XXI

573 58 0
                                    

Zwijgend zitten we tegenover elkaar. Alsof het een gevecht is wie het langste stil kan blijven, staren we met onze azuurblauwe ogen door elkaar heen. Af en toe kijk ik weg om mijn brood op te pakken, of een slok te nemen van mijn thee. Stiekem doet het me pijn om Josef zo te zien. Bijna gebroken, op het punt van bezwijken. De blik in zijn ogen ontneemt me constant bijna de adem, maar ik houd me goed en weet dat dat Josef niet zal lukken. Josef kijkt weg en verbreekt het oogcontact. Hij staart naar de tafel en slikt. Straks breekt hij en krijgt hij tranen in zijn ogen. Dat zou een ramp zijn, want dat betekent ongetwijfeld ook tranen in die van mij.
"Ik heb het nog niet opgelost." Zegt Josef dan vanuit het niets. "Maar ik ga je ook niet vertellen wat er mis is." Ik blijf hem bewegingsloos aankijken, maar bijt op mijn lip om niet te ontploffen. "Cloé, zeg verdomme íets!" Snauwt Josef. "We zitten al de hele middag zo aan tafel! Geef me niet de zwijgdood! Je weet dat ik daar al van jongs af aan niet tegen kan!" Ik zwijg nog een seconde, maar houdt het dan zelf ook niet langer uit. Ik sta op en ga voor hem staan. Zijn ogen zitten voor mij ook op ooghoogte en dat maakt dat zijn blik dwars door me heen boort.
"Verdomme Josef." Mompel ik dan. "Ik houd zoveel van je weet je dat?" Mijn stem begint te kraken. "Vertel me verdomme wat er is..." Een traan loopt over mijn wang en laat een nat spoor achter voor de volgende. "Je weet dat ik er niet tegen kan dat je dingen voor me achterhoudt. Dat kon ik ook niet toen we klein waren..." Mompel ik gefrustreerd. "Ik..." Begint Josef, maar ik kan mezelf niet meer houden en stort mezelf in zijn armen. In de sterke gespierde armen die me al zoveel jaren beschermden, voor me door het vuur gingen, voor me werden gebroken en die nu misschien wel in de gevangenis konden belanden, zonder me te vertellen waarom.
"Ik voel me verraden Josef." Weet ik uit te brengen.
"Weet ik Cloé, maar..." Hij houdt zijn mond, "Maar het is beter dat je het niet weet." Ik merk een snik op in zijn stem. "Vertrouw me nu. Vertrouw me toch Cloé..." Maar ik schud mijn hoofd en wurm me uit zijn greep.
"Ik kan het gewoon niet Josef." Ik zet een stap achteruit. "Ik kan het niet, ik heb er toch recht op?" De rust die net nog aanwezig was verdwijnt langzaam uit mijn lichaam, Josefs houding staat me niet aan. "Je kunt in de gevangenis belanden!" Ik haal diep adem. "En wat moet ik dan? Ik wil niet terug in een pleeggezin."
"Dus daar zit de angst." Mompelt Josef.
"Ja! Josef, daar zit de angst." Schreeuw ik naar hem. Josef draait zich om en loopt richting de woonkamer.
"Ik ga het niet zeggen." Zegt hij hardop.
"Wat?" Ik hoor mijn stem overslaan. Ik bries en wacht een seconde van gespannen stilte. Ik schraap mijn keel en zeg in een opwelling: "Ik heb het Alice verteld." Josef draait zich geschrokken om.
"Wat?" Zegt hij ongelovig.
"Ik heb Alice ons verhaal verteld." Herhaal ik.
"Verdomme Cloé!" Schreeuwt hij. "Waarom?"
"Omdat ik me fucking verraden voelde Josef en ik besloot om jou ook te verraden, en daarbij wat is het probleem? Het is een goede vriendin!" Schreeuw ik terug. Josef duwt me aan de kant, ik zie de frustratie in zijn ogen en ik weet zeker dat hij dat ook ziet in die van mij. Hij grijpt met zijn hand in een laatje van een kastje waarvan het me nog nooit was opgevallen dat het er stond. Een heel scala handgeschreven papier valt voor mijn voeten.
"Dit is het probleem, Cloé Ridder..." Sist Josef agressief. "Lees ze maar allemaal, er staat toch niet in waarom ik bedreigt wordt." Met mijn hand voor mijn mond geslagen zak ik op de grond. Josef banjert boos naar boven.

Waar gaat het heen met ons?

Ons geheim Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu