Waarschuwing: In dit hoofdstuk komt geweld voor!
'Ik wil jou. Je lichaam. Dood. Net zoals je ouders.' Dat laastst fluistert hij, zodat alleen ik het kan horen. En Logan. Mijn ogen worden groot. Hij was het, hij heeft ze vermoord.
'Jij!' sis ik. Opeens heb ik al mijn kracht weer terug. Logan zoekt mijn ogen, maar ik kan niet wegkijken van de man voor mij.
'Wil je mijn naam weten, liefje?' Ik walg van de manier waarop hij me noemt. Om te kotsen. 'Aloys De La Pité. Nu weet je de naam van de moordenaar van je ouders.' De trotsheid in zijn ogen maakt me misselijk. Hij is er trots op dat hij een jong kind heeft ontnomen van haar ouders.
'Je bent walgelijk,' roep ik kwaad.
'Weet ik, liefje. Gelukkig ben je bijna van me af.' Weer die stomme grijns van hem. En weer een aantal harde klappen. Ik spuug wat bloed uit en kreun pijnlijk als hij hard tegen mijn hoofd aan slaat.
'Cara!' hoor ik Logan roepen, maar het komt niet bij me binnen. Mijn hoofd doet teveel pijn.
'Wakker blijven, liefje, het leukste moet je nog zien.' Schichtig kijk ik naar hem op. Ik haat het dat hij me zo onder controle heeft. De man die Logan vast heeft, laat hem los en Logan rent meteen naar me toe.
'Niet doen, Logan.' Meteen daarna wordt hij weggetrokken.
'Luister naar je vriendinnetje, Logan.' Ik word vastgepakt zodat ik niks meer kan en de man kijkt Logan grijnzend aan. 'Veel plezier met het kijken naar dit, Cara.' Vlak daarna is een luide kreun van Logan te horen en zweeft de vuist van Aloys in de lucht, ten hoogte van Logans maag. Hij geeft nog een aantal harde klappen en ik wil loskomen, maar ik kom niet los.
'Laat hem gaan!' roep ik. 'Laat hem los. Hij heeft je niks gedaan. Doe met mij wat je wilt, maar laat hem gaan.' Ik zucht diep en ruk nog eens hard aan mijn armen. De man achter mij laat me los en ik ren naar Logan en Aloys toe. Ik ruk het touw om mijn polsen er van af en pak snel een wapen van de grond.
'Heb je besloten om toch maar te helpen?' Aloys pakt Logan vast en drukt zijn hand in Logans nek. 'Eén stap dichterbij en je vriendje gaat eraan.'
'Laat hem erbuiten. Dit is iets tussen jou en mij. Hij heeft hier niets mee te maken.'
'Wat wil je doen, kleine meid?'
'We vechten samen, zonder pistool, zonder hulp van anderen. Als ik win, laat je iedereen gaan die je gevangen hebt. Als jij wint, doe ik alles wat je zegt.'
'Ben je gek?' roept Arina nu. Ze heeft eindelijk de moed gevonden om iets te zeggen. 'Je bent ernstig verzwakt. Je kunt nu niet met hem vechten!'
'Ik moet wel!' roep ik terug. 'Laat hem los en we vechten het uit.' De man twijfelt niet en duwt Logan aan de kant.
'Kom maar op. Ik win toch wel. Je bent verzwakt en verslaat mij nooit.' Ik reageer niet op hem en ga klaar staan. Ik moet toegeven, hij heeft me een aantal nare klappen gegeven. Mijn hoofd tolt nog steeds en mijn been doet ook veel pijn. Maar toch ga ik door. Ik moet dit doen voor Logan.
Ook al houdt hij niet meer van mij. Ik houd nog wel van hem. En ik doe alles voor hem. Ik moet hem en zijn vrienden en familie redden. Ik ben de enige die dat kan, dus ik moet wel.
De man valt als eerst aan en ik ontwijk zijn klappen. Hij krijgt van mij ook een paar stompen in zijn maag. Als hij me nog eens aan wilt vallen, spring ik over hem heen en grijp ik zijn schouders vast, waardoor hij achterover getrokken wordt. Hij valt op de grond en ik stamp in zijn maag.
Al het medelijden wat ik in me heb, vaagt weg met elke klap die ik hem geef. Hij verdient geen medelijden. Hij heeft mijn ouders vermoord. Hij heeft Logan en zijn dierbaren ontvoerd. Hij mag er niet mee wegkomen.
Heel kort kijk ik even naar Logan, die zijn ogen richt op iets boven mij. Ik volg zijn blik en zie dat er een grote haak hangt. Die kan ik wel gebruiken. Ik spring en geef de haak een zwaai. Hij draait rond en zodra hij weer boven mij is, spring ik nog eens, om mee te liften. Aloys is ondertussen al opgestaan en ik kan hem nu in zijn gezicht schoppen.
Zijn neus bloed hevig na mijn trap en ik weet zeker dat zijn neus gebroken is. Door de harde klap, valt hij weer op de grond. Ik laat mezelf van de haak af vallen en pak zijn polsen, om ze vast te binden.
'Wie is er nu zwak?' sis ik. Aloys gromt zacht. 'Ik heb gewonnen. Dus zij zijn vrij.' Ik wijs naar Logan, zijn ouders en zijn vrienden. Ineens klinken er een paar schoten in de ruimte en beginnen alle mensen van Aloys te rennen. Door alle chaos raak ik Aloys kwijt. Zodra de meesten de ruimte uit zijn, merk ik dat het een vluchtactie was. Iedereen van mijn team is er nog en Logan ook. Hij rent meteen op me af en slaat zijn armen om me heen.
'Je was geweldig.' Zijn stem is zacht en gebroken.
'Bedankt,' fluister ik afwezig terug. Ik voel me slecht. Het ligt niet aan Logan, maar aan Aloys. Ik heb er altijd van gedroomd om de moordenaar van mijn ouders te vermoorden, maar nu ik de kans had, deed ik het niet. Waarom deed ik het niet? Ik had de kans en nu is hij weg.
'Nee, jij bedankt. Je hebt ons gered.'
'Ik- ik.' Uiteindelijk zucht ik gewoon. De woorden blijven haken in mijn keel. Ik moet hier weg. Deze plek zorgt alleen voor nare herinneringen. Dit is de plek waar ik Logan verloor, waar ik de moordenaar ontmoette, waar ik mijn kans op wraak verloor.
Ik wil hier weg en nooit meer terugkomen. Maar ik kan niet nog eens Logan kwijtraken. Ook al ben ik hem al kwijt. Mijn gedachten slaan op hol, al schakelen ze zichzelf ook uit. Het is een grote, wazige chaos in mijn hoofd.
Snel druk ik mijn mond op zijn lippen, voordat wegren en tussen de menigte van mijn teamleden verdwijn, om nooit meer terug te komen.
Dus...
Logan is veilig, hij is niet dood of ernstig verwond. Vermoord me niet.
JE LEEST
Spy
Teen FictionMijn naam is beroemd. Iedereen kent mijn naam. Ik ken iedereen. Maar niemand weet wie ik werkelijk ben. Cara McCarter. • (Verdere beschrijving in het voorwoord) • 'Geweldig boek met veel actie en humor. Zeker een aanrader.' ~ @emma_giesbers 'Het is...