Hoofdstuk 36

1K 44 3
                                    

Vermoeid wreef ze de slaap uit haar ogen. Ze had alles behalve fijn geslapen. Het bleef maar aan haar knagen dat ze hem niet thuis had horen komen. Wat als hij er inderdaad niet was? Maakte ze zich wederom gek met die gedachte. Waar was hij dan wel? Was hem iets overkomen? Had hij zichzelf iets aangedaan? Door haar toe doen notabene. Ze sprong dan ook meteen uit bed om zichzelf aan te gaan kleden. Ze moest naar beneden, kijken of Wolfs er was. Ze hoopte zo erg dat hij nu beneden gewoon een ontbijtje stond te maken alsof er niks gebeurd was. Er was natuurlijk wel degelijk van alles gebeurd maar ze zou al blij zijn als hij er was. Als hij er alleen maar was.

Maar de keuken was verlaten. Nergens was er een spoor te vinden dat Wolfs hier nog was geweest. Het zou natuurlijk kunnen, als hij gelijk naar zijn kamer was gegaan toen hij thuis kwam. Ze begon dan ook maar zelf aan een ontbijtje, en eentje voor hem, voor als hij zo beneden zou komen. Dan kon ze gelijk haar excuus maken en met het ontbijtje erbij zou hij dat vast kunnen waarderen. Daar was ze zeker van. Maar ook toen het eigenlijk al tijd was om te vertrekken was hij er nog steeds niet. Misschien was hij dan ook al weg. Ze rende de trap op waarna ze de houten deur open trok. Als hij de auto maar niet had meegenomen om haar terug te pakken want dan kon ze gaan lopen. Maar tot haar grote opluchting stond die gewoon op parkeerplaats. Maar de plaats van Wolfs zijn motor was leeg. Nog steeds, of alweer. Daar hield ze zich maar aan vast. Hij liet haar gewoon even zweten en als ze zo het bureau in gelopen kwam dan zat hij daar gewoon achter zijn bureau. Genietend van het feit dat hij haar angst had aangejaagd. Want zo was hij, daar genoot hij van. Hoe kwaad ze dan ook op hem kon worden. De paniek in haar ogen, daar deed hij het allemaal voor.
Ze besloot dan ook om maar gewoon naar het bureau te vertrekken en zich daar niet te laten kennen. Ze zou hem zijn lolletje niet gunnen deze keer. Ze zou er niet meer in trappen. Of misschien zou ze ook wel gewoon doen alsof, juist om hem zijn lolletje te gunnen. Dat zou het ijs tussen hen breken en dan kwam het sowieso allemaal weer goed. Ze besloot maar te kijken hoe hij zou reageren en aan de hand daarvan zou ze dan bepalen of ze boos zou worden of niet. Dat was het beste. En met een flinke vaart reed ze dan ook naar het bureau. Ze wilde haar partner zo graag weer zien. Zien dat alles goed met hem was, en er voor zorgen dat alles tussen hen ook weer goed zou komen. Het zou allemaal goed komen vandaag. Daar was ze zeker van.

Zover weg en zo dichtbij (flikken maastricht story)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu