1.37

7.7K 246 71
                                    

Lucy

'Wat doe je hier?' Nigel loopt voorzichtig op haar af en ik blijf bij de deur staan.

'Ik wil praten,' zegt Janne. Ze lijkt anders. Heel anders dan toen we ontvoerd waren.

'Lucy?' Ze staat op en wil naar me toe lopen.

'Stop!' Roep ik. Ik strek mijn armen en verschrikt blijft ze staan.

'Als je wil dat ik luister moet je op afstand blijven.' Ze kijkt me even aan en knikt.

'Het lijkt me geen goed idee, Janne.' Nigel loopt naar de voordeur en gebaart dat ze weg moet gaan. Met tranen in haar ogen loopt Janne weg. Op dat moment gaat mijn telefoon. Het is mijn moeder.

'Ik wil dat je onmiddellijk naar huis komt!' Roept ze kwaad. Ik zucht even.

'Ik kom er aan,' zeg ik. Ik hang op en kijk Nigel even aan.

'Ik moet naar huis.' Zonder dat hij nog wat kan zeggen loop ik het huis uit. Beneden bij het appartementencomplex staat Janne.

'Lucy!' Ik wist het. Janne wil me nu alleen spreken. Ik draai me zuchtend om en loop voorzichtig op haar af.

'Ik weet dat je denkt dat ik gek ben,' begint ze. 'Maar je bent in gevaar.' Lachend kijk ik haar aan.

'Ik was in gevaar!' Roep ik kwaad. 'Door jou!'
Meteen schudt Janne haar hoofd.

'Het is niet wat je denkt,' zegt ze. Iets in haar ogen straalt angst en wanhoop uit.

'Luister ik wil je alles uitleggen. Het is voor je eigen veiligheid! Kom morgen om twaalf uur naar het park. Alsjeblieft.' Ze kijkt me smekend aan. Even weet ik niet wat ik moet doen. Het kan een valstrik zijn, maar wat als Janne nu de waarheid spreekt en ik echt in gevaar ben?

'Oké,' zeg ik. 'Maar ik zorg dat 112 onder de sneltoets staat. Je moet niet denken dat je me iets kan aandoen.' Ik kijk haar even aan en loop dan weg om naar huis te gaan.

Mijn ouders zitten naast elkaar op de bank en kijken me streng aan. Ik weet niet wat ik moet doen. Een beetje zenuwachtig ga ik op de stoel zitten en wacht ik op wat ze gaan zeggen.

'Het spijt me,' zegt pap. 'Ik reageerde te fel en ik zag dat je schrok.' Hij neemt een slok van zijn kop thee. Ik knik wat, maar zeg niets.

'Hoe stom kon je zijn om met een leraar aan te pappen, Lucy? Je weet toch dat dat ter strengst verboden is?' Ik knik en pulk zenuwachtig aan mijn nagel.

'Ik wist dat het niet goed was,' zeg ik. 'Maar ik kon me niet beheersen. Als je in zijn ogen kijkt ben je gewoon in één oogopslag verliefd.' Mijn moeder schudt zuchtend haar hoofd.

'Ik weet van wie de brief is,' zegt ze. 'Ik ben naar wat mensen geweest om te vragen of ze wisten van jouw relatie en het duurde niet lang voor iemand had toegegeven.' Vragend kijk ik haar aan.

'Het was Carmen,' zegt mam. Ik sla een hand voor mijn hoofd. Hoe kon Carmen dit doen? Carmen was de enige die ik vertrouwde.

'Mag ik naar boven?' Pap knikt, maar houdt zijn hand even op.

'Je telefoon heb je niet nodig,' zegt hij. Zuchtend leg ik mijn telefoon in zijn hand en dan been ik de kamer uit om naar boven te gaan.

Ik kijk op de klok. Het is laat. Ik denk dat ik maar eens moet slapen. Snel trek ik mijn pyjama aan en dan kruip ik in bed. Het duurt niet lang voor ik in een onrustige slaap val.

'Lucy,' hoor ik fluisterend naast me. Ik schrik als ik mijn moeder op de rand van mijn bed zie zitten. Op de klok staat dat het half vier is.

'Oma heeft een beroerte gehad. We moeten er meteen heen.' Ik schrik als ik hoor wat ze zegt. Oma is de enige oma die ik nog heb.

'Naar Groningen?' Mam knikt en als ik uit bed wil stappen houdt ze me tegen.

'Blijf maar hier. Let op je zusje en ga het huis niet uit,' zegt ze. Ze legt mijn telefoon op mijn nachtkastje en loopt dan mijn kamer uit.

Tegen een uur of half twaalf wordt ik wakker gemaakt door Kimberly.

'Moet jij niet eens opstaan?' Ze gooit de dekens van me af en dan realiseer ik me de afspraak met Janne. Snel spring ik uit bed.

'Ik breng je zo naar Liv,' zeg ik. Zuchtend gaat Kimberly op mijn bed zitten.

'Ik wil niet bij Liv spelen,' zegt ze zuchtend.

'Ik moet even weg,' zeg ik. 'Het duurt niet lang. Ik denk een uurtje.' Ik kleed me aan en loop naar de badkamer om mijn gezicht te wassen.

'Heb je brood voor me gemaakt?' Vraag ik aan Kimberly terwijl ik naar het broodje op tafel kijk. Ze knikt en ik druk een kus op haar wang.

'Bedankt,' zeg ik. Ik eet mijn broodje op en breng dan Kimberly naar haar vriendinnetje in de straat. Daarna fiets ik door naar het park waar ik Janne zou treffen.

Een beetje onzeker loop ik op haar af. Mijn benen trillen en ik begin bijna te zweten.

'Dank je wel,' zegt Janne. 'Dat je wil komen.' Ik knik wat, maar zeg niets.

'Ik luister naar wat je te zeggen hebt, maar ik kan niet garanderen dat ik je geloof,' zeg ik. Ik gebaar dat ze moet gaan beginnen met praten.

'Nigel is niet wie je denkt dat hij is,' begint ze.

'Nigel heet eigenlijk Aiden Clarke en hij is levensgevaarlijk...'

———

Zo'n zin om de rest te schrijven! Vanavond weer een hoofdstuk omdat ik veel vooruit aan het schrijven ben!

After I met youWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu