8.1/Begrip~

31 6 12
                                    

Hoofdstuk

8

Begrip

Het diner dat volgde, na de vergadering van hun ouders, was vreselijk ongemakkelijk gegaan voor zowel Isadora als voor Lazlo. Ze hadden elkaar geen enkele keer in de ogen gekeken, maar de ander talloze blikken toegeworpen. Isadora's broers en zussen zwegen – de Geesten zij dank – over de ruzie tegenover hun ouders en aten gewoon hun maaltijd op alsof er niets speelde tussen iemand van hen.

De avonduren die volgden, bedroegen verrassend informele activiteiten, zoals spelletjes voor jong en oud, een leeshoek en hapjestafels waarop allerlei lekkernijen waren uitgestald. Het Koninklijk paar van Torbanovi had gekozen – na aandringen van hun kinderen – iets informelers te kiezen, ter afwisseling van de eindeloze vergaderingen en conversaties. Stiekem vroeg Isadora zich heel erg af of Lazlo een van die kinderen zou zijn die hierop had aangedrongen. Ze kon het zich niet vóórstellen, immers.

Vervolgens, toen de klok al voorbij elven was geslopen, had iedere gast een kamer toegewezen gekregen – iedereen deelde er een met een eigen familielid. Isadora bracht zoals ze verwacht had deze nacht door in één ruimte met Frederika, maar daar klaagde ze op dit moment eigenlijk niet over. Ze kon wel wat geruststellende woorden gebruiken en Frederika was daar uitermate goed in.

Het was lang geleden voor de twee Prinsessen dat ze op een andere kamer dan die van henzelf zouden slapen en dus verliep hun avondroutine een beetje stroef, een beetje zenuwachtig. Jirina en Phine, de persoonlijke wachter en verzorger van Frederika, kwamen af en toe kijken of alles in orde met hen was en vertrokken toen naar hun eigen vertrekken, die naar horen zeggen goed uitgerust en tamelijk ruim waren. Dat vond Isadora belangrijk; Jirina was haar beste vriendin en verdiende absoluut geen afvallig kamertje als slaapruimte, enkel en alleen omdat ze een wachter en verzorger was en geen Prinses.

Met een gemaakte glimlach nam Isadora afscheid van een geruststellend grijzende Jirina, alvorens ze, moe van de avond en van alles daarvoor, van de gehele dag eigenlijk, naar haar bed toe zwenkte.

Toen de meiden eindelijk in hun grote, mooie bedden lagen onder de gesteven lakens en strakke dekbedden, staarden ze eerst een kwartier lang in stilte naar het donkere plafond, naar een goede houding zoekend, niet meer gewend aan een andere kamer dan die van henzelf.

De kussens lagen anders, de lakens waren nog ongebruikt, de geur rook hier muffer, de meubelstukken stonden elders. Ze konden zich moeilijker ontspannen hier – en thuis was dat zo nu en dan al een ongewenst gevecht.

'Slaap je al, Frederika?' fluisterde Isadora, alhoewel haar stem tussen de donkere, hoge muren en kasten leek te galmen. Ze wist het antwoord eigenlijk al op haar eigen vraag.

'Nee,' kreeg ze enkele seconden later te horen. 'Ik kom niet zo makkelijk in slaap. En jij?'

Isadora slaakte een zucht, die ver door de ruimte ruiste. 'Ik ook niet. Het is anders hier.'

'Ja... En mijn hoofd zit nog vol met gedachten.'

'Vol met deze dag, zeker?'

Frederika's hoofd verschoof op het kussen in een voor Isadora onzichtbare hoofdknik. Toen ze zich dat realiseerde, mompelde ze een bevestigend antwoord. 'Ik heb er een beetje hoofdpijn door gekregen.'

'Ik ook. En ik ben mijn boek vergeten in te pakken, op een of andere domme manier. Dus nu kan ik mijn gedachten moeilijker afleiden.' Een steek van heimwee schoot razendsnel door haar borstkas toen die realisatie van haar boek dat nog thuis op haar nachtkastje lag opnieuw bij haar binnenkwam. Ze voelde zich niet veilig hier en had behoefte aan wat comfort, maar dat kon ze niet goed ergens vinden. Zeker niet hier, zeker niet bij haar ouders en zeker niet zelf op dit moment.

'Wil je... blijven praten? Zodat we onze gedachten een beetje kunnen afleiden? Maar... ik zou het begrijpen als je daar geen zin in hebt... het hoeft niet natuurlijk, want ik bedoel –'

'Frederika,' zei Isadora al, 'ik zou graag verder willen praten. Het zou me helpen. En misschien moet ik dan maar beginnen met me verontschuldigen voor mijn botte gedrag tegenover jou de laatste tijd. Sorry daarvoor. Ik voel me niet zo goed op het moment, dat verklaart het, maar dat mag ik niet afreageren op jou.'

Haar zus liet een combinatie van een lach en een zucht horen, opgelucht en geruststellend. 'Het is goed – ik begrijp jouw situatie heel goed. Daarbij ben jij gewoon altijd al anders geweest dan ik, veel slimmer en gedurfder, dus ik snap echt dat je af en toe even geen zin hebt in mij.' Haar stem haperde af en toe even, maar haar woorden waren niet bedoeld om er een bepaalde reactie mee uit te lokken. Ze meende dit oprecht, ze had geen bijbedoelingen en dat choqueerde Isadora behoorlijk.

Vandaar dat haar gezicht betrok, en ze even zweeg voordat ze een antwoord formuleerde. Telkens weer wanneer ze dacht een goede zin gevonden te hebben en op het punt stond deze uit te spreken stopte ze weer. 'Waarom denk je dat ik slimmer en gedurfder ben?' vroeg ze uiteindelijk, op voorzichtige toon.

'Omdat ik dat merk. Je hebt sommige dingen sneller door, je durft meer dan ik en je bent gewoon niet het persoon dat snel geïnteresseerd zou zijn in iemand zoals... ik. Veel... rustiger dan jij. En veel naïever.'

Deze dag ging van kwaad tot erger. Was dít het effect dat ze op haar zus had? Isadora's hart brak in te veel stukken, vanwege de dag, de gesprekken, verplichtingen, vermoeidheid... Maar al zeker vanwege wat ze onbewust haar zus had aangedaan. Ook al had ze dat ergens wel kunnen verwachten, toch had ze niet zien aankomen dat haar zus mede dankzij háár gedrag jegens haar zó'n zelfbeeld over zichzelf had.

En toen sloeg een nog ergere realisatie bij haar binnen als het geweerschot van Jirina eerder deze dag... ze had haar zus eigenlijk gewoon genegeerd...

'Free... waarom denk je dat?' fluisterde ze toen. 'Ik gedroeg me niet aardig tegenover jou – dat betekent niet dat ik niet met je wil omgaan! Natúúrlijk wil ik dat wel! En natúúrlijk ben ik niet beter dan jij!'

'Isa...' fluisterde Frederika nu zelf, 'je hoeft je heus niet te bewijzen tegenover mij, je hoeft me heus niet gerust te stellen, of iets in die richting. Ik ken jou al je hele leven lang – ik merk hoe je je gedraagt. Dus je hoeft het niet goed te praten, het is echt in orde.'

Een heel diepe zucht rolde van Isadora's lippen. 'Het was echt nooit mijn bedoeling geweest om dit te veroorzaken... ik voel me gewoon niet goed momenteel en dat veroorzaakt het, maar ik wil niet dat het jou affecteert. Het spijt me oprecht. Ik zal het in het vervolg niet meer doen. Ik wil niet dat je zo over jezelf denkt, al zeker niet door mij. Het spijt me.'

Frederika zweeg even. 'Het spijt mij ook. Ik had het er niet zo bij je moeten in wrijven, net. Soms loopt het gewoon zo, dat we wat meer effect hebben op de ander – het is in orde, het is niet erg.'

Bij beide zussen hadden gedachten hen in beslag genomen en ze lagen een tijdlang na te denken. Toen besloot Isadora een vraag te stellen waarvan ze het antwoord, als ze eerlijk was, enigszins vreesde. 'Hoe voel je je?' vroeg ze. 'Hoe voel je je echt?'

Telkens wanneer een van hen een antwoord wilde geven, leek diegene enkele seconden te wachten met haar antwoord. Telkens was het moeilijk om eerlijk antwoord te geven op de vragen en opmerkingen die door elkaar gedaan werden. Dat was ook nu het geval.

'Het kan beter...' zei Frederika uiteindelijk, 'maar eigenlijk mag ik niet klagen.'

'Verplichtingen en verwachtingen laten we nu even zitten,' zei Isadora zacht. 'Hoe voel je je écht – als je alles laat vallen en mij, als je zus, gewoon een eerlijk antwoord geeft?' Dat was nog een grootse uitdaging voor deze Prinsessen. Voor elke Prinses wellicht.

'Ik weet het niet. Niet zo goed, denk ik.'

Weer zweeg Isadora even. 'Waardoor komt dat?'

Deel één - hoofdstuk 8

Red me van de plekken waar ik thuishoorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu