtes,' zegt hij, terwijl zijn hand om zijn oor fladdert. Hij ademt in en uit en ik ben verbaast om te zien dat de grote man die op het eerste gezicht zo sterk en stoer lijkt moeite heeft met vliegen. 

Ik kijk uit het raam en wacht op een antwoord op m'n vraag. Als we eenmaal op de juiste hoogte vliegen en zijn oren weer open zijn, begint hij met praten.

'Dit gaat vast als een enorme soap klinken,' hij grinnikt beschaamd. 'Niet oordelen,' zegt hij nogmaals. 'Ik had een affaire met koningin Cathrine. Fiona is m'n dochter.' 

'Ho, ho,' ik hef mijn hand op. 'Wat de fuck?' 

'Niet oordelen,' zegt hij, nog steeds op fluistertoon. Alsof hij niet wil dat het hele vliegtuig weet dat zijn dochter de toekomstige koningin van Denemarken is. Wat begrijpelijk is, overigens. 'Ik weet niet wat me bezielde toen het allemaal begon, echt niet.' Zegt hij, en hij klinkt redelijk hopeloos. Ik probeer heel hard niet te oordelen over deze man. 

'Dus je haat je dochter?' ik kijk hem aan en probeer hem te doorgronden. Hij lijkt haar niet te haten. Maar goed, ik haat haar ook, en ik beraam ook niet constant op een of ander wraakplan als een maniak. Dus heel vreemds is het niet, dat ik niet aan hem kan zien dat hij haar haat. 

Hij schud langzaam haar hoofd. 'Misschien haat ik haar niet, maar haar behoeften, haar dromen en wensen. Haar verslavingen aan drugs en de kroon. Sinds ze erachter is gekomen dat ze de dochter van de koningin is, heeft ze haar zinnen op de kroon gezet. En nu is het haar nog gelukt ook.'

'Dus je wil gewoon niet dat ze koningin wordt?' Ik probeer heel hard niet te oordelen, echt, maar het oordeel klinkt overduidelijk in mijn stem door. 

'Ik zag hoe Cathrine eraan kapot ging,' begint hij. 'Bedreigingen, de werkdruk, het gevangen zitten in een leven dat je niet wilt.' 

Ik knik en denk terug aan iets wat Marcus langgeleden gezegd heeft. 'Henry zit gewoon vast in een leven waarvoor hij niet gekozen heeft.' 

'Ik wil dat niet voor Fiona.' Gaat Sørrensen verder. 'Hoe erg ik haar keuzes ook haat, ik houd nog steeds van haar als een dochter. En ze gaan haar kapot maken daar, dat zweer ik je. Henry,' hij is even stil. 'Henry is gemaakt voor dat soort dingen, hij weet hoe hij moet omgaan met het parlement, met het volk, met het koningshuis. Fiona,' hij stoot een zucht uit. 'Zij weet dat allemaal niet. Ze zal bedolven worden onder de voetstappen van het volk en opgeslokt worden door het parlement en haar zogenaamde familie.' 

'Het zal haar ondergang worden.' Zegt hij na een lange stilte. 

Hee lieve mensen, jaha. Ik hoop echt van harte dat mijn schrijversbrein een goede afloop voor alle karakters heeft bedacht. Want ik ben echt van ze allemaal gaan houden. Hoe is jullie dag?

Die van mij is dus echt druk opeens ofzo - daarom komt dit hoofdstuk ook zo laat. Maar ik had vandaag dus een rekenexamen waar ik echt veel te nerveus voor was. *duimt voor een goed punt* en ik had een andere trein genomen waardoor ik dus veel langer onderweg was *slaat zichzelf denkbeeldig tegen het voorhoofd* dus dat was weer lekker handig van mij. Note to self: neem geen sprinter in plaats van een intercity, ook al moet je daardoor een kwartier wachten op je overstap. En nu heb ik eindelijk tijd om even op Wattpad te kijken! En toen zag ik ook dat dit verhaal 3.2k reads heeft. Mensen, o mijn god. Dit is zo tof!!

Allemaal een heel fijn weekend gewenst!

Heel veel liefs xxx

Mijn niet zo Perfecte Prins op het Witte Paard ✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu