Mijn naam is beroemd. Iedereen kent mijn naam. Ik ken iedereen.
Maar niemand weet wie ik werkelijk ben.
Cara McCarter.
•
(Verdere beschrijving in het voorwoord)
•
'Geweldig boek met veel actie en humor. Zeker een aanrader.' ~ @emma_giesbers
'Het is...
Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.
Drew haalt me op uit het ziekenhuis. Hij praat nog even met de dokter en neemt me dan mee naar de auto.
'Je hebt ons wel laten schrikken. Wat is er die dag nou eigenlijk gebeurd?' vraagt Drew onder het rijden. Ik haal mijn schouders op. Ik weet het niet meer precies.
'Ik weet alleen dat alles goed ging, volgens plan, totdat ik Logan zag. Die man greep zijn kans en bond me vast. Verder is alles één grote waas. Ik denk dat ik losgekomen ben, maar dat weet ik niet zeker.' Ik probeer me nog steeds te herinneren wat er gebeurd is die middag, maar meer dan ik nu weet, krijg ik niet te weten. De dokter had wel verteld dat ik bij een brandende zaal naar binnen ben gerend, om mensen te redden. En dat ik daarna niet meer weg kon komen, maar iets in mij zegt me dat er meer moet zijn geweest.
Ik weet dat Ray en Karl daar ook binnen waren, maar er moeten dingen gebeurd zijn.
'Je weet de missie ook niet meer?' vraagt Drew twijfelend.
'Nee, ik weet niet meer wat de missie inhield. Ik weet alleen dat ik met Ray was. En dat Karl er om één of andere reden ook bij was, maar meer weet ik niet.' Alles van die middag is een waas. Er zijn alleen een paar vage flitsen van momenten.
De rest van de rit verloopt stil. Ik staar naar de voorbijrazende bomen en Drew concentreert zich op de weg. Zodra we thuis zijn, wordt de stilte verbroken door Zarena. 'Cara!' Ze stormt op me af en slaat haar armen om me heen. 'Hoe gaat het?' vraagt ze. Ik wurm me uit haar greep, ik hou niet van fysiek contact. Alleen Logan heeft toestemming om me te knuffelen, verder niemand. En aangezien Logan me niet meer wilt knuffelen, knuffelt niemand mij.
'Het gaat al een stuk beter, al heb ik nog steeds wel wat pijn.' Het blijft even stil. 'Drew, wanneer kan ik weer naar Londen? Ik wil Luca zo snel mogelijk weghalen daar.'
'Je blijft eerst een week hier, Cara. Je bent nog steeds verzwakt en ik wil niet dat jou nog iets overkomt. Na die week zien we wel verder. Nu ga jij voldoende rusten.' Verdomme, ik wil niet nog een week hier blijven. Ik wil hier weg. Dit is mijn thuis, ik voel me hier goed. Maar ik kan hier niet blijven. Ik kan de mensen hier niet meer zien en zij mij niet. Dat zou verdacht worden.
'Goed,' geef ik zuchtend toe, wetende dat Drew me toch niet mijn zin gaat geven.
~
Dag zes van het niks doen en ik verveel me. Ik heb me de hele week verveeld en niks gedaan. Ik dwaal maar wat rond in het huis, want ik heb niks te doen. Ik mag niet trainen, ik heb geen vrienden meer om mee af te spreken en aan school doe ik ook niet meer. Dus huiswerk heb ik ook niet. En het is voor het eerst in mijn leven dat ik dit ga zeggen. Maar op dit moment mis ik school. Dan had ik nu wat anders aan mijn hoofd gehad. Dan had ik nu niet met de gedachte aan Logan gezeten.
Zuchtend sta ik op van mijn bed. De muziek speelt zacht door op de achtergrond, terwijl ik naar de kamer van Luca ga. Ik heb het laten staan zoals het stond, omdat ik toch niets van die kamer wil maken. Ik doorzoek de kast en kijk op de planken. Er staat een knuffeltje met de naam Luca erop. Het is een beertje. Ik kijk er doelloos naar.
Dan loop ik de kamer weer uit. Het heeft geen zin om hier te blijven. Ik schiet er niets mee op en voel me alleen maar slechter door het kijken naar spullen van een verdwenen kindje.
Ik besluit om naar het hoofdgebouw te gaan, daar kan ik tenminste nog met mensen praten. Ik moet wel door de regen, maar dat maakt me nu niet uit. Ik trek mijn jas aan en doe mijn capuchon op. Dan ga ik de deur uit. Er zijn niet veel mensen op straat, alleen een vrouw die op haar hakjes rent om zo snel mogelijk thuis te komen.
'Ha, Cara. Hoe gaat het?' begroet Holly me. Ze glimlacht vriendelijk en ik geef antwoord op haar vraag. 'Gelukkig gaat het beter. Drew wilde je nog spreken.' Ik knik, zeg haar gedag en ga dan naar Drews kantoor. Hij zit achter zijn bureau en doet wat administratief werk.
'Goede morgen,' mompelt hij, ook al is het al middag. Hij heeft waarschijnlijk nog geen lunch gehad. Dat heeft hij altijd, als hij lunch heeft gehad, is het middag. Anders niet. 'Zo te zien gaat het al veel beter met je?' Ik knik en hij gaat verder. 'Je mag volgende week terug naar Londen, als je dat wilt. De uitslagen van de controles in het ziekenhuis zijn goed en je mag weer weg uit de stad, maar ik wil dat je nog even uitrust.'
'Fijn.'
~
Het begint al te schemeren en de straten zijn leeg. Iedereen is al binnen. Het regent nog steeds en alleen gekken lopen nu nog over straat. En ik hoor bij die gekken. Zin om naar huis te gaan, heb ik niet. Dus ik maak een omweg. Zonder dat ik het doorheb, ben ik de wijk van Logan ingelopen. Ik besef het pas als ik het straatnaambordje van zijn straat herken.
Ik heb hier zo vaak gelopen, maar nu voelt het verkeerd. Hij wilt mij niet meer zien. En ik kom zomaar naar zijn straat, terwijl ik hier niets te zoeken heb. Ik blijf nog even staan, leunend tegen de paal. Ik kan zijn huis vanaf hier zien. De straat is niet zo lang en hij woont ergens aan het begin.
Ik moet me inhouden om niet naar zijn huis te lopen en aan te bellen, maar het lukt me. Na een tijdje duw ik mijn lichaam zuchtend van de paal af. Hoe langer ik hier sta, hoe slechter ik me voel. Ik kijk nog een keer om.
'Vaarwel,' mompel ik, voordat ik definitief wegloop en niet meer terugkom.