11.4/Doorns~

16 3 13
                                    

11

Doorns

De twee wachters die hen hiernaartoe hadden geleid, waren teruggekomen en kwamen in het maanlicht staan. 'De kust is vooralsnog veilig, Uwe Hoogheden,' zei de vrouw. 'We... eh, we hebben wel een paar mensen moeten uitschakelen, dus schrikt u niet als u binnenkomt.'

Isadora knikte. Valerian greep echter haar pols vast toen ze al naar binnen wilde rennen.

'Isa, denk na voordat je iets doet – zeker nu,' zei hij, met een haast smekende blik in zijn ogen.

'Geesten – Lazlo!' uitte Ilena achter hen, en ze ving een half ingezakte Lazlo op bij zijn schouders. Zijn ogen geloken, zijn kin tot op zijn borst. Hij dreigde volledig weg te zakken, maar toen knipperde hij vermoeid met zijn ogen en hief hij zijn hoofd ietsjes.

'Het spijt me,' fluisterde hij, en hij keek op, greep met één hand naar zijn hoofd. Hij haatte zichzelf om waar hij mee bezig was deze nacht. Hij verloor verdomme alle controle terwijl hij júíst zo zijn best deed dat te voorkomen. Dit was precies zijn grootste nachtmerrie die uitkwam.

'Je viel flauw – niets "het spijt me". Godinnen en Goden, wat hebben die wachters je gedaan?' Ilena's woede groeide, en voedde zich aan de gedachte dat haar jongere broer dus werkelijk in elkaar geslagen was door die stomme wachters.

'Jij gaat niet mee naar binnen, Lazlo,' besloot Levinus. 'Daar ben je te zwak voor. Ik blijf wel hier. Valerian, allerbeste vriend van me, ga jij met Ilena en Isadora. Frederika, heb je hiervoor misschien ook nog een kruid, dat je weet?'

Valerian knikte zuchtend en liet zijn blik naar Frederika gaan, wat Isadora hem nadeed. Hun zus knikte naar hen. 'Ga maar. Haal hen terug. Ik... Wij redden ons wel.' Ze glimlachte klein toen Marlowe naast haar ging staan om haar gezelschap te houden, die haar lieve glimlach weer liet zien, maar de angst woekerde rond in haar ogen.

Ilena liet haar broers achter, van wie er een op de grond was gaan zitten en zijn hoofd tussen zijn benen liet hangen, zijn ellebogen op zijn knieën, zijn handen verstrikt in de krullen die rond zijn nek vielen. Hij vloekte binnensmonds. Hij had wel degelijk de controle verloren en deze hele situatie liep uit de hand en er dreigde gevaar en er waren meer wachters die hen zouden verraden en zijn ouders zouden hem straffen en hij voelde die verzwakkende angst en zijn lichaam schreeuwde van de pijn en hij wist absoluut níét wat er nog stond te gebeuren –

'Laten we gaan,' zei Isadora.

Ilena, Valerian, Nandor en zij liepen met vier wachters naar de ingang van het lage, brede, vierkante gebouw, een paar meter verderop, verborgen tussen allerlei overwoekerende struiken, doorns en plantenstengels. De zenuwen staken de kop op, maar Isadora richtte zich op Jirina. Dat was haar doel – de rest zou ze voor lief moeten nemen. Het kwam wel goed.

Hun passen gingen veel oppervlakkiger dan gewoonlijk toen ze de ingang bereikten en enkele struiken onderweg aan de kant hadden geduwd. Ze liepen door de grote opening van de twee openstaande stalen deuren en kwamen uit in een kleine hal die als enige doel had men naar de trap die erin verwerkt zat te leiden. Met bonkende harten daalden ze af en nu troffen ze een grotere hal aan, die leidde naar een paar deuren in de muren en een muffe geur bevatte. Vele schimmels hadden zich in de loop der jaren genesteld in deze bunker, samen met ongelooflijke hoeveelheden stof. Isadora voelde zich vrijwel meteen vreselijk vies, alsof ze een lading van al dat stof dat hier lag over zich heen had gekregen en alsof dat nu hardnekkig aan haar kleding bleef plakken. Achter hen arriveerden de vier wachters, die zwegen maar elke beweging van de Koninklijke leden volgden.

Toen hun ogen gewend waren aan de dichte duisternis die hier zweefde, zagen ze dat er zeker vijf bewusteloze lichamen op de vloer lagen, in de buurt van deuren. Die zouden niet eeuwig buiten bewustzijn blijven, dat beseften de vier ook.

Red me van de plekken waar ik thuishoorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu