18.1/Dolken~

30 3 7
                                    

Hoofdstuk

18

Dolken

De Eerst Novische Oorlog was officieel van start gegaan.

Soldaten waren ingezet en trokken in legers door het land. De meesten van hen waren enthousiast om te mogen vechten voor hun land, want niemand in de Novische geschiedenis had ooit een oorlog gekend. Iedereen had hiervoor geoefend en was bereid alles te geven voor Erzanovi – met name het volk van Erzanovi – maar nog nooit eerder had iemand van alle soldaten of wachters gevochten op een écht slagveld. Toch waren er enkelen onder hen die ooit eerder een groots gevecht hadden meegemaakt – een aantal decennia geleden waren de volkeren ook onrustig geweest – maar dat was niets vergeleken met wat op dít moment in opkomst was. Niemand wist wat hen te wachten stond.

Adviseurs voerden nog tot uren na het middernachtsuur een paar vergaderingen met elkaar die de laatste voorbereidingen betroffen en ze zorgden ervoor dat de Koninklijke familie en de Hertogdommen veiligheid zouden aangeboden krijgen – mits zij van tevoren hun oprechtheid hadden bewezen. Dezelfde regel gold voor burgers die een schuilplaats zochten; iedereen was welkom in de bunkers en gebouwen die daarvoor binnen een paar dagen gereedgemaakt waren, maar diegene moest hebben beloofd dat hij of zij geen kwaad zou doen en de plaats niet zou misbruiken of verraden – door een eed aan de Goden en Godinnen af te leggen, die hierdoor makkelijk konden zien of iemand trouw of ontrouw was. Uitzoeken wie wel te vertrouwen was en wie niet was behoorlijk lastig in een oorlog, maar de Koning en Koningin vertikten het om hun volk te laten sterven als zij dit konden voorkomen. Daarbij hadden ze nog nooit in hun werk ervaring op kunnen doen met een heuse oorlog – al mochten ze dan nog zo wijs overkomen – en was alles wat ze momenteel uitvoerden een plotse oefening en een zenuwslopende afwachting van resultaten.

De Koninklijke leden zouden rond deze tijd al moeten zijn verplaatst, maar vanwege het gevaar dat achter iedere boom in het bos en in ieder staflid kon schuilen, was dat vertraagd. Het huidige plan was om op deze dag te vertrekken, drie dagen na Frederika's twintigste verjaardag. Gelukkig had de Prinses een leukere dag ervaren nadat Isadora bijgekomen was van haar paniekaanval – ook al was ze geschrokken van het feit dat de oorlog verklaard was op háár verjaardag. Ze voelde zich, zoals iedereen verwacht had, schuldig. Hoewel ze uiteindelijk een erg leuke dag had ervaren, was de verwachting van de Koninklijke leden en het schema van de stafleden toen volledig in de soep gelopen. Niemand had aan iets anders kunnen denken dan aan de oorlog – niemand mócht aan iets anders denken; de Koning en Koningin waren gedwongen onmiddellijk voorbereidingen te maken en vergaderingen te voeren, terwijl de Prinsen en Prinsessen Frederika afleidden en vermaakten.

Iedereen zat in zenuwen – werkelijk iedereen, behalve het volk dat al tijden klaar was om te vechten. Ook zij kenden het begrip "oorlog" niet helemaal in diens puurste vorm, maar toch hadden ze een duidelijk beeld in hun hoofd van wat deze strijd zou gaan worden én ongetwijfeld zou gaan behalen; het regiem zou hiermee verbeterd gaan worden, de Koning en Koningin zouden eindelijk naar hen gaan luisteren óf zouden worden afgezet en vervangen, Torbanovi zou stoppen met de aanvallen die ze pleegden (en andersom) en de wereld zou een betere plek worden als ze eindelijk zouden hebben gevochten voor hun wil en rechten.

Kortom, iedereen was behoorlijk ambitieus en onwetend op hetzelfde moment, en handelde ook naar die twee bijwoorden. De Goden en Godinnen van bovenaf zouden ongetwijfeld een keer moeten ingrijpen om de Novische Wereld niet te laten instorten, maar tot die tijd waren zij van mening dat het volk dit probleem zelf uit moest zoeken.

Isadora had al drie nachten lang geen oog dichtgedaan van de spanning en de angst. En ze was niet de enige. Vandaag was het plan om te verkassen, maar ze was zo bang dat er iets zou gebeuren, dat... Ze wilde haar gedachten niet afmaken, ook al dwongen die haar verder te denken en zich de meest gruwelijke beelden voor te stellen. Een van haar grootste angstgedachten was misschien nog wel achtergelaten worden, in deze tijd... dat niemand in de gaten had dat zij zich nog op de ene plek bevond en haar familie allang op de andere... dat niemand haar hoorde wanneer ze om hulp riep...

Red me van de plekken waar ik thuishoorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu