20
Rust
Opstaan, zei een stem, en ze luisterde. Dit werd anders écht nog eens haar dood... Alle Goden en Godinnen, ze moest nú helder worden! Dus pakte ze Lazlo's eeltige maar warme handen vast en liet ze zich door hem omhoogtrekken, waarna ze met zijn hulp struikelend maar zo snel als ze kon naar de bosrand begaf – waar Jirina haar al meteen ontmoette, met enkele tranen die over haar wangen liepen en een versnelde ademhaling van het rennen. Ze waren allemaal op hetzelfde moment bij het slagveld aangekomen, zonet, veel later dan Isadora, maar hadden haar in eerste instantie niet eens kunnen vinden, omdat de Prinses opgerold lag met een mantel in dezelfde kleur als het vieze gras. Het volgende moment was Lazlo op haar afgerend.
'Je bent hier, de Goden en Godinnen zij dank,' fluisterde ze, terwijl Isadora in haar richting strompelde.
De anderen renden naar Isadora toe, terwijl zij besefte dat haar familie en vrienden zich hier bevonden, op een wijze die ze op dit moment met geen mogelijkheid kon verklaren, maar ze bleven op gepaste afstand toen ze in de gaten kregen dat ze nog veel meer bekijks zouden trekken als ze zich nu te dicht bij haar begaven.
Isadora werd enkele meters in het bos getrokken door Lazlo en kwam daar tot stilstand. De hallucinaties bevonden zich om haar heen – ze trokken voornamelijk in één richting, aan haar linkerkant, wat nog nooit eerder was gebeurd – maar ze dwong haar trage gedachten op iemand anders te richten.
Jirina. Ze huilde.
'Jirina,' zei Isadora, versuft door de pijn en door wat er zonet was gebeurd, en ze kwam naar haar toe, 'je huilt.'
'Nee, het is – het is niets,' hakkelde ze. Haar ademhaling leek onregelmatig te gaan, dit was niet snel vanwege het rennen dat ze had gedaan om bij de bosrand te komen toen haar paard niet dichter bij kon komen.
'Jawel...' zei Isadora. Ze merkte op dat haar vriendin almaar bleef staren naar het slagveld. 'Jirina, kijk me aan.'
Ze was helemaal wit weggetrokken, maar scheurde haar blik los en keek haar vriendin aan.
'Je hebt een angstaanval,' constateerde Isadora fronsend, en ergens was ze blij dat ze haar gedachten zich nu eindelijk op iets anders kon richten en ze met haar aandacht niet bij die akelige hallucinaties hoefden te zijn, die om haar heen cirkelden, naar de kust ergens aan haar linkerkant waadde. Haar vriendin was in paniek.
'Hé, hé...' zei ze zacht. 'Kijk me aan. Ik ben hier, ik ben in orde, we zijn allemaal hier.' Terwijl de anderen in overleg waren met Lazlo over wat zojuist had plaatsgevonden en de Prinses nu niet durfden te storen, trok Isadora Jirina nog een stuk verder weg van het slagveld, zodat ze er met haar rug naartoe stond en niet meer naar alle angst en paniek daar kon kijken.
'Het is in orde,' zei Isadora. 'Ik heb nu een aanval, jij hebt nu een aanval. We komen er samen doorheen. Kijk me aan – ik ben hier, ja?'
Jirina knikte, met een nog veel te snelle ademhaling die door haar longen jaagde, maar desondanks bleef ze zich op Isadora concentreren.
'We ademen in... en ademen uit,' fluisterde die. 'In... en uit. De hallucinaties zullen weggaan, de paniek zal weggaan. Dit is niet voor eeuwig, we komen hier weer uit. Adem in... en adem uit. Goed zo. Er is niets aan de hand.'
Dat herhaalden ze steeds weer tot Jirina een trillende zucht slaakte, haar hoofd liet hangen, de vele tranen van haar wangen veegde en Isadora omhelsde. 'Dank je wel,' fluisterde ze, met een stem die in allerlei stukken brak en daarbij die van Isadora ook beschadigde toen zij 'Geen dank... echt niet' mompelde.
De meiden spraken dat slechts net op tijd uit, want daar was het gevaar alweer.
Hun aanwezigheid was niet onopgemerkt gebleven en enkele mensen kwamen hun kant op, hadden zich losgemaakt van het strijdgeweld en gingen kijken of die bewusteloze man werkelijk het werk was geweest van Prins Lazlo, wat ze niet gezien hadden maar wel konden vermoeden, konden hopen.
'Alle Geesten, weg hier!' siste Valerian, en hij trok zijn zusje en haar wachter weg van de bosrand. De Prinsen, Prinsessen en de Hertogskinderen renden door het bos, weg van de mensen die hen achterna zaten, op weg naar hun paarden, die nog een stuk verderop stonden.
Terwijl Isadora de hallucinaties zo goed mogelijk negeerde, die inmiddels alsmaar dichterbij kwamen, zocht ze vliegensvlug over de bosbodem naar een eikeldop, die ze vond en waar ze op blies. Naast haar rende Lazlo tussen de bomen door, weg van de argwanende mensen.
'Wat–wat deed je net?' vroeg ze hem, terwijl ze om zich heen keek naar Valo Déseres die haar kant op zou moeten komen. Ze had hem niet in de buurt van de andere paarden zien staan.
'Jij redde mijn leven, ik redde nu dat van jou,' zei Lazlo.
Ze bereikten de paarden en iedereen inclusief hij steeg op. Isadora wachtte op Valo die aan kwam gegaloppeerd vanaf de kust en klom ook zo snel mogelijk in het zadel.
'Dat leek me wel zo eerlijk,' voegde Lazlo toe.
'Wauw,' fluisterde Isadora, en ze staarde in zijn bruine ogen, bruin als de kristallen van de basterdsuiker waar ze vroeger zo gek op was. 'Dank je wel. Dat meen ik. Zonder jou zou ik dood zijn.'
Hij keek opzij. 'Ik stond bij je in het krijt, nietwaar?'
Dat was waar ook – hij was het niet vergeten! Hij had haar gered van haar dood... Ineens leek die haat jegens hem tamelijk onbenullig.
De stoet galoppeerde door de bossen, in de buurt van de kust, in de buurt van het slagveld.
'We moeten nú opsplitsen!' schreeuwde Lancelot van voren. 'Iedereen een andere kant op, anders overleven we dit niet!'
Isadora waagde een snelle blik over haar schouder en zag dat de mensen naar hen toe renden, de pijl-en-bogen in hun hand, dolken in de vingers en de zwaarden in diens scheden. Ferdulle, ze gingen eraan als ze zich nu inderdaad niet verspreidden.
Door een dolk van een burger die rakelings langs haar heen schampte, galoppeerde Valo vlug naar links, terwijl de anderen een andere route namen, dezelfde die Jirina en Isadora, nog in alle onwetendheid, ook genomen hadden.
Isadora dreigde hen kwijt te raken... Ze raakte haar familie kwijt, schoot door haar hoofd, met iedere stap die ze zette. Maar ze wilde niet dood, dus reed ze door zo hard als ze kon. Daar in de verte was een pad – dat kon ze nemen. Daar was haar vrijheid, haar rust te vinden, ergens. Ze vluchtte zoals ze dat nog nooit gedaan had en voelde voor het eerst sinds tijden vastberadenheid in haar botten.
En Isadora vluchtte voor haar leven... maar net zo goed van haar leven.
Deel zes - hoofdstuk 20
Einde - boek 1
JE LEEST
Red me van de plekken waar ik thuishoor
FantasíaJezelf zien is het moeilijkste ooit. Isadora's leven wordt op uiterst akelige manier overhoop gegooid als ze iets meemaakt wat niemand hoort mee te maken. Als ze uitgehuwelijkt wordt aan degene die hoog op haar lijstje met vervelende mensen staat, o...