Moe druk ik mijn wekker uit. Ik wrijf mijn ogen uit en staar gedachteloos naar het plafond. De irritante straal zonlicht die me op een doorsnee zaterdag wekt is er nog niet en dat maakt me er jammer genoeg van bewust dat het geen weekend is. Zuchtend hijs ik mezelf uit bed.
"Cloé?" Klinkt het vanachter mijn deur.
"Ja?" Kraakt mijn stem.
"Ik kan je brengen, als je wil. Ik moet langs school, want ik moet bij mijn baas langs." Zijn stem klinkt niet overtuigd.
"En nu de echte reden?" Vraag ik de deur openend. Ik kijk in zijn ernstige gezicht.
"Niets, ik breng je gewoon ja?" Mompelt hij bot. Ik knik, maar voel de frustratie in me opborrelen.
"Het is zeker weer beter als ik van niets weet?" Bijt ik hem toe. Ik duw de deur dicht. "Ik ga me omkleden." Roep ik hem na. Ik hijs mezelf steunend in een spijkerbroek. Terwijl ik mijn haar doe, betrap ik mezelf erop mezelf in elkaar te slaan van binnen, puur omdat mijn knot steeds mislukt.
"Verdomme..." Mompel ik. Ik had als klein meisje wel grotere problemen, waar maak ik me in godsnaam druk om? Ik neem me bijna elke avond voor om me nooit meer druk te maken om dit soort kleine domme dingen. Toch mislukt het ook bijna elke morgen.
Als ik beneden kom, zit Josef als een zombie achter zijn kop koffie verscholen.
"O man, die kan ik ook wel gebruiken." Mompel ik slaperig.
"Er zit nog wel wat in het apparaat." Mompelt Josef terug. Ik druk op de knop van het koffiezetapparaat en houd mijn mok eronder. Met mijn koffie zak ik naast Josef neer op een stoel.
"Het spijt me, oké?" Zeg ik zacht.
"Nee het spijt mij, ik kan het gewoon niet zeggen, nog niet." Reageert hij bewegingsloos. Ik zucht, maar geef toe aan de blik in zijn azuurblauwe ogen. Het is een poosje stil.
"Kom we moeten gaan." Zeg ik zacht. Ik giet het laatste beetje koffie in mijn mond. Ik trek een gezicht. "Oe die laatste slok was bitter." Mompel ik. Josef lacht. Samen lopen we richting de auto. Tegelijk stappen we in. En tegelijk zuchten we. Josef lacht erom.
"Ons leven is zo zwaar..." Grinnikt hij sarcastisch. "En zeker zwaarder dan vroeger." Ik schudt mijn hoofd.
"Af en toe vraag ik het me af Josef." Verzucht ik. Het is even stil. Josef glimlacht. "Wat lach je nou?" Vraag ik bezorgd. "Als jij in dingen verwikkeld bent waarvan het beter is dat ik niet weet wat ze zijn, weet ik niet of ons leven makkelijker is dan vroeger." De rest van de reis is het stil. De hele weg bouwt een drukkend gevoel zich op in mijn borstkas. Als Josef stopt voor de school hoor ik een klik naast me. De deur is op slot.
"Cloé, luister." Begint Josef, maar mijn geduld is op.
"Nee, jij luister. Ik heb een zwak voor je ogen en dat weet je want je gebruikt het steeds weer om me stil te krijgen als dit onderwerp aan bod komt, maar deze keer ga ik je vertellen wat ik ervan vind, Josef Ridder: Ik ben niet langer dat hulpeloze meisje in mama's kooi. Ik ben verantwoordelijk genoeg om te weten wat er aan de hand is. Je kreeg verdorie een dreigbrief Josef! En nog vertel je me niet wat er aan de hand is! Vertel me wat er aan de hand is of los het vandaag nog op!" Als het stilvalt hoor ik naast me opnieuw een klik. Ik slik, maar stap uit zonder een woord te zeggen. De blik in Josefs ogen als hij wegrijdt breekt me. Een eenzame traan verlaat mijn oog, maar ik veeg hem weg voor iemand hem kan zien.
JE LEEST
Ons geheim
General FictionTwee paar azuurblauwe ogen, twee lichamen onder de littekens en één gruwelijk trauma... Josef en Cloé zijn broer en zus. Ze delen een gruwelijke haat tegenover hun moeder: Hun moeder, die de negenjarige Josef en de zevenjarige Cloé in dit verhaal o...