17.3/Keerpunt~

21 4 8
                                    

17

Keerpunt

'Goede...nacht, Valerian, Isadora,' zei hij, om zijn vrouw erop attent te maken dat twee van hun kinderen gearriveerd waren, en als dit volume niet omlaag zou gaan, zouden er nog veel meer van hun familie komen. Immers waren allen van hen nieuwsgierig en allen van hen bang.

De Koningin draaide zich direct om bij het horen van die namen en haar blik vloog over haar zoon en dochter. 'Isadora,' viel ze met de deur in paleis, 'weet jij iets van deze uitspraken?' Ze hield met een ruw gebaar de krant voor Isadora's neus.

De zenuwen voedden zich onmiddellijk aan die woorden en schoten in ongekend enthousiasme door Isadora's buik. Ze las razendsnel de tekst op de voorpagina – van zelfs méérdere kranten die de Koningin in haar hand bleek te houden.

"Prinses Isadora doorslaggever oorlog Erzanovi" – "Burgers hebben oorlog verklaard en Prinses Isadora lijkt degene te zijn die de laatste knoop daarvoor doorhakte" – "Wat precies déze uitspraak van Prinses Isadora, gezegd in een ruzie met Prins Lazlo, te maken heeft met deze zogenoemde oorlog."

Alle slaap verdween uit haar ogen en plots kon ze weer heel helder denken. De uitspraken van haar ruzie met Lazlo hadden nog veel meer schade aangericht dan ze had gedacht... Dit was niet bij de aanplakbiljetten en een tekst in een krant gebleven... het volk had die niet als belediging opgevat maar juist als volgende zet, als bedreiging, gebruikt voor de oorlog, jegens het paleis, jegens háár. Nee, nee, nee, nee, nee...

'Wát heeft dit te betekenen?' siste de Koningin. 'Waarom is een van jouw uitspraken de doorslaggevende zet voor de oorlog die aan het opkomen is? "Woede is in staat tot vele daden. Het volk is momenteel woedend," staat hier. Waar gaat dit in de naam van de Heiligen over? Isadora, zeg het me!'

Toen Isadora opkeek van de kranten, die haar moeder weer bij haar wegtrok, zag ze niet alleen woede in diens ogen staan, maar ook onbegrip en angst. Dat stelde haar enigszins gerust. Haar moeder snapte de situatie enkel niet, en die kon ze heus nog wel aan haar uitleggen. Daartoe moest ze in ieder geval een poging doen.

'Ehm... Lazlo en ik... hadden een ruzie en–en ik zei iets om hem mee te krijgen naar jullie toe, want we moesten snel zijn op dat moment – het was op die dag dat het paleis aangevallen werd. Maar die uitspraken zijn... opgevangen en verspreid door het land.' Toen de blik van haar moeder niet wilde verzachten, sloeg de paniek bij Isadora toe. 'Ik zweer dat ik niets te maken heb met de oorlog! Ik wist niet dat iemand mijn uitspraken zou opslaan, of die van Lazlo! Ik weet niet precies hoe dit gebeurd is, maar ik verwacht dat het een wachter was die... die ontrouw was, of zoiets, of–of iemand van de aanvallers die het hoorde... ik weet het niet. Ik weet het niet. Maar ik heb er niets mee te maken. Ze hebben mijn woorden tegen me gebruikt.'

Uiteindelijk knikte haar moeder. 'Goed. Ik kon me ook al niet inbeelden dat je werkelijk iets te maken zou hebben met deze oorlog. Ik ben blij dat je me dit vertelt, Isadora.'

'Maar hoe zijn die uitspraken in het volk terechtgekomen?' mengde de Koning zich. 'Hoe kan het dat ze wisten wat Isadora en Lazlo zeiden? Waar stond je, Isadora? Heb je iets tegen de wachters gezegd? Of tegen de aanvallers? Je weet dat je in deze tijd heel voorzichtig moet zijn, nietwaar?'

'Ik heb niets tegen hen gezegd! Zoiets zou ik niet doen. Ik stond bij de ingang van het paleis omdat Lazlo... We moesten vluchten. Lazlo en ik hadden even een onenigheid over iets–iets onbenulligs en toen... Toen zeiden we die uitspraken. Ik zweer het, ik heb niets gezegd tegen iemand anders dan tegen hem en ik heb niets... Ik heb echt niets gedaan!'

Behalve een oorlog veroorzaakt, fluisterde een irrationele stem in haar oor. Bijna wilde ze die letterlijk wegwuiven, maar toch hield ze zich in. Omdat ze hier in de gang stond bij anderen en omdat die stem ergens gelijk zou kunnen hebben – nee.

'Goed, goed, het is in orde, Isadora, we geloven je. Ik vroeg het me alleen af,' zei de Koning, en hij legde een hand op haar schouder. 'Is alles in orde met je?' Hij wachtte haast niet op een antwoord. 'Deze situatie zoeken we wel uit, ja? Het is in orde. Ook al is het niet heel handig wat er nu gebeurd is, toch kon je het volgens mij niet weten.'

Nee, alles was helemaal niet in orde met haar, om maar eens een vraag te beantwoorden waar ze zelf ook mee zat. Allereerst was ze verschrikkelijk bang geweest dat haar ouders uit hun vel zouden springen om wat ze indirect gedaan had... maar tot haar grote verbazing leken ze haar een keer écht te begrijpen. En ze wíst dat het niet handig was wat er gebeurd was – verdomme, dat wist ze heel goed.

Isadora knikte als antwoord. 'Ik... ik heb... Het spijt me. Ik wist niet wat dit zou doen. Ik had waarschijnlijk niet zo hard moeten praten toen.'

'Het is goed, Isadora,' zei haar moeder, en ze tilde de kin van haar dochter met twee vingers op, 'we gaan dit uitzoeken, ja? Jij kon dit niet weten. Er is geen reden om je hiervoor te straffen. Dus moet jijzelf dat ook niet doen.'

Weer knikte ze. 'Ik hoop dat het zal lukken. Zijn... zijn jullie boos op me?'

Maar de Koning en Koningin renden al door de gangen, op weg om onmiddellijk voorbereidingen te treffen voor de oorlog die eraan zat te komen. Onmiddellijk moesten legers gereedgezet worden, voor áls het volk besloot dit idee werkelijk door te zetten en het Koninklijke paleis massaal aan te vallen of áls de burgers van Torbanovi nu hun kant op zouden komen. Onmiddellijk moesten Adviseurs gewekt worden, voor enkele spoedvergaderingen en allerlei regels en wetten en dergelijke, die nagekeken en gehanteerd moesten worden.

Isadora begon te snikken. Ze kon het niet helpen. Ze kon het echt niet helpen, hoe hard ze ook probeerde de tranen in te houden en sterk te blijven. Ze negeerden haar niet; ze moesten Erzanovi redden. Ze had geen oorlog veroorzaakt; iemand had hen verraden óf gehoord. En hoe vaak ze zichzelf die gedachten ook vertelden, hoe harder al die stemmen, al die leugens, alles overschreeuwden.

De Prinses stond daar in het midden van de gang, keek toe hoe haar ouders de hoek om gingen en verdwenen waren, hoe de leugens naar haar toe kropen als de hallucinaties. Iedere keer wanneer ze ademhaalde, beefden haar borst en schouders van top tot teen. Ze voelde zich licht in het hoofd worden van het tekort aan zuurstof dat begon op het moment ze de stemmen, de gedachten, in haar hoofd toeliet.

'Isadora,' zei Valerian achter haar, en hij legde zijn hand op haar schouder, maar iedere aanraking – hoe licht ook – was te heftig nu. Het maanlicht vanuit de ramen dat weerkaatste op de blinkende vloer scheen te fel in haar ogen, Valerians stem toen hij vroeg of alles wel in orde met haar was – een vraag die maar vaag tot haar doordrong – klonk te luid in haar oren. Haar hoofd bonkte van de pijn die ontstond door het feit dat ze alles probeerde te registeren, alles in haar in goede banen probeerde te leiden en alles goed probeerde te laten gaan.

Ze had zo hard geprobeerd haar ouders niet boos te maken, zo hard geprobeerd niets fout te doen, door iedereen gezien te worden, zichzelf van haar beste kant te laten zien... Ze had zo hard geprobeerd alles op de juiste manier te doen en nu had ze alles verpest. Ze had een oorlog ontketend; haar woorden waren de woorden die gebruikt werden toen het volk de oorlog aan het regiem en Torbanovi had verklaard. Zij was de reden dat het volk hun plan eindelijk doorzette. Zij was indirect de reden voor de dood die bij deze strijd op de eerste rij zou zitten. Wat had ze gedáán?

Tranen kronkelden over haar wangen, vielen op haar lippen, drupten van haar kin op haar nachtjapon en de vloer. Ieder deel in haar lichaam trilde en ze kon niet stoppen. Ze kon niet stoppen. Ze had dit gedoe moeten stoppen, ze had alles moeten stoppen – ze had nooit ruzie moeten maken, ze had haar mond moeten houden en Lazlo niet moeten helpen, want nu... had ze een oorlog ontketend. Isadora had alles kunnen hebben, maar dat had ze allemaal verpest. Helemaal zelf.

'Isadora,' zei Valerian nogmaals, op luidere toon deze keer, en zijn zusje kromp duidelijk ineen. In een opwelling schudde ze zijn hand van haar schouder. 'Wat is er aan de hand?' zei hij desondanks. Hij zag Isadora nooit huilen.

Frederika kwam de gang in gelopen waar haar zus en broer ook al stonden. 'Wat is hier aan de hand? Ik hoorde gepraat en het klonk niet goed...' Ze kwam tot stilstand toen ze haar zusje daar, hopeloos, zag staan. 'Is alles wel in orde met je, Isa?'

Isadora begon nu écht te snikken. Die woorden... raakten iets en ze wist niet wat. Een deur die geopend werd, eindelijk, na al die tijd, en met geen mogelijkheid nog dicht te doen was. 

Deel drie - hoofdstuk 17

Red me van de plekken waar ik thuishoorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu