8.2/Begrip~

34 7 13
                                    

8

Begrip

'Door alles wat er momenteel in de landen gebeurt, volgens mij. Door het vervelende nieuws dat steeds overal te vinden is. Door de verplichtingen die zich mettertijd aan het opstapelen zijn. En–en door... het feit dat...' – haar stem scheurde – 'dat het leven sneller lijkt te gaan dan ik... doordat er heel veel van me verwacht wordt en ik het idee krijg dat ik die verwachtingen niet kan waarmaken zoals men... wil. Maar... maar... ik–ik heb een goed leven' – en toen brak ze, in de duisternis, onder haar strakke dekens, op een vreemde plek – 'ik heb nooit honger en dorst en ik heb onderdak en ik heb eigenlijk niets om over te klagen, maar toch doe ik dat. De hele tijd. Misschien niet altijd hardop, maar wel in stilte, in m'n gedachten en dat vind ik niet kunnen. Ik ben de hele tijd aan het nadenken over alles, ik heb de hele tijd het gevoel dat ik niet goed ben, wat nergens op slaat, want mijn leven is goed.' Ze haalde beverig adem, maar de snikken klonken door in haar woorden en ze schokte zachtjes in het onbekende bed.

'Je mag wél klagen, Frederika,' zei haar zus zachtjes. 'Dat je op fysiek gebied niets mankeert of goede beschikking hebt over basisbehoeften betekent niet automatisch dat je in orde bent, of in orde hoort te zijn. En ook als Prinses mag je af en toe klagen, ook al wordt er van een behoorlijke taboe gesproken als men over dit soort dingen praat...' Isadora duwde zich op haar ellebogen omhoog en zag Frederika in bed liggen, opgerold op haar zij, haar schouders schokkend. Nu verpulverde haar hart volledig, samen met die van haar zus. 'En... je mag ook gewoon toegeven, aan jezelf, aan anderen, dat het soms simpelweg niet zo goed met je gaat – daar is niets mis mee.' Ze lachte zachtjes, maar het vreugdeloze geluid had de ondertoon van een snik. 'Hoor mij nou. Ik ben echt een hypocriet momenteel...'

Frederika lachte door haar snikken heen en kwam ook een stukje overeind, keek haar zusje door het donker heen aan. De tranen op haar wangen waren de enige die licht opvingen. 'Ik denk dat we beiden op dit moment mogen toegeven dat we ons niet zo goed voelen. En dat daar niets mis mee is. Ook al voelt het vreemd om zoiets toe te geven.'

Isadora knikte, slikte een pijnlijke, rauwe steek in haar keel weg, tevergeefs. 'Ja. Dat denk ik ook. We moeten alleen blijven onthouden dat dit niet voor eeuwig zal zijn, we moeten alleen wél blijven letten op de dingen die wél goed gaan en die ons wél plezier geven.'

Nu ging Frederika tegen het hoofdeind van haar bed zitten. 'Vertel me er een paar. Dat helpt me. Ik wil niet meer over de narigheid in de wereld praten, over mijn angsten. Daar word ik toch niet beter van.'

Isadora dwong zichzelf over haar favoriete tijdverdrijven na te denken, wat moeilijk was nu ze in die zware gedachtegang gekomen was. 'Eh... paardrijden – Valo Déseres kan ik dus ook meteen toevoegen. Optrekken met Jirina. Lezen.' Toen ze niet op meer dingen kon komen, keek ze haar zus verwachtingsvol aan. 'Noem jij er eens een paar.' De meiden hadden al zo lang niet meer écht met elkaar gepraat dat Isadora geen idee meer had wat Frederika eigenlijk bezighield en dat voelde niet goed. Maar haar nieuwsgierigheid groeide nu de vraag eruit was.

'Ehm...' fluisterde Frederika, en bij wijze van nadenken keek ze de kamer rond. 'Ook lezen... Dansen met de groep' – 'O, ja!' fluisterde Isadora knikkend, waarna haar zus hoofdschuddend glimlachte – 'eh... optrekken met Phine, soms ook optrekken met Valerian. En met jou. En... schrijven. Dat zijn zo ongeveer de dingen die me het meeste bezighouden.'

Haar zusje dacht na over het feit dat Frederika ondanks haar gedrag van de laatste tijd Isadora nog steeds toevoegde aan haar lijst met favoriete bezigheden. Toen kantelde ze haar hoofd een stukje en bleef ze haar zus in de ogen kijken, hoezeer dat ook belemmerd werd door de donkerte om hen heen. 'Schrijf jij?'

Frederika knikte. Hoewel het niet te zien was, toch ontstond er een lichte blos op haar wangen. 'Ja... ik schrijf af en toe wat gedichtjes als mijn gedachten vol zitten met een onderwerp. Of ik doe een poging tot een verhaal.'

'Echt waar? Hoelang doe je dat al?'

'Al een paar jaar... maar ik heb het nooit zo actief gedaan als de laatste paar weken. Nu ik er meer behoefte aan heb, schrijf ik meer en... ja, er lijkt eindelijk een verhaal te ontstaan. Maar ik vind het een beetje vreemd om hierover te praten, het voelt zo... dom – dat ik verhalen schrijf, bedoel ik.'

'Nee! Juist niet!' zei Isadora direct. 'Ik wist dit helemaal niet, ik vind het juist heel gaaf! Schrijf je echt fictieve verhalen? En dus ook gedichten?'

Frederika knikte opnieuw, en nu kon zelfs Isadora iets van een blos onderscheiden op haar jukbeenderen, terwijl ze met haar hoofd iets gebogen naar haar handen in haar schoot staarde. 'Gedichten schrijf ik eigenlijk alleen als ik ergens mee zit, verhalen schrijf ik als... ik weet de reden daarvoor eigenlijk niet zo goed. Ik wil gewoon graag... een verhaal kwijt, vermoed ik. Een soort behoefte die ik moet uiten.'

'Wauw... dat klinkt alsof je er veel van houdt,' zei Isadora. 'Weet iemand dit van jou?'

'Valerian en Phine weten het half, maar jij bent de eerste aan wie ik dit expliciet vertel.'

Ze glimlachte van oor tot oor. 'Dat vind ik een eer. En ik vind het knap dat je het me wil vertellen. Zeker na... nou ja, nadat ik je niet echt het gevoel van interesse gaf...'

'Het is niet erg, Isa, echt. Nu hebben we een gesprek, en dat waardeer ik. Al was ik van tevoren niet van plan om te vertellen dat ik in mijn vrije tijd schrijf...' Ze grinnikt zachtjes en veegt de achtergebleven tranen van haar wangen.

Isadora beet even op haar onderlip. 'Mag ik... je werk lezen? Ooit? Of zou je dat niet fijn vinden?'

Frederika haalde haar schouders op, maar opnieuw wist haar zus het antwoord al. 'Nog niet, denk ik... De verhalen mag je op een dag wel lezen. Dat vind ik wel oké. Maar voorlopig rond ik er nog geen enkele af, dus je zult even geduld moeten hebben, denk ik. Sorry.'

'Nee, nee – verontschuldig je niet. Ik wacht geduldig af, tot die tijd. Dank je wel, Free, ik vind het echt heel fijn dat je me dit wilde vertellen. En vanaf nu zal ik niet meer zo uitvallen, dat beloof ik je. Ik probeer er zo veel mogelijk voor je te zijn, echt, dat wil ik,' zei ze, omdat ze wist dat haar zus extra bevestiging altijd kon waarderen. Ooit had ze laten doorschemeren dat ze het haatte dat ze mensen nooit geloofde als die iets liefs tegen haar zeiden of haar complimenteerden.

'Dank je wel,' fluisterde Frederika haast onhoorbaar.

Isadora gooide de dekens van haar af, waarbij het ruisende geluid fel door de kamer klonk, en liep op blote voeten, in haar nachtjurk, naar het bed van haar zus toe. 'Mag ik bij je komen zitten?'

'Natuurlijk, er is ruimte genoeg.' Ze gooide haar dekens naar achteren en liet haar zusje naast haar komen zitten. Die keek haar even in de ogen aan, die ze nu wél kon zien, ondanks de duisternis die de kamer de komende uren voor diens rekening genomen had.

'Het komt wel weer goed met ons. Het gaat wel weer voorbij,' zei Isadora op een haast fluisterende toon tegen haar zus. Haar lieve zus, die af en toe te goed voor hun wereld was en die af en toe... tja, een beetje vergeten leek te worden. Ze zou er alles aan doen om haar dat gevoel te kunnen ontnemen, want ze wist als geen ander hoe ontzettend verschrikkelijk dat voelde. Niet gehoord, gezien of waargenomen worden was in Isadora's ogen het ergste wat er in haar wereld bestond. 'En nogmaals; het spijt me heel erg, ik zal je nooit meer negeren.'

'O, Isa...' prevelde Frederika, en haar stem brak opnieuw, ook al kon ze haar mondhoeken een stukje omhoogtrekken. 'Je negeerde me ook helemaal niet... Haal dat niet in je hoofd. Die gedachten moet je er niet bij hebben, want ze zijn niet waar.' Ze strekte haar armen naar haar zusje uit en omhelsde haar goed, lang, stevig, wrijvend, nog langer en... gewoon goed.

Isadora stond zichzelf toe een paar tranen te laten lopen en vond het deze keer niet erg dat iemand in haar bijzijn moest huilen – en dat zij in het bijzijn van iemand moest huilen. Ze kon er deze keer zowaar mee overweg. Ze wreef over Frederika's rug en in die houding bleven ze een tijdlang zitten. Net zolang totdat ze genoeg troost hadden ontvangen bij de andere.

Dit was bij hen nog nooit voorgekomen – geheimen delen en huilen – maar het luchtte dusdanig op, dat ze naar elkaar konden lachen, oprecht lachen, en niet veel later bij elkaar in één bed in slaap vielen, tot aan de ochtendgloren.

Deel twee - hoofdstuk 8

Red me van de plekken waar ik thuishoorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu