9
Vriendschap
'Aleydis was dat meisje dat... hier neergegooid werd, toch?'
'Ja,' zei Isadora met een enigszins trieste toon in haar stem.
'Ik zou het niet weten, als ik eerlijk ben. Ik heb even met haar gepraat omdat ik wist dat ze zich in het paleis bevond en ik naar haar toe wilde om te vragen of alles in orde was, maar het gesprek verliep een beetje moeilijk met dat afstand houden vanwege de Torbanovische mensen en de Pijn. Dat gevoel wil je immers niet meemaken. Maar goed – nee, ik weet niet waar ze nu is. Ik denk dat ze al terug naar Torbanovi is gegaan. Of dat hoop ik tenminste voor haar. Anders zit ze hier al die tijd vast in het paleis... Ik hoop dat ze in veiligheid is. Sorry,' zei ze toen, 'ik ratel nogal.'
'Dat geeft niet, daar hoef je je niet voor te verontschuldigen. Ik vind het eigenlijk wel leuk dat je veel praat. Leuker dan als je heel stil zou zijn.'
Marlowe begon door die woorden spontaan te glimlachen en vervolgens te blozen. 'Van anderen hoor ik best vaak dat ik te veel praat... dus ik ben blij dit te horen.'
Isadora glimlachte naar haar.
'Waarom wilde je eigenlijk weten of Aleydis hier nog was?'
'Ik... Ik heb een tijdje terug een praatje met haar gemaakt. Ze leek me een aardig persoon. En ik vroeg me af of ze inderdaad weer terug was in Torbanovi. Ik hoop voor haar dat het goed met haar gaat, en dat ze niet al te veel last heeft van alles wat er om haar heen gebeurt. Het is immers veel in het nieuws geweest dat zij voor onze ingang is neergegooid. Ze is mishandeld in die tijd, volgens mij.'
'Wat een verschrikkelijk vervelende toestand... Ze verdient zoiets niet – niemand verdient zoiets.' Nadat Marlowe een zucht had geslaakt en even stil was, begon ze zacht te lachen.
'Wat?'
'Wij willen echt niet ophouden over dat ene onderwerp, hè?'
'Blijkbaar spookt het telkens door onze gedachten.' Isadora lachte ook, zachtjes. 'Maar nu we het er toch weer over hebben, kan ik mooi mijn gedachten met je delen: ik denk dat een van de redenen dat de landen – of de burgers, eigenlijk – zo boos op elkaar zijn, is dat we elkaar lichamelijk pijn doen als we te dicht in elkaars buurt komen. Daar zie ik de kranten echter niet veel over schrijven. Denk jij dat dat zou meespelen?'
'Dat zou zeker kunnen, ja. Ik bedoel, dat wil niet meewerken met het toch al slechte contact dat we met elkaar hebben. En het kruid is belachelijk duur aan het worden.'
'Echt waar?' Isadora keek Marlowe met grote ogen aan.
'Ja, daar merk jij als Prinses natuurlijk niets van!' Ze lachte. 'Sorry, ik plaag je. Maar goed... het gewone volk moet een groot aantal munten wegleggen om een paar ponden kruid te kunnen kopen. Vooral omdat er nu veel vraag naar is en de voorraden snel beginnen op te raken; het is geen veelvoorkomend plantje.'
'Daar heb ik nog niet bij stilgestaan... dat heb ik ook nooit gehoeven, natuurlijk. Maar natuurlijk wordt het duurder. Wat is dit toch een rotzooi,' fluisterde ze, en ze liet haar hoofd in haar handen vallen, die daarna door haar lange lokken streken. Hoe gingen de landen zich in de naam van de Heilige Goden en Godinnen hieruit redden? Was dat nog wel mogelijk, zonder té veel schade aan te richten?
Op dat moment gingen Isadora's ogen razendsnel op zoek naar een klok in Marlowes mosgroene kamer. Achter hen, naast het bed, was een bureau voor een aantal hoge ramen geplaatst, en in een van de hoeken van de kamer was een grote inkeping gemaakt, alsof een kleine kamer erbij was genomen, die één grote ruimte vormden met de rest. Toen vonden ze de klok.
JE LEEST
Red me van de plekken waar ik thuishoor
FantasyJezelf zien is het moeilijkste ooit. Isadora's leven wordt op uiterst akelige manier overhoop gegooid als ze iets meemaakt wat niemand hoort mee te maken. Als ze uitgehuwelijkt wordt aan degene die hoog op haar lijstje met vervelende mensen staat, o...