XVI

585 56 4
                                    

Tien jaar geleden

Voorzichtig kijk ik om het hoekje van de deur de kamer in. Josef ligt op het hoogpolig tapijt. Hij is uitgeblust. Ik ruik de geur van verbrand t-shirt en weet wat mama met hem gedaan heeft. Zijn handen liggen op zijn buik en de tranen glinsteren op zijn wangen, maar ik doe alsof ik dat niet door heb. Josef heeft er een hekel aan als ik hem probeer te troosten, hij voelt zich te groot, maar dat mag ik van hem ook niet zeggen. Ik sluip op hem af en ga zonder aandacht te besteden aan zijn huilbui, zwijgend naast hem liggen. De zon schijnt door het raam en laat het tafereel er vredig uitzien, maar schijn bedriegt. Met mijn hand rijk ik naar die van Josef. Josef pakt mijn hand gretig vast, hij wil het niet toegeven misschien, maar ik weet ook wel dat hij ook af en toe getroost wil worden...
Een poosje liggen we naast elkaar starend naar het plafond.
"Wat nu als we het verdienen?" Fluister ik zacht.
"Wat bedoel je?" Antwoord Josef.
"Om opgesloten te worden. En om pijn gedaan te worden. Wat als God gewoon boos op ons is?"
"God bestaat niet." Fluistert Josef. "God zou iedereen helpen en hij laat ons stikken, hij bestaat niet."
"En wat nu als het mijn schuld is?" Josef gaat vragend rechtop zitten. Een kleine kreun ontsnapt hem, maar aan zijn gezicht te zien negeert hij zijn pijn.
"Waarom zou het jou schuld zijn?" Vraagt Josef verbaasd. Ik haal mijn schouders op en kom overeind.
"Nou, er moet toch een reden zijn?" Josef schudt zijn hoofd.
"Stop dan maar gauw met zoeken." Mompelt hij. "Al voordat papa overreden werd kwam ik al tot die conclusie. Er is geen reden." Het is even stil. Josef legt een hand op mijn schouder. "Wij zijn perfect, ik ben perfect, jij bent perfect. We doen helemaal niets fout. Helemaal niets, Cloé!" Hij sist tussen zijn tanden als ik mijn mond opentrek, voor mij het teken dat het niet uitmaakt wat ik zeg, hij wil gewoon even de grote broer uithangen. "Wat mama doet is fout en wij kunnen daar niets aan doen." Vervolgt hij. Ik knik en zucht diep. Pijnlijk staat Josef op. Hij steekt zijn hand uit om me overeind te helpen, maar ik schud mijn hoofd met een blik op zijn zij. Josef knikt zuur, maar laat het toe. Hij kan mij nu niet helpen, hij heeft genoeg aan zichzelf.
"Dus er is geen reden, mama is gewoon gemeen." Verzucht ik terwijl ik opsta. Josef knikt.
"Onthoudt dat Cloé, je bent perfect. Wij zijn perfect."

Wij zijn perfect.

Ons geheim Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu