111. Naar de kinderboerderij

103 4 0
                                    

(Floor)

10 mei 2018

Brigitte en ik staan te wachten aan de schoolpoort van Jonas en Marie. Het is woensdag en dat betekend dat de kinderen een vrije middag hebben. Brigitte moet met Marie naar de tandarts en om Jonas niet mee te moeten nemen heb ik hem beloofd dat wij naar de kinderboerderij gaan. Ik kon hem niet gelukkiger maken, Jonas is namelijk helemaal zot van dieren. 

De bel gaat en de eerste kinderen komen de school uitgewandeld. Het duurt niet lang voor Jonas en Marie ook de school buiten wandelen. Wanneer Jonas mij ziet begint hij te rennen en springt in mijn armen. 'Gaan wij nu naar de kinderboerderij?', is het eerste dat hij vraagt. Wij gaan naar de kinderboerderij, maar krijgt u mama eerst nog een knuffel van u? Ik zet Jonas op de grond waarna hij Brigitte een knuffel geeft. Dan komt Marie bij ons staan. Ik geef haar een knuffel. Hoe was het op school? 'Leuk'. Fijn om te horen. 'Mama ik heb een beetje honger', zegt Jonas plots. 'Hoe komt het? Heb jij u boterhammen niet opgegeten?' 'Nee ik heb die gespaard om aan de geitjes te voeren'. Er ontstaat een glimlach op mijn gezicht. 'Maar jongen toch jij moet wel u boterhammen opeten'. 'Ja, maar mama dan krijgen de geitjes toch niets te eten?' 'De geitjes eten niet graag u boterhammen'. Ik zet mij op één knie. Zeg Jonas, als jij nu zo in de auto u boterhammen opeet dan gaan wij straks op de kinderboerderij een zakje met eten kopen voor de geitjes zodat jij dat kan geven aan hen. 'Echt?' Echt waar. 'Oké'. Allee kom dan gaan wij vertrekken. 'Ja wij moeten ook vertrekken Marie anders komen wij te laat bij de tandarts'. Veel succes. Brigitte en Marie lopen naar de wagen van Brigitte. Krijg ik een hand van u? 'Direct pakt Jonas mijn hand vast. 

Bij mijn wagen aangekomen zet ik Jonas vast in het kinderzitje die ik uit Brigitte haar wagen heb gehaald en in de mijne heb geïnstalleerd. Wanneer Jonas vastzit haal ik uit zijn rugzak zijn brooddoos en geef hem een boterham. Ik stap in de wagen en leg Jonas zijn rugzak op de passagierszetel en leg de brooddoos er bovenop. Onderweg geeft Jonas aan dat hij zijn boterham op heeft en ook zijn andere boterham nog wilt. Terwijl wij staan te wachten voor het stoplicht geef ik hem zijn andere boterham. Via de achteruitkijk spiegel zie ik hem heerlijk zitten eten van zijn boterham. 

Bij de kinderboerderij aangekomen parkeer ik mijn wagen op de parking. Ik haal Jonas los uit zijn zitje waarna hij zelf uit de wagen klimt. Hand in hand lopen wij naar de kinderboerderij. Waar wil jij eerst gaan kijken? 'Bij alle dieren'. Wil jij ze allemaal te gelijk zien? 'Nee, ik wil niet naar de ganzen, want die zijn eng'. Dan gaan wij daar niet naartoe. Maar welk diertje wil jij het eerst zien? 'De konijnen!', roept hij luid. Dan gaan wij eerst naar de konijnen, maar dan mogen wij niet te luid praten en al zeker niet roepen. 'Nee, want dan worden zij bang van ons'. Heel goed. 'Moeten wij dan fluisteren?', vraagt Jonas al fluisterend. Nee dat hoeft niet, wij moeten gewoon niet te luid praten. 'Mag ik de deur open doen?', vraagt Jonas bij het hek van de kinderboerderij. Natuurlijk. Zijn twee handen zet hij tegen het hek en duwt met al zijn kracht ertegen.  Voorzichtig help ik mee het hek te openen. 'Kijk helemaal alleen gelukt'. Super goed gedaan man. Jij bent een sterke vent. 'Echt wel'. Waar zitten de konijnen? 'Die zijn daar', zegt hij al wijzend. Opnieuw pakt hij mijn hand vast en lopen wij naar de konijnen. 

Aan de konijnenheuvel klimt Jonas op het hek om erover naar de konijnen te kunnen kijken. Ik ga achter hem staan en hem tegen te houden. 'Kijk Floor wat een groot konijn'. Die is echt groot. 'Kan ik die aaien?' Als hij deze kant opkomt kun jij hem aaien, maar ik denk dat hij lekker ligt daar in de zon. 'Gaan wij bij de andere dieren kijken?' Waar wil jij naartoe. 'Naar de ezels'. Jonas springt van het hek en rent naar de paarden en ezelweide. Ik loop achter Jonas aan. Voor het hek wacht hij tot ik er ben dan gaan wij samen binnen. In de weide lopen 3 pony's, 2 ezels en 2 kalfjes. 'Een baby!', roept Jonas. Dat is een baby ja, een kalfje. 'Gaan wij die aaien?' Natuurlijk. Samen met Jonas loop ik zachtjes richting één van de kalfjes. Het kalfje blijft staan. Voorzichtig begint Jonas het kalfje te aaien over de zij. Het is een aandoenlijk gezicht. Ik pak mijn GSM en maak er een foto van. Is het een lieve? 'Ja heel lief en hij is zacht. Jij moet hem ook aaien'. Ik loop naar hem toe en aai het kalfje. Dan rent het weg. Jonas rent direct naar de ezels. Die schrikken van hem en gaan er direct vandoor. Jonas blijft stilstaan en kijkt de dieren na dan kijkt hij naar mij. Ik denk dat zij schrokken van jou. 'Ja. Nu gaan wij naar de varkens'. Wil jij al weg? 'Ja naar de varkens'. Oké. 

In goede en slechte dagen, in liefde en gelukWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu