Tien jaar geleden
Een Held: Iemand die vrijwillig zijn eigen hachje op het spel zet voor die van een ander.
Ik heb mijn ogen dicht, maar nog weten de tranen te ontsnappen uit mijn ooghoek. Het is misschien wel middenin de nacht, maar ik kan niet slapen. Ik heb honger, hoofdpijn, pijn in mijn zij en bovenal: Ik weet dat Josef dat ook heeft, waarschijnlijk nog veel meer... Dankzij mij. Ik weet niet wat ik moet doen, alleen dat ik niets mag doen van Josef. Hij heeft het me verboden ooit nog iets te ondernemen om hem te redden. Maar ik weet nu al dat dat niet gaat lukken. Ik ben zijn zusje, hij is mijn broer, wij horen elkaar te helpen. Hij niet alleen mij, maar ik ook hem. Dat hoort zo. Ik bedenk me dat we morgen gewoon naar school moeten. Zou mama ons willen ziek melden als we ons niet kunnen bewegen morgenochtend? Vast niet. Eigenlijk wil ik het liefst overeind komen, naar Josefs kamer sprinten en in zijn armen kruipen, maar dat kan niet. Dat doe ik Josef niet aan, hij heeft pijn genoeg zonder dat ik tegen hem aan lig. Zou hij net als ik in de houding, als een soldaat, onbeweeglijk onder de dekens liggen, omdat dat het minste pijn doet? Ik zucht. Waarschijnlijk wel. Is er echt niets dat ik kan doen?
Een straal licht schijnt mijn kamer in. De deur gaat open. Angst overvalt me. Bang dat het mama is die na haar woede-uitbarsting van vanmiddag nog steeds niet is afgekoeld kruip ik weg onder de dekens.
"Mag ik bij jou?" Vraagt een gebroken stemmetje. Verbaasd kijk ik op.
"Ja natuurlijk." Zuchtend hoor ik dat mijn eigen stemmetje net zo gebroken klinkt. "Wat is er dan Josef?" Vraag ik zacht. Ik sla vast mijn deken open. Josef komt voorzichtig naast me liggend, zachtjes kreunend als zijn bovenlichaam het matras raakt. Stijfjes probeer ik op te schuiven om ruimte te creëeren tussen zijn zere zij en mij.
"Ik ben bang in mijn eigen bed, Cloé." Fluistert hij. Zacht zucht ik. "En ik dacht ook dat jij bang zou zijn." Voegt hij er gauw aan toe om zijn eer te redden.
"Ik ben ook bang." Fluister ik. Ik hoor een zachte snik naast me en kan mijn eigen tranen ook niet houden. Josef grijpt naar mijn hand.
"Dank je, dat je het voor me opnam." Klinkt het krakend naast mij. "Ik vind het echt heel lief van je, ook al is het niet verstandig." Ik houd me stil en besef me dat ik Josef bijna nooit bedank. Ik slik om te zorgen dat mijn stem verstaanbaar is.
"Dank je dat je me gered hebt vanmiddag." Josef knijpt in mijn hand, maar zegt niets. Ik weet dat hij denkt dat het zijn taak is, maar dat is niet zo. En dat maakt hem een held.
JE LEEST
Ons geheim
General FictionTwee paar azuurblauwe ogen, twee lichamen onder de littekens en één gruwelijk trauma... Josef en Cloé zijn broer en zus. Ze delen een gruwelijke haat tegenover hun moeder: Hun moeder, die de negenjarige Josef en de zevenjarige Cloé in dit verhaal o...