'Cara.' Ergens vaag op de achtergrond hoor ik mijn naam. Het is als een echo in mijn hoofd. Steeds harder en vervelender. 'Cara.' Daar is de stem weer. Ben ik gek aan het worden? 'Cara.' Ik word gek. Ik weet het zeker.
'Laat haar maar even slapen, jongeman. Ze is erg verzwakt. Misschien is het beter als u ook even rust neemt.' Een andere stem.
'Maar dokter, ik wil bij haar zijn als ze wakker wordt. Ik wacht nu al vier dagen. Ze moet toch wel bijna wakker worden?' De stem is wanhopig, alsof hij iets dringend moet vragen.
'Dat kan ik niet zeggen, jongeman. U kunt beter even uitrusten. Ik zal u roepen wanneer ze wakker wordt.' Dat is de tweede stem.
'Goed,' zucht de eerste stem. De stem klinkt vertrouwd. Alsof ik het al vaker heb gehoord. 'Wacht. Kan ik niet hier op de stoel blijven zitten en rusten?'
Het zwart maakt me gek. Het voelt alsof ik opgesloten zit in een zwart gat. Overal is zwart. Nergens is een lichtpuntje dat ik zo hard nodig heb. Waar ben ik? Waarom zie ik geen licht? Wat is er aan de hand? Ondanks dat de ruimte helemaal zwart is, voel ik me toch duizelig en draait alles. Mijn hoofd voelt zwaar en ik kan elk moment vallen, niet wetend waar de grond is.
'Prima. Maar je laat haar rustig slapen en blijft rustig.' De stem klinkt als een echo door mijn hoofd. De andere stem blijft een tijdje weg, maar verbreekt dan de stilte.
'Ik zal op haar letten.' Nu pas valt de zwakte en vermoeidheid me op. De stem is verzwakt. Wat zou er zijn?
Zwart. Alles blijft zwart. En normaal gezien zou ik daar niet zo'n problemen mee hebben, maar nu voelt het verstikkend. Ik draai mijn hoofd, maar kan geen enkel puntje vinden. Een puntje dat een andere kleur heeft dan zwart. Ik voel mijn benen niet en weet dus niet of ik sta, lig of zit. Ik probeer mijn spieren aan te spannen, maar heel veel succes heeft het niet. Er gebeurt helemaal niets.
Ik kijk weer om me heen, in de hoop nu wel een lichtpuntje te zien. Maar ik zie niks. Het is alsof ik slaap. Maar ik weet dat ik wakker ben, want mijn hoofd draait en ik heb het gevoel dat ik elk moment kan vallen.
Toch wil ik opstaan. Ik focus me op mijn benen, al heb ik geen idee hoe ik moet opstaan in deze donkere ruimte. Misschien sta ik al. Ik weet het niet. Ik kan mijn eigen handen niet eens zien. Ik voel me misselijk, maar heb wel het idee dat ik nu sta. Langzaam verzet ik mijn voet. En daarna mijn andere. Nadat ik een paar passen heb gezet, zak ik door mijn benen heen. Een klein kreetje verlaat mijn mond. Meteen daarna hoor ik de verzwakte stem weer.
'Cara? Ben je wakker?' Ik wil roepen dat ik wakker ben. Dat ik opgesloten zit in een zwarte ruimte, maar er komt niets. Alsof mijn keel dichtgeknepen wordt. Ik krijg geen lucht en hap naar adem.
'Mevrouw! Ze slaakte een kreetje!' De verzwakte stem klinkt opgewekt. Waar komt de stem vandaan? En wie behoort bij deze stem?
Ik voel een aanraking bij mijn hand. En één bij mijn longen. Het voelt koud en is eerst recht, dan links. Er wordt een kleine kneep in mijn hand gegeven en het liefst wil ik gillen. Wie doet dit? Wat is dit? Maar ik doe het niet. Misschien is dit mijn kans om hier weg te komen. Misschien ben ik niet de enige in deze ruimte. Misschien is er iemand die mij gevonden heeft.
In plaats van gillen, probeer ik een kleine kneep terug te geven. Het voelt als een stuiptrekking, maar misschien is het voldoende. 'Ze kneep. Ik voelde het echt. Ze is wakker!' Het is de verzwakte stem. Is de stem ook in de kamer? Ik dacht dat hij ergens van bovenaf meekeek.
Ik wil schreeuwen om hulp. Maar in plaats daarvan klinkt er een kleine piep. 'Wat schattig,' hoor ik de verzwakte stem mompelen. Heeft hij me gehoord?
Ineens verschijnen er felle lichtflitsen. Ik knijp mijn ogen stijf dicht. Zodra ik ze weer opendoe, kijk ik in een gezicht. 'Je bent wakker,' glimlacht de jongen. Hij bezit de verzwakte stem. Mijn mond voelt droog aan, waardoor er alleen een soort gekraak uitkomt als ik probeer te praten.
'Laat mij even bij haar, jongeman.' De tweede stem. 'Hallo, ik ben dokter Jamesson. Ik leg straks wel uit wat gebeurd is. Maar nu zou ik graag een paar testjes willen doen. Goed?' Ik knik niet, omdat ik daar geen kracht voor heb. Mijn hoofd voelt zwaar aan en het licht doet pijn aan mijn ogen na al dat zwart.
De vrouw doet een paar testjes en vertrekt dan. De jongen blijft bij me. Ik draai mijn hoofd voorzichtig zijn kant op. Nu pas valt het verband om zijn borst en schouder me op. Wat is er met hem gebeurd? 'Je bent wakker. Je bent echt wakker. Ik ben zo blij.' Ik kijk de jongen vragend aan. Waar heeft hij het over? En waarom lig ik in het ziekenhuis? Wat is er gebeurd?
Een verpleegster loopt de kamer in. 'Hallo, Cara.' Ze glimlacht en pakt dan een glas water. 'Hier, je zult vast dorst hebben.' Ze helpt me overeind en houdt het glas voor mijn mond. Gulzig neem ik een slok. 'Hoe voel je je?'
'Mijn hoofd is zwaar en mijn hele lijf doet pijn,' mompel ik zacht en krakend. Ze heeft het toch verstaan en krabbelt alles op een blaadje. De dokter van net komt de kamer weer in.
'Weet je nog wat er gebeurd is?' Ik schud zacht mijn hoofd. 'Ik zal het uitleggen. Er is brand uitgebroken in een zaal. Je bent naar binnen gerend om iemand te redden. Je kwam alleen niet meer weg. Je hebt erg veel rook ingeademd, waardoor je niet meer voldoende zuurstof kreeg. Je bent toen bewusteloos geraakt. Omdat de brandweer je niet meteen heeft kunnen redden, heb je ook wat brandwonden gekregen, maar die zitten alleen op je benen en buik.'
WOOHOO, Cara leeft nog. Nu de rest nog :) Wie denken jullie dat er nog leeft?
JE LEEST
Spy
Teen FictionMijn naam is beroemd. Iedereen kent mijn naam. Ik ken iedereen. Maar niemand weet wie ik werkelijk ben. Cara McCarter. • (Verdere beschrijving in het voorwoord) • 'Geweldig boek met veel actie en humor. Zeker een aanrader.' ~ @emma_giesbers 'Het is...