Tien jaar geleden
Het doet niet zeer zoals ze me slaat. Of toch, niet zeer genoeg om haar te smeken te stoppen of om Josef ertoe te zetten me te helpen.
"Wat doe ik met stoute kinderen?" Drilt mama zoals zo vaak.
"Die straf je." Pers ik over mijn lippen. Haar hand raakt mijn zij en doet me in elkaar krimpen, blijkbaar is die reactie bevredigend genoeg om het nog een aantal keer te doen, maar al snel raakt ze verveeld en smijt ze me in een hoekje. Josef komt wel op me afgesneld om me overeind te helpen, maar sussende woorden zijn niet nodig. Zou ik al zo kapot geslagen zijn dat ik verdoofd ben geraakt? Gevoelloos? Ik zucht. Was het maar zo. Dan zou ik al die schokken en al die kramp in mijn nek van het opgesloten zitten ook niet meer voelen. Even zit ik nog verstijfd op de grond, maar na een poosje krijg ik kramp in mijn bovenbenen van de strakke houding en besluit ik het bloed onder mijn blauwe plekken weg te pompen. Ik sta op en grijp me even vast aan de rugleuning van de bank. Ik voel mijn bovenramen bonzen, ze kan zo hard knijpen soms... Even denk ik dat ik zal huilen, maar ik besef dat het geen zin heeft. Dit is dagelijkse kost, daar kan je op een gegeven moment niet altijd meer om huilen. Dat kan gewoon niet, dan droog je op. Ik loop een rondje door de woonkamer. Wat had ik ook alweer gedaan? Och ja, er lag een sok van mij in de kamer. Een schone, dat wel, dus waarschijnlijk had ik hem er zelf niet neergelegd. Waarschijnlijk was de sok uit de wasmand gevallen voordat mama de was had opgevouwen. Soms doet ze dat in de woonkamer. Ik merk dat ik het wandelen en nadenken fijn vind. Zou ik dat niet buiten kunnen doen? Gewoon lekker wandelen en nadenken. Ik schud mijn hoofd dat zou mama nooit goedvinden.
"Cloé, wat ben je eigenlijk aan het doen?" Vraagt Josef na een tijdje. Mama is naar boven gegaan, hoogstwaarschijnlijk is ze weer poeder aan het snuiven, of pillen aan het slikken of erger doorzichtig spul aan het spuiten. Misschien doet ze alles wel, maar dat is vast zo slecht voor je dat zelfs zij dat niet durft.
"Ik loop om niet stijf te worden en ik denk na." Mompel ik.
"Dat moet je niet doen, nadenken doet rare dingen met je en nadenken over mama al helemaal." Verzucht Josef.
"O, ik vind het wel fijn eigenlijk." Zucht ik ook. Zo langzaamaan word ik duizelig van mijn rondje en plof ik naast Josef neer. "Maar je hebt gelijk, af en toe doet het rare dingen, of eigenlijk meestal..." Josef klopt voorzichtig op mijn knie.
"Och zusje..." Mompelt hij. Ik kijk vragend op. "Waarom leven we nog?" Vraagt hij. Ik zucht.
"Omdat we te sterk zijn om dood te gaan denk ik." Verzucht ik. Josef glimlacht flauw en legt bemoedigend een arm om mijn schouder.
"Daar heb je gelijk in." Zegt hij standvastig. "Daar, heb je gelijk in..."
JE LEEST
Ons geheim
General FictionTwee paar azuurblauwe ogen, twee lichamen onder de littekens en één gruwelijk trauma... Josef en Cloé zijn broer en zus. Ze delen een gruwelijke haat tegenover hun moeder: Hun moeder, die de negenjarige Josef en de zevenjarige Cloé in dit verhaal o...