17.4/Keerpunt~

18 4 2
                                    

17

Keerpunt

'Isadora, zeg eens wat er aan de hand is,' mompelde Valerian op dringendere toon dan de vorige twee keren. 'We willen je helpen.' Intussen gebaarde hij dat de stafleden die wilden vragen wat er aan de hand is op afstand moesten blijven. Dat zou Isadora niet helpen nu.

'Ik–ik... ik heb het verpest,' fluisterde ze, tussen de snikken door. Nog altijd had ze haar broer en zus de rug toegekeerd. 'Ik heb... ik heb met mijn woorden een...' Nu huilde ze. Ze kon het niet meer ontkennen. Ze huilde. '...een oorlog ontketent...'

'Nee, dat heb je niet... Isadora, dat moet je niet in je hoofd laten komen. Vader en moeder zijn niet tactisch op dat gebied, dat weet je toch?' Valerian wist niet of hij zijn zusje nu moest omhelzen of toch juist afstand van haar moest nemen. Moest hij haar aanraken om haar te troosten of meende ze werkelijk wat ze impliceerde toen ze zijn hand van haar schouder had geschud?

'Maar mijn woorden... als ik dat niet had gezegd... dan was de oorlog misschien niet eens begonnen, dan hadden ze het nu niet eens aan elkaar verklaard... Die uitspraak heeft misschien wel iets veranderd in hun gedachten, waardoor ze – waardoor ze besloten dat–dat ze... dat ze een oorlog moesten voeren, dat ze een oorlog wílden voeren. Een oorlog!' Isadora draaide zich om naar Frederika en Valerian. In de verte registreerde haar zicht vaag dat Jeremias daar stond, met Farahilde schuin achter hem, en in hun buurt enkele wachters.

'Dat weet je helemaal niet,' fluisterde Frederika. 'Als iemand die woorden niet had opgeslagen, dan was dit niet gebeurd. Het is niet jouw schuld, oké?'

Isadora kwam niet meer uit haar zinnen. Het gesnik nam al haar woorden weg en ze huilde tranen en tranen tegenover haar broer en zus. Daarvoor schaamde ze zich zo erg en ze wist niet eens waarom precies. Misschien de tranen, misschien de daden, misschien het feit dat ze zich altijd zo gedroeg, dat ze zich altijd schaamde en dat ze altijd alles moest zeggen wat ze dacht – of dan tenminste váák. Goden en Godinnen, ze haatte alles aan haarzelf momenteel, ze háátte wat ze gedaan had, ze háátte hoe ze zich gedroeg, ze haatte haar angst. Verdómme.

Valerian zette een halve stap naar haar toe en streek enkele lokken uit haar gezicht, als zet om te kijken hoe ze daarop zou reageren. Maar geen enkele reactie volgde. Ze bleef maar huilen. Haar haren vielen direct weer langs haar gezicht, verhulde haar uitdrukking doordat ze haar handen ook nog voor haar ogen had geslagen. Hoewel ze zich schaamde, bleef ze maar huilen. Ze hield niet meer op. Dat was niets voor Isadora.

'Kom hier,' fluisterde Valerian. Hij kon zijn zus niet langer zo aanzien. Naast hem ging Frederika staan, die Isadora ook zou omhelzen als hij het niet deed. Maar toen hij zijn armen om haar heen wilde slaan, stapte ze bij hem vandaan, haalde ze haar handen weg en keek ze hem met betraande ogen aan, maar de paniek gonsde erin rond. Ze stonden te groot, te angstig.

'Nee! Niet doen! Ik heb het verpest... Ferdulle, ik heb alles, álles verpest met die verdoemde woorden van me... Hebben–hebben jullie wel in de gaten wat ik – wat ik veroorzaakt heb?' Huiverige ademhalingen was alles wat ze kon. 'Weten jullie wel hoe stóm ik ben geweest?' Haar stem brak in allerlei stukken en haar schouders schokten nu zo hevig, dat Frederika een bezorgde frons op haar gezicht kreeg.

'Isadora, probeer rustig te doen. Probeer op je ademhaling te letten,' zei ze zacht.

Maar Isadora's snikken verminderden niet. Het trillen hield niet op. De tranen stopten niet. Ze had geen controle meer over haar ademhaling, voelde haar keel dichtzitten, probeerde te happen naar zuurstof tussen de hevige snikken door, maar keer op keer kreeg ze nauwelijks iets binnen. Het enige wat ze kon doen, was huilen–huilen–huilen totdat ze het zou begeven. De energie gleed uit haar lichaam met iedere seconde die verstreek, iedere seconde waarin ze in de gang stond en onvergetelijk huilde.

Red me van de plekken waar ik thuishoorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu