XIV

593 53 2
                                    

Ik kom binnen na anderhalf uur lopen en nadenken. Anderhalf uur denken en twijfelen over wat te zeggen en of ik überhaupt nog naar huis wilde. Met trillende handjes open ik de deur.
"Josef?"
Die ene naam. Die twee lettergrepen. Hoe vaak was ik al niet ergens binnengekomen, had ik al niet ergens gestaan, of hulpeloos gezeten, vragend om die naam? Het klinkt gebroken, een krakend geluid, op het punt van huilen of net na de tranen. Net als nu.
"Cloé?"
De bezorgde klanken in zijn stem als hij vraagt: Cloé? Haastige voetstappen. Zijn grote azuurblauwe ogen wijd opengesperd, de angst erin af te lezen. Zijn sterke armen om me heen. Hoe vaak had hij dat al niet gedaan?
"Jeetje Cloé! Je bent anderhalf uur weggeweest. Ik dacht dat je jezelf van kant ging maken!"
Ik schud mijn hoofd en begraaf zo mijn gezicht verder in zijn schouder.
"Sorry..." Kraakt mijn stem. Ik schraap mijn keel.
"O zusje..." Fluistert Josef. "Ik had je nooit mogen slaan. Maar ik paniekeerde dus zo ernstig dat ik daar niet meer over na kon denken! Je moest gewoon echt je mond houden en op dat moment dacht ik dat jou een klap geven zou helpen. Het spijt me ontzettend."
"Het hielp ook." Fluister ik zachtjes. "Ik ging ervandoor." Josef pakt mijn schouders en kijkt me aan.
"Nee het hielp niet, kijk ons hier staan." Het is even stil. "Ik had moeten weten dat ik je vertrouwen zou schaden." Ik wurm me los uit zijn greep en loop naar de kamer.
"Ja dat klopt." Fluister ik. Josef komt achter me aan. En opent zijn mond om wat te zeggen, maar ik ben hem voor.  "Maar na al die jaren in mama's kooi en al die vlammende pijn die we samen doorstaan hebben..." Josef luistert met open mond. "Denk ik dat dit maar zo weinig zeer deed dat ik het je vergeef." Het is een paar seconden stil.
"Wat?" Vraagt Josef ongelovig.
"Ik weet dat je het niet meende, je excuses zijn aanvaard." Zeg ik mijn armen over elkaar slaand.
"O, wauw..." Fluistert Josef. "Ik dacht dat ik het volledig verpest had!"
"Had je ook." Begin ik zakelijk. "Dus doe het vooral niet nog eens." Ik duik onder zijn armen door als hij me nog eens probeert te omhelzen. Ik loop richting de gang om naar boven te gaan, maar kijk om bij de deur naar de gang. Ik glimlach flauw. "Je bent alleen mijn enige hoop op deze wereld. Al jaren." Josef glimlacht net zo flauw terug en knikt.
"En dat heeft ons gered zeker." Fluistert hij. Ik knik en loop dan naar boven.

Ons geheim Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu