Bonus 3. Naar Londen

1.2K 70 22
                                        

Ik lig nu al een tijd in het ziekenhuis en elke dag ben ik langs geweest bij Cara. Ze is al weer beter aan het worden. Nu ga ik weer naar haar toe.

'Hey,' mompel ik, zodra ik haar kamer in kom. Tussen ons is het verwarrend. Ik ben bij haar, maar ik weet niet wat ik moet zeggen. Ze ziet er zo verdrietig uit elke keer als ik haar zie, maar ik betwijfel of ze het zelf doorheeft.

'Hoi.' Haar stem kraakt een beetje. 'Hoe voel je je?'

'Mijn schouder doet nog steeds veel pijn.' Zo gaat het elke keer. Ik kom binnen, zij vraagt hoe ik me voel, ik zeg dat mijn schouder pijn doet en dan valt het gesprek langzaam stil. Het is niet meer zoals vroeger en dat zorgt ervoor dat ik weer begin te twijfelen aan mijn keuze. Ik ben bang dat als ik zeg dat ik haar vergeef, het niet meer hetzelfde aan zal voelen als eerst.

'Hoe voel jij je?' vraag ik.

'Mijn hoofd bonkt en mijn benen doen pijn. Hoe lang ben ik hier nou al?' Dit vraagt ze ook elke dag. Ze vergeet het steeds weer opnieuw. Maar je kan het haar niet kwalijk nemen, elke dag gaat precies hetzelfde. Dan raak je op een gegeven moment in de war met de tijd.

'Een week en een dag. Je hebt vier dagen in coma gelegen en je bent al vier dagen wakker.'

'Hoe lang duurt het nog voordat ik weg mag?' Deze vraag is nieuw en ik ben een beetje overdonderd. Ze wilt hier weg. Wilt ze dan ook weg van mij? Ik durf het haar niet te vragen, omdat ik te bang ben voor het antwoord.

'Geen idee. Dat ligt eraan hoe snel je herstelt. Wat wil je gaan doen nadat je het ziekenhuis uit bent?' Misschien kan ik met deze vraag te weten komen wat ze wilt, zonder dat ik direct vraag over ons.

'Ik vertrek naar Londen om een klein meisje, dat ontvoerd is, weer terug te brengen naar haar ouders.' Shit. Ze gaat weg. Dat is niet wat ik wil. Ik wil nog tijd met haar doorbrengen. Elke dag weer kletsen. Ik mis wat we eerst elke dag deden. Ik adem diep in om nog wat te zeggen, maar val dan uiteindelijk toch stil. Ik kan het haar nu al helemaal niet meer zeggen. Ik denk dat ze over me heen is.

Na een lange stilte, open ik toch mijn mond. 'Dus,' mompel ik, de 's' lang uitrekkend, de stilte verbrekend. Verder zeg ik niets, omdat ik niet weet wat ik zou moeten zeggen. Ik voel me verloren. Net als ik mijn gedachten op orde heb, heeft zij dat ook, alleen dan op een andere manier. Ze wilt me niet meer terug.

'Ik ben moe,' zegt ze na een tijdje. Ik blijf echter zitten en kijk naar haar. Ze kijkt terug met een blik die ik niet kan plaatsen. Wilt ze me weg hebben? Ik verberg mijn teleurstelling.

'Ik denk dat ik ook maar even ga slapen,' mompel ik, voordat ik de kamer uit ga. Hopelijk heeft ze mijn teleurgestelde blik niet gezien. Dit gebeurt de hele tijd. Elke keer als ik de moed heb verzameld om te vertellen wat mijn keuze is, zoals ik beloofd had te doen, gebeurt er iets waardoor alle moed ineens wegvaagt en ik weer hopeloos achterblijf.

~

Ik mag vandaag naar huis. Omdat ik toch nog wat licht in mijn hoofd was, moest ik wat langer voor controle blijven, maar dat hoeft nu niet meer. Cara heb ik niet meer gesproken. Elke keer als ik op de deur klopte, reageerde er niemand en ben ik zuchtend omgedraaid. Behalve gister. Gisteren heb ik haar verteld over mijn schouder. Ze sliep, dus het moet er vast raar uit hebben gezien, maar ik moest nog even met haar praten voordat ik zou gaan.

'Kom je, Logan?' Mijn vader wacht op de gang op me. Ik knik en ga de kamer uit. We lopen het ziekenhuis uit en rijden dan naar huis. Mijn moeder maakt meteen wat thee voor ons allemaal en begint te praten.

'Logan, hoe kan het nou eigenlijk dat je neergeschoten bent? De dokter heeft wel wat verteld, maar ik wil jouw verhaal horen.'

'Ik kwam Cara tegen op dat gala. Ze was in gevecht en ik kon het niet laten om haar te willen helpen. Ze was afgeleid door iets en aan het verliezen. Als ik niets had gedaan, was ze misschien wel dood.' Ze zucht diep, wetende dat het toch geen zin heeft om nog iets te zeggen hierover.

'Je bent een apart geval,' glimlacht ze na een tijdje hoofdschuddend. Mijn vader heeft al die tijd niks gezegd. Ik weet dat hij niet weet hoe hij om moet gaan met de situatie dat Cara maanden dichtbij is geweest. Mijn moeder heeft met hem gepraat en toen verteld aan mij waarom mijn vader nog stiller is dan normaal.

Hij vindt het vervelend dat we niks doorhadden en dat ze via mij zo dichtbij is gekomen. En dat snap ik, want ik vind het ook een beetje vervelend dat ze mij zo heeft gebruikt. Maar ik heb het haar vergeven.

'Ik ga even naar buiten.' Nadenkend sta ik op en loop ik de voordeur uit. Zonder dat ik het doorheb gehad, hebben mijn voeten me naar haar huis gebracht. Het huis waarin ze woonde voordat ze zich onthulde. Nu is het huis al weken onbewoond. Ik heb laatst de sleutel gevonden, vraag me niet hoe, maar ik vond hem. En nu kan ik naar binnen. Ik hoop niet dat ze het erg vindt.

Ik open de deur en ga zitten op de bank. Haar geur hangt er nog steeds en het voelt vertrouwd. Was ze nu maar hier. Ik mis haar zo erg. Zuchtend leg ik mijn hoofd in mijn nek. Wat kan ik doen? Niks komt in me op. Ik wil haar vertellen dat ik haar heb vergeven, maar wat heeft het voor zin als ze weggaat. Ze gaat naar Londen. De andere kant van de oceaan. Wat moet ik nu doen?

SpyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu