9.2/Vriendschap~

26 6 7
                                    

9

Vriendschap

Na het ontbijt en de stomme kranten keek ze op het blaadje van de dagindeling die ze aan het begin van haar dag gekregen had, en ze kwam erachter dat ze alleen in de middag twee lessen moest volgen. De ochtend ervoor had ze vrij... dat lokte vrolijke gedachten uit.

Isadora ging op zoek naar Jirina en Jirina ging op zoek naar Isadora. Ze troffen elkaar aan het eind van een gang toen ze bijna tegen elkaar aan liepen – Isadora slaakte een verschrikte kreet – waarna de meiden elkaar lachend begroetten.

'Ik was naar je op zoek,' zei Isadora, en haar hand zakte weer weg bij haar mond.

'Ik ook naar jou.'

'Jij naar mij omdat ik... de Prinses ben?'

'Inderdaad. Of omdat ik mijn werk zal moeten doen, zo kun je het ook formuleren.'

Isadora snoof lachend. 'O, dát is goed voor mijn ego; ik ben je werk!'

'Het is echter wel zo,' zei Jirina schouderophalend, en ze trok een triomfantelijk gezicht. 'Goed, vertel – waarom was je naar mij op zoek?'

'Ik heb deze ochtend vrij. En aangezien jij blijkbaar naar je werk moet... heb jij ook zo ongeveer vrij nu. Heb je zin in een ritje?'

Jirina's mondhoeken kropen tamelijk snel omhoog. 'Dat hoef je niet eens te vragen. Meekomen. We gaan rijden – dat is vanaf nu besloten. Wat een voortreffelijke dagindeling heb jij vandaag, zeg! Dank de Godinnen.'

Lachend liet Isadora zich meevoeren door haar vriendin, die haar greep op de pols van de Prinses niet veel later al liet gaan, vanwege de stafleden die door de gangen wandelden. Nog altijd mocht niemand hen op deze terloopse manier zien. Alsof ze een geheime relatie met elkaar hadden.

Toen ze bij de paardenstallen aangekomen waren, waren ze al verwikkeld in discussies over allerlei onderwerpen – luchtige onderwerpen, welteverstaan – die hen bezighielden. En toen ze hun routine bij de paarden uitvoerden, raakten ze in een melige bui, die niet stopte toen ze opstegen en na een mededeling aan de stafleden een pad in gingen – een andere dan deze van de rit met Nandor. Isadora dacht meteen terug aan de hallucinaties die ze daar gezien had en vervolgens aan de nare droom die ze vannacht had moeten overleven.

'Vertel wat eens meer over je zussen,' zei Isadora toen ze waren uitgelachen over het binnenpretje dat ze zonet hadden opgerakeld – een oude grap van enkele jaren geleden, die hun iconische bijnamen "Isa" en "Ina" bevatte (de favoriete kok van het paleis had hen met die twee namen aangesproken, tamelijk onprofessioneel was dat dus, en ze hadden zo hard gelachen om zijn gezicht toen hij erachter was gekomen hoe hij een Prinses van Erzanovi zojuist had genoemd, dat die namen vanaf dat moment hun persoonlijke namen voor elkaar werden). 'Ik hoor nooit zo veel over hen.'

'Nou... ze kúnnen heel aardig zijn,' zei Jirina, en ze werd langzaamaan weer serieus, 'vooral de oudste, maar ze zijn vaak best streng – voor zichzelf en voor anderen. Maar soms liggen ze me gewoonweg niet bepaald... en ja, je weet hoe ik me dan kan gedragen.'

'Doet je geen vreugd, die niet deugt. Zo ging ons spreekwoord voor jou toch?'

Jirina begon luid te lachen. 'Ha! Nog een binnenpretje dat we vergeten waren! Volgens mij ging die inderdaad zo, ja. Maar goed, daarom vertel ik dus niet zo veel over ze; omdat ze me af en toe echt de keel uithangen én véél te streng zijn. Daarbij zie ik ze niet zo gek vaak meer.'

'Dat snap ik,' mompelde Isadora. 'Maar vertel eens wat meer over je familie en zussen. Heb je nog een of ander leuk verhaal over hen?'

'Het enige leuke wat ik me nog van hen kan herinneren, was van toen ik nog erg jong was. Nog vóór mijn wachtersopleiding en mijn aankomst hier in het paleis. Toen gingen we weleens met ons drieën naar de stad toe, mijn zussen en ik, wat voor boerenmensen zoals wij een groot voorval was, natuurlijk. Zulke dagen vond ik altijd heel gaaf en interessant. Maar daar kun jij je natuurlijk niet in herkennen, Prinsesje van me. Jij bent immers niets anders gewend dan grootsheid en luxe.' Jirina zette een zelfvoldane grijns op, maar de vrolijke twinkelingen in haar ogen schemerden door terwijl de twee onder de verkleurende bomen stapten, en dat stelde Isadora gerust.

Ze begon zelfs te lachen. 'Het spijt me!' zei ze. 'Hielpen jij en je zussen eigenlijk mee op de boerderij?'

'Vanwaar die plotse interesse voor mijn jeugd en familie?' zei Jirina in plaats daarvan.

'Je praat gewoon nooit zo veel over jezelf. We praten bijna altijd over mij en dat vind ik niet leuk,' legde Isadora uit. 'Het enige wat ik weet, is dat je in een groot deel van je jeugd met je zussen en je ouders op een boerderij woonde en dat je later naar de wachtersopleiding bent gegaan, wat volgens mij niet de leukste tijd in je leven was. Dat is ongeveer alles.'

Een zucht die haar gehele borstkas omhoog tilde, vond een uitweg via Jirina's neus. 'Nee, die opleiding was zeker niet de leukste tijd. Maar toch is die het uiteindelijk wel waard geweest voor mij. Ik heb immers een beste vriendin ontmoet daardoor en ik kan haar dagelijks zien.' Jirina grijnsde triomfantelijk naar Isadora.

Zij deed hetzelfde, maar toen kwam er een nieuwe vraag in haar op. 'Beschouw jij mij écht als een beste vriendin van je?'

'Ja! Als dé beste vriendin die ik heb. Jij mij niet dan?' Jirina trok haar wenkbrauwen hoog op.

'Natuurlijk wel! Wat denk jij dan – ik heb nog nooit een fijner iemand dan jij ontmoet in mijn Prinsessenleven! Maar ik dacht... dat jij in je verleden, in jullie dorp, misschien tijdens je opleiding... dat je toen ook wel vriendinnen had.'

'Jawel... maar zij waren niet zoals jij. Jij bent degene met wie ik écht kan lachen, bij wie ik alles kwijt kan.'

Isadora's glimlach gleed over haar hele gezicht. 'Wederzijds. Jij bent degene die altijd naar mijn gezeur over het leven van een Prinses wil luisteren en die altijd voor me klaarstaat.'

'Zie je? Daarom zijn we dus elkaars beste vriendin.'

'Oké, en nu vertel je me het een en ander over je verleden, want ik heb nog steeds niets gehoord.'

Nadat Jirina had verteld hoe ze in het begin van de puberteit altijd aan het ruziën was met haar ouders en zussen, hoe de kinderen van hun familie soms moesten meewerken met het op de wereld zetten van veulentjes toen ze nog tamelijk jong was, én nadat ze had verteld dat de opleiding haar hard had gemaakt en haar – in combinatie met de boerderij en de algemene status die een dergelijk bedrijf kreeg van het volk – niets had laten geven om de mening van anderen, besloot ze dat ze nu eens een sprintje wilde trekken. Ze waren immers inmiddels alweer een groot eind op de terugweg en zouden binnen een paar minuten het paleis weer kunnen zien liggen. Isadora stemde meteen met haar voorstel in, alvorens ze haar bedankte voor het vertellen over zichzelf. Ze had ademloos geluisterd naar Jirina's verhalen, terwijl ze genoot van Valo en de natuur om haar heen.

De paarden galoppeerden de landweg over – hun hoeven roffelden in het zand, lieten een kleine verstuiving achter. Niet veel later durfde Isadora haar armen naast zich uit te strekken en Jirina deed die actie na. Samen reden ze gillend en lachend naar het paleis toe – en deze keer renden hun paarden zelfs nog verder door dan wat ze normaal deden; omdat de meiden zo veel plezier maakten, stopten de paarden niet bij het normale punt, maar renden ze door, over het terrein van de stallen, tot aan een van de ingangen van het paleis.

Valo Déseres brieste luid toen ze eindelijk stopten en zijn ademhaling jaagde snel door zijn lichaam. Bij Isadora was dat al net zo. Ze lachte naar Jirina, die ook op adem kwam en het dunne laagje zweet van haar voorhoofd veegde.

'Dat was leuk,' constateerde die. 'Dit moeten we echt vaker doen.'

'Ja, zeker. Als we de tijd ervoor kunnen vinden...' Isadora sloeg het zand van haar bruine broek en gekleurde bloes af.

'Nu we het toch over tijd hebben...' Jirina stapte van de merrie af en klopte ook haar kleding af, waarna ze de teugels van het paard vastpakte. 'Heb je al een tijd in gedachten voor je... lessen?'

Isadora steeg ook af en voerde dezelfde handelingen uit. 'Ik kan vanavond wel. Na die twee lessen in de middag heb ik toch niets meer te doen voor vandaag, behalve wat werk dat ik als opdracht krijg. Kun jij dan ook?'

Jirina knikte. 'Ik ga en sta waar jij dat doet, Uwe Hoogheid. Dus ja, dan kan ik.'

Isadora knikte en kreeg een lichte blos op haar wangen door de benaming waarmee Jirina haar behoorlijk vaak plaagde. 'Dat is dan geregeld. Ik verheug me erop – is dat vreemd?'

'Nee, hoor. Je wil jezelf kunnen verdedigen, je wil iets leren, je wil voor verandering zorgen – dat vind ik niet vreemd.'

Nu veranderde de glimlach van de Prinses in een grijns.

Deel twee - hoofdstuk 9

Red me van de plekken waar ik thuishoorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu