4.3/Spanningen~

72 9 66
                                    

4

Spanningen


'Néé! Xezomi!' gilde Farahilde, en áls het paleis werkelijk werd aangevallen, dan wisten de relschoppers nu al helemáál waar de Koninklijke familieleden zich bevonden. Ook al wist Isadora dat áls dit echt het geval was, zij en haar familie echt niet nog steeds in hun kamers zouden zitten maar naar de schuilkelders zouden zijn gebracht, toch was ze bang dat er elk moment mensen de hoek om konden komen. Een woedende menigte, een groep burgers die angstig waren, protesteerders of gewoonweg relschoppers.

Isadora ging haar zusje een stuk achterna, maar kwam twee meter voor haar kamerdeur, midden in de gang, al tot stilstand toen de stemmen van haar ouders door haar hoofd gonsden en haar voeten tot stilstand brachten.

'Nee, hè?' Jirina kwam naast haar staan en ze staarden naar het wegrennende meisje door de lange gang met slaapkamers van de jongste Prinsen en Prinsessen.

'Jammer genoeg wel,' antwoordde Isadora zuchtend, haar zusje nakijkend, die tot haar verbazing al bijna de bocht om was gerend. 'O, alle Goden en Godinnen, ze rent écht achter hem aan...' In een opwelling van het verantwoordelijkheidsgevoel dat ze voelde voor haar zusje deed ze haar roekeloze gedrag na en rende ze de gang door, haar voetstappen gonzend tegen de muren.

Jirina volgde haar blindelings, weliswaar diep zuchtend, maar ze kon de twee zussen niet alleen laten – zeker niet in deze tijden. Isadora tot een halt proberen te roepen zou toch niet werken. Daarvoor hield ze te veel van haar kleine zusje.

Farahilde stoof de hoek om en een paar meter later volgden Isadora en Jirina haar.

'Waarom is ze toch zo vastberaden om achter haar hond aan te gaan?' siste Isadora. 'En waar is Lorene?'

'Die is waarschijnlijk zo'n twee gangen achter ons – ze werd opgehouden door een paar stafleden die haar iets vroegen toen de persoonlijke wachters uit de kamers vertrokken, volgens mij, maar onderhand zal ze wel weer deze kant op komen.'

'Op zoek naar Farahilde,' realiseerde de Prinses zich, waarna ze een gefrustreerde zucht slaakte en nog harder doorrende toen ze zich realiseerde hoe ver haar zus al was gekomen in haar fladderende nachtjurk. 'Ze zal haar niet zo gauw vinden op deze manier...'

'Alle Godinnen, dat kind kan rennen, zeg!' fluisterde Jirina op een rustig stukje van het paleis.

'Dat kun je wel stellen,' siste Isadora, en samen renden ze de gangen door. 'Die hond van haar zal toch niet helemaal naar... Farahilde zal toch niet werkelijk helemaal naar de oost-ingang rennen?'

'Wat denk je nou zelf – dáár bevinden zich op dit moment alle andere honden...'

Ze renden naar het trappenhuis en zagen Farahilde alweer de volgende hoek om gaan, een verdieping onder hen.

Isadora vloekte en begon nóg harder te rennen, keihard alle treden van de trap af, op haar blote voeten, die hoopten dat er geen stukken glas lagen naarmate ze de ingang aan de oostkant naderden. Nog twee gangen en dan waren ze er. Het was te merken aan de verminderde hoeveelheid versiering die hier hing, aan de donkerdere gangen, aan de laagste verdieping en de verste uithoeken, maar ook aan de geluiden – het gepraat, het geschreeuw, het heimelijke gefluister, bevelen, voetstappen – die hier vandaan kwamen. Het was duidelijk dat het hier te doen was.

'Isadora, we moeten stoppen,' zei Jirina ineens, en ze trok aan haar arm om vaart te minderen, te midden van een duistere gang. 'Ik heb geen orders gekregen om naar de plaats delict te gaan en al zéker niet met jou erbij – je ouders worden woest op je als ze daarachter komen.'

Dát maakte Isadora tot onmiddellijk afremmen. Ze keek haar vriendin aan. 'Maar... Farahilde rent er regelrecht op af, ik wil niet dat zíj de woede van mijn ouders moet verdragen.' Ze werd heen en weer geslingerd tussen achter haar zusje aan gaan en haar kunnen beschermen én tussen de reactie van haar ouders, het gevaar dat op de loer en dat sloop in de geluiden van alarmbellen, geschreeuw en wachters.

Red me van de plekken waar ik thuishoorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu