20.2/Rust~

20 3 8
                                    

20

Rust

Terwijl iedereen om haar heen tegen elkaar praatte, tegen elkaar schreeuwde en uit alle macht probeerde een plan in zicht te krijgen, probeerde hun verdriet, onmacht, woede, wat dan ook kwijt te raken.... zat Isadora daar. Op de vloer, in een hoek van de bedompte, donkere ruimte en ook deze keer ervaarde ze dat constante wringende gevoel op haar borstkas, wat ze altijd ervaarde als ze zich genegeerd voelde. Altijd als niemand haar zag, als niemand haar diens aandacht schonk, ontstond dat ene gevoel op haar borstkas, als een schurend en trekkend touw dat haar zowel de ene kant op trok als totaal de andere. De ene mogelijkheid en de andere. "Ze zijn slechts even met iets anders bezig" en "Ze haten je". Twee stemmen die op zulke momenten altijd boos op haar waren omdat ze het nooit goed deed. Het gevoel zat er altijd, ook als ze zich er niet bewust van was of als ze niet wist waarom ze op een bepaalde manier reageerde op iets. Het gevoel zat er altijd, erin gesteend, gekerfd en was met heel veel geduld, heel veel beleid en heel veel vastberadenheid eruit te halen.

Ze haatte het. Ze haatte zichzelf. Daar gingen de stemmen weer, voortlevend op die eeuwige gedachten dat ze tóén iets had kunnen veranderen, die haar nu al dagen teisterden.

Ze wilde gewoon... rust. Dat was eigenlijk het enige wat ze wilde. Rust – dat was het andere uiterste van drukte, van druk, van gedachten, van verplichtingen, van stemmen en van angst. Rust was geen zorgen en van zekerheid, van veiligheid. Rust was iets waar Isadora al verrassend lang naar zocht, besefte ze. Maar keer op keer leek ze het niet te kunnen vinden.

Ze dacht terug aan die vraag van Jirina, voordat dit gedoe was begonnen. Haar beste vriendin had aan Isadora gevraagd of ze gelukkig was. De Prinses had gezegd dat ze het antwoord niet had geweten. Echter had ze dat wel. Ze voelde zich toen al niet goed. Nu moest ze daar haast om lachen – maar dat mocht niet van zichzelf. Ze mocht niet met spot lachen om gevoelens die ooit echt voor haar waren geweest. Nu durfde ze alleen recht in Jirina's gezicht zeggen dat ze het antwoord deze keer wél wist en ze zou er zich niet meer voor schamen, ze zou er zich niet meer schuldig om voelen.

Haar gevoelens mochten er zijn. Haar gevoelens mochten er zijn en er hielden mensen van haar. Dat waren lessen waarin ze de afgelopen dagen met grote sprongen vorderingen in had gemaakt. En ze had weer een doel voor ogen, had dat eigenlijk altijd al gehad. Rust.

Toen er een geladen stilte viel, knetterend van de verzwegen woorden en de vlugge blikken, greep Isadora haar kans. 'Ik... Ik wil iets doen,' zei ze.

Jirina's blik schoot onmiddellijk naar haar beste vriendin toe. "Wat had je me nou beloofd?" leken haar ogen te zeggen, die omlijst werden door een lichte frons.

'Hoe bedoel je?' vroeg Valerian daarentegen.

Haast alle ogen in de ruimte waren nu op haar gericht, maar het triomfantelijke gevoel dat daarbij de kop opstak, duwde ze uit alle macht weg. Stom. Verkeerd.

Ze kwam overeind van de zanderige vloer en pakte vlug haar verwonde onderarm vast, die ze bezeerde toen ze opstond door haar onzorgvuldigheid, haar groeiende hoop. 'Ik wil iets doen tegen de oorlog, voor het volk.'

'En... wat had je in gedachten dan?' vroeg haar broer verder. Een gealarmeerde, haast bezorgde frons ontstond op zijn gezicht en hij was niet de enige. Vooral degenen die haar goed kenden, wisten dat Isadora af en toe ambitieuze ideeën kon hebben, en die konden soms ten koste gaan van haarzelf.

'Ik wil... helpen. Ik weet niet hoe. Ik wil gewoon iets doen. Ik wil het volk helpen.'

'Hoe dacht je dat te willen gaan doen als je... als jullie niet de favoriet zijn van het land momenteel?' vroeg Jirina, waarbij ze haar armen voor haar borstkas sloeg. Bij die laatste woorden dempte ze haar stem tot een beleefd niveau.

Red me van de plekken waar ik thuishoorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu