8
Begrip
'Hallo, Uwe Hoogheid,' begroette Nandor de Prinses met een grijns en vervolgens een nette buiging.
'Hallo, Nandor,' zei Isadora met een hoofdknikje. 'Ik had jou niet aan mijn deur verwacht...'
'Ik wilde u zelf ophalen, Uwe Hoogheid, ik verwacht dat uw leven momenteel toch behoorlijk in het teken van bewaking en formaliteiten staat... dus ik besloot u maar voor deze keer zelf op te halen voor ons... afspraakje.'
'Over formaliteiten gesproken; je weet dat je me met "je" mag aanspreken, Nandor, dat heb ik je de vorige keer ook al gezegd.'
'O – ja – sorry. Ik blijf het vergeten, schoonheid.' Hij trok zijn mondhoek naar haar op – die de charmante leugen in zijn woorden benadrukte – en stak vervolgens zijn elleboog uit, die met het witte stof van zijn smetteloze pak bedekt was. 'Zou je me willen vergezellen, Isadora?'
Ze knikte, had niet veel keus, sloot haar deur en legde haar hand in zijn arm, waarna hij haar door de gangen leidde.
'Wat gaan we doen, eigenlijk?' vroeg ze niet veel later, toen ze erachter kwam dat ze geen idee had wat het programma was voor vandaag. Ze was veel te vermoeid geweest – dat was ze nog steeds, als ze eerlijk mocht zijn – toen haar moeder haar dit mededeelde, om te vragen wat ze verplicht was met Nandor te doen.
'Paardrijden,' zei hij, en hij keek haar van opzij aan, met zijn twinkelende ogen. 'En já, jij mag op Valo Déseres – maak je maar geen zorgen.'
'Hoe weet je zijn naam?' was het enige wat Isadora zei, en ze bleef hem aankijken. Ze wilde hem het plezier dat was gewekt door zijn mededeling niet gunnen.
Nandor maakte van die gelegenheid gebruik en knipoogde naar haar, waarna ze vlug weer voor zich keek. 'Ik heb van tevoren mijn onderzoek gedaan, schoonheid. En ook is er voor ons een route uitgestippeld, met wachters ernaast om onze veiligheid te kunnen garanderen.'
Ze knikte langzaam, bleef voor zich uit kijken. Even was ze stil. 'Hou alsjeblieft op met die bijnaam.' Ze merkte dat hij haar inderdaad naar de achteruitgang van het paleis leidde; de ingang die ze ook altijd nam als ze naar en van Valo Déseres ging.
'Je bént een schoonheid,' reageerde hij daarop. 'Dus verdien je minstens zo'n naam, schoonheid.'
'Hou alsjeblieft óók op met die vleierij, Nandor. We worden uitgehuwelijkt. Ik–ik...' Ze stond op het punt een behoorlijk ruwe opmerking te maken en slikte deze net op tijd in.
'Ja? Wat wilde je zeggen?' Nandor keek naar haar, wat ze in haar ooghoek kon zien.
Ze schudde haar hoofd en staarde naar de blinkende vloer, die onder haar voorbijging. 'Niets.'
Het daglicht sprong Isadora tegemoet toen twee lakeien na haar toestemming de paleisdeuren opendeden. Gelukkig sprong ook blijheid haar tegemoet terwijl haar ogen over de natuur, de bossen, de weides, de stallen rondom het paleis gleden. Keer op keer viel ze voor dit landschap, voor deze plek, voor de paarden die hier vredig graasden of draafden. Ze voelde zich haast altijd onmiddellijk goed als ze hier was.
En ook al werd dat deze keer bemoeilijkt, toch was een kleine glimlach niet te onderdrukken. Ze was blij dat Nandor hiervoor had gekozen – áls hij hiervoor had gekozen – en verheugde zich erop te kunnen rijden op Valo Déseres, wat voor haar onderhand al enkele dagen geleden was.
Misschien was dit zowaar iets waar Isadora beter in was dan Nandor – ook al wist ze niet precies waarom ze dat momenteel belangrijk achtte. Misschien kon zij hém nu eens irriteren, in plaats van de hele tijd andersom.
JE LEEST
Red me van de plekken waar ik thuishoor
FantasyJezelf zien is het moeilijkste ooit. Isadora's leven wordt op uiterst akelige manier overhoop gegooid als ze iets meemaakt wat niemand hoort mee te maken. Als ze uitgehuwelijkt wordt aan degene die hoog op haar lijstje met vervelende mensen staat, o...