13.1/Op~

22 3 6
                                    

Hoofdstuk

13

Op

Jirina herstelde van hetgeen haar was overkomen, verzekerde ze Isadora, maar alleen op fysiek gebied was daarvoor bewijs te vinden.

Ze bleek meegetrokken, vastgebonden, geslagen én met een mes bewerkt te zijn – wat zich allemaal had plaatsgevonden in slechts tweeëntwintig uur. De wonden die ze in die uren had opgelopen, wilden heel langzaam herstellen, maar dáár waren tenminste werkelijk vorderingen te zien. Vanbuiten herstelde ze al, maar vanbinnen niet. Ze deed alleen alsof dat zo was. Toen ze zich eenmaal afzette van de angst en alle nare herinneringen en sferen wegdrukte in een duistere hoek van haar gedachten, gedroeg ze zich plots veel vrolijker. Ze zei dat ze écht herstelde, maar de angst verdrukken en haar gevoelens maskeren was een vaardigheid die ze al een tijd geleden had toegevoegd aan de lange lijst waarover ze beschikte.

Inmiddels had Jirina Isadora verteld over hoe de ontvoering te werk was gegaan. Toen ze haar jasje was gaan ophalen dat ze had laten nadat ze met Isadora had geoefend buiten, waren een paar mensen – ze had hen niet goed kunnen zien – naar haar toe gekomen. Nadat ze gedwongen haar wapens achtergelaten had in haar kantoortje en stiekem een briefje aan Isadora had geschreven, werd ze meegenomen, bruut, samen met de andere persoonlijke wachters. Dat ging er heftig aan toe omdat Jirina zich uit alle macht had verzet, ze had gevochten en getrapt en geschreeuwd, maar op het moment dat de hulp van wachters kwam (rondom de vertrekken van de persoonlijke wachters en verzorgers was altijd minder bewaking), werden ze al meegenomen, gegooid in koetsen. De mensen ontvoerden hen om te tonen hoe dichtbij ze konden komen, om te tonen dat zij óók bescherming, vertrouwen konden ontnemen. Eigenlijk was het plan om de wereldleiders op de knieën te werpen als ze ook de persoonlijke wachters en verzorgers van hén gepakt hadden, maar toen waren de wachters alweer gered door de Prinsen en Prinsessen én Nandor en Marlowe.

Samen met alle andere persoonlijke wachters en verzorgers lag ze nog steeds in de ziekenzaal, zich vermakend met enkele leesboeken en volledig getekende boeken, wat haar behoorlijk de keel begon uit te hangen. Ze verveelde zich met de minuut meer en wilde iets doen, wilde bewegen, wilde eropuit, maar ze mocht niets anders dan lezen en voor zich uitkijken. Dit waren de oprecht saaiste dagen van haar leven, had ze Isadora met een kreun verteld. Saai maar vol spanningen, had ze Isadora níét verteld. Ze voelde zich prima, beweerde ze, en ze wilde gewoon naar haar kamer, naar haar lessen, naar buiten – in ieder geval niet meer hier in deze witte bedden met deze witte muren en die stomme boeken. En lichamelijk voelde ze zich inderdaad prima – ze wilde alleen ontzettend graag weg uit deze ziekenzaal, waarin haar gedachten tien keer zo luid in haar oren klonken en haar herinneringen werden afgebeeld op de hoge muur recht boven haar. Daarom maakte ze iedereen wijs dat ze zich al goed genoeg voelde.

Isadora bezocht haar vriendin iedere dag een of meerdere keren, wat door beiden zeer op prijs gesteld werd. De Prinses voelde zich om vreemde redenen een beetje schuldig dat haar vriendin hier lag, maar dat schuldgevoel was zo vergezocht, dat ze er zelf van in de lach was geschoten. Ze ging zich echt niet schuldig voelen omdat Jirina toevallig háár persoonlijke wachter en verzorger was en de ontvoerders het op háár gemunt hadden en zíj nu verantwoordelijk zou zijn voor Jirina's ontvoering. Dat sloeg nergens op en dat sloeg Jirina ook bijna letterlijk uit haar hoofd toen ze doorhad dat haar beste vriendin aan dergelijke gedachten dacht. Ze schreeuwde bijna in haar gezicht dat ze dat niet moest eens in haar hoofd moest halen, en daar luisterde Isadora schuldbewust lachend naar.

Ook nu liep Isadora door de gangen naar de ziekenzaal, die ze inmiddels blind kon volgen. Dit was immers al dag vier dat Jirina hier lag, dag vier van het gezeur tegen de verpleegkundigen dat ze zich echt kiplekker voelde en graag naar buiten wilde. Maar de wonden op haar zij en been van het mes waren nog altijd niet goed geheeld en de lichte hersenschudding die ze opgelopen had van de hoeveelheid vallen die ze had gemaakt, mocht niet onderschat worden. Daarbij moest ze eerst een paar dagen een consistent dagritme volgen en als alles goed ging, dán mocht ze gaan. De verpleegkundigen hadden immers de vaardigheid om mensen te kunnen doorzien. Ze hadden Jirina wel door.

Red me van de plekken waar ik thuishoorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu