1.1/Prinses~

199 24 176
                                    

Hoofdstuk

1

Prinses

Een Prins of Prinses van de Novische Wereld hoort het negeren van diens onderdanen te allen tijde te laten, luidden de hypocriete woorden van de Koningin tegen haar derde dochter – de zoveelste keer deze maanden.

Precies dertien seconden geleden had de Koningin van Erzanovi een nogal onhandig advies aan haar dochter gegeven, zonder zich daar ook maar een moment bewust van te zijn.

Met een galmende klap, die ongetwijfeld te luid zou zijn volgens de etiquettelessen die ze kreeg, had Prinses Isadora nel Dosaris de deur van de ruimte achter zich dichtgegooid. Haar goudblonde lokken hadden om haar rug en hoofd gezwaaid. Nu liep ze met gefronste wenkbrauwen, gebogen hoofd en een resolute tred de gangen door. Haar moeder stond nu waarschijnlijk nog steeds in de voorbereidingsruimte van het gigantische paleis, beduusd vanwege deze plotse daad – waarna lichte woede naar binnen zou sluipen, die later haar dochter te pakken zou krijgen, in de vorm van een korte preek. Isadora zou zodadelijk terug moeten keren naar die ruimte om zich voor te kunnen bereiden en hoopte op alle Goden en Godinnen waarin ze geloofden dat haar moeder dan al vertrokken zou zijn en ze haar blikken zou kunnen ontwijken. De Koningin had het immers druk genoeg met een aantal zaken rondom het regeren van een land, wat al Isadora's achttienjarige leven lang zo was – en nog langer.

Toen de Prinses langs een schilderij liep van een of andere Koning van zo'n drie eeuwen terug, kroop de sterke neiging het doek met kracht aan haar moeders mooie lichaam te rijgen, als een vreemde spies, kriebelend onder haar huid omhoog. Of ze kon toch in ieder geval iets soortgelijks verrichten. Een beeld stukslaan vlak voor haar moeders voeten. Een deur opengooien tegen haar knappe, nog jonge maar strenge gezicht. De opties waren eindeloos, als het aan Isadora lag – áls ze maar íéts van die kokende woede, onmacht, onrechtvaardigheid die ze voelde, kwijtkon. Ze wist niet wat ze ermee aan moest.

Had haar moeder niet door wat ze eigenlijk zonet tegen haar had gezegd? Had ze niet door hoe ongelooflijk hypocriet ze had geklonken? Hoeveel pijn dit Isadora bezorgde? Haar eigen angst tegen haar gebruiken...

Ze wist niet wat ze met dit vreemde gevoel in haar moest beginnen, maar ze wist jammer genoeg wél waar dat uit voort was gekomen.

Isadora wílde de verslaggevers van de vele landelijke kranten en de nieuwsgierige burgers niet negeren. En ze wist ergens wel dat de Koningin met haar opmerking ook niet bedoeld had dat haar kinderen de mensen helemáál moesten negeren, maar dat zouden ze wel moeten doen op het moment dat het optreden bijna van start zou gaan. Dan konden ze het gewone volk beter met rust laten en zich in plaats daarvan concentreren op het optreden en het diner, zo luidde haar mening.

Isadora was echter van mening dat ze de verslaggevers en de burgers júíst wat aandacht zou moeten schenken, dat ze júíst wat vragen van hen zou moeten beantwoorden – op die manier kwam ze tenminste nog eens (op hopelijk positieve manier deze keer) in het nieuws, schoot haar tenminste geen moment om in de schijnwerpers te kunnen staan tekort. Immers was het al een tijdje geleden dat ze in de kranten had gestaan. De laatste paar maanden – de laatste paar jaren als ze echt eerlijk tegen zichzelf was – was zij degene van haar familie die minder in de bladen stond dan welk ander gezinslid dan ook, was zij degene die minder geliefd was.

Bovendien zou Isadora nooit iemand negeren. Ze wilde en zou nooit iemand achterstellen, dat kon ze niet over haar hart verkrijgen. Maar ook wilde ze wanhopig graag goed voor de dag komen. Dat wilde iedere Prins of Prinses die werd ondervraagd voor de kranten. Of wellicht simpelweg; dat wilde iedere Prins of Prinses – einde verhaal.

Red me van de plekken waar ik thuishoorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu