Tien jaar geleden
Josefs oogpunt
~+~
"Cloé?" Ik schud haar door elkaar. Er komt geen enkele reactie. Mijn moeder negerend probeer ik Cloé wakker te krijgen. "Alsjeblieft Cloé! Word wakker!" Zou ze dood zijn? Mijn moeder trekt aan mijn arm om me bij Cloé weg te trekken. "Laat me los takkewijf!" Ik begin van woede te schreeuwen. "Dit kun je toch niet doen! Je hebt haar verdomme knock-out geslagen! Je bent de allerslechtste moeder op de wereld!" Gil ik. Ze vertrekt geen spier en trekt me opnieuw aan mijn arm. Ik stribbel tegen. Iets wat ik weinig doe omdat het toch niet helpt, maar iets wat ik nu niet kan laten. Verblind door woede richting mijn moeder begin ik met mijn vuistjes op haar in te rammen. Ze reageert er amper op, het enige wat ze doet is harder aan mijn arm trekken, mijn gebroken arm notabene, maar om eerlijk te zijn doet het veel minder zeer dan wanneer ze haar schokapparaat op mijn toch al verbrande zij zet...
Ze weet me de woonkamer in te trekken. Op mijn buik glijd ik over het laminaat. Ik bijt op mijn lip als ik het hout tegen mijn wonden voel schuren.
"Laat me los!" Gil ik. Ik smeek niet eens meer, ik doe niet eens meer mijn best haar hart te raken, want die heeft ze niet. Ik gil mijn longen uit mijn lijf. Niemand komt aan mijn zusje!
"Kutwijf! Takketrol!" Ik scheld haar de huid vol. Ze schudt me door elkaar en smijt me tegen de grond als reactie. Ik hap naar adem als ze me in mijn buik trapt. In een reflex kom ik overeind. Ik grijp naar mijn buik en kokhals. Ze laat me los. In mijn ooghoek zie ik dat ze haar schokapparaat pakt. Ik zie m'n kans en kruip opnieuw naar Cloé. Ik tik haar op haar wang. Nog steeds geeft ze geen reactie.
"Alsjeblieft Cloé! Word wakker!" Fluister ik. Mijn moeder briest razend als ze ziet wat ik aan het doen ben. Ze trekt me aan mijn haar naar achter en zet het ding tegen mijn zij. Ik schok en gil, maar weiger om te huilen. Ik ben te woest om te kunnen huilen. "Laat me los mama!" Gil ik. Zodra ik mama zeg besef ik me dat ze nooit mijn moeder kan zijn. Een moeder doet dit niet met haar kind. Mijn moeder sleept me de kamer door naar de kooi: Onderweg meerdere keren mijn zij ontvlammend. Ik gil en schreeuw, stribbel tegen, klamp me aan de buitenkant vast aan de tralies van de kooi, maar het mag niet baten, ze sluit me op en gaat, door haar hand door het kleine deurtje te steken, rustig verder met haar martelpraktijken. Stiekem hoop ik dat mijn gillen Cloé wakker maakt. Ze kan daar niet blijven liggen en no way dat ze straks netjes verzorgd in bed wordt gelegd door onze 'moeder'... Mijn moeder smijt het deurtje dicht. Buiten adem zak ik achterover. Ik veeg mijn gezicht droog. Verdomme, ik heb toch gehuild. Mijn hersenen beginnen te kraken. Hoe krijg ik Cloé daar weg? Na lang nadenken kom ik tot een schokkende conclusie. Het gaat me niet lukken. Mij niet. Ik zucht diep en neem een hap adem.
"Mama?" Zeg ik zachtjes. Ze kijkt verbaasd op.
"Smeken is niets voor jou Josef." Mompelt ze hoofdschuddend. Ik bijt op mijn lip om mijn afgunst te verbergen en ga door met smeken. Het moet, ik doe alles voor Cloé.
"Mama alsjeblieft, je moet Cloé helpen....straks... Ze moet..." Ik zie door de kier in de gangdeur dat ze nog steeds buiten westen is en besef me dat ik op moet schieten. "Ze moet in bed." Eigenlijk moet ze naar het ziekenhuis, maar dat doet mijn moeder toch niet. Stiekem knijp ik hem best wel een beetje als mijn moeder daadwerkelijk opstaat en naar de gang loopt. Straks vermoordt ze Cloé! Maar ik zie met verbaasde ogen toe hoe mijn moeder mijn zusje optilt en naar boven draagt. Als ze zonder verkrampte handen of bebloede messen terugkomt ga ik gerust achterover zitten. Ze heeft Cloé echt op bed gelegd...
Nog geen seconde leun ik opgelucht tegen de spijlen, waar ik ondertussen aan gewend ben, of ik kom geschrokken overeind. Ze fluisterde het maar ik hoorde het luid en duidelijk.
"Het is genoeg, ik ga ze nu van kant maken."
Mijn moeder slaat haar vuist op tafel en grijpt met haar andere hand naar haar hoofd. Als ze de keuken in gaat en ik het rinkelen van de bestekla hoor begin ik in paniek tegen het slot van de deur te trappen. Ik zet mijn rug tegen de tralies achter mij en duw, de overbekende pijn in mijn zij negerend, tegen het deurtje van de kooi aan. Ik krijg hem niet helemaal open, maar de tralies buigen en als ik het slot ook nog even te lijf ga door met mijn schouder op het ding in te beuken gaat het piepend open. Gehaast sprint ik ternauwernood aan mama ontsnappend de trap op. Ik moet Cloé halen en met haar ontsnappen, nu! Niemand komt ooit nog aan mijn zusje! Of aan mij.
JE LEEST
Ons geheim
General FictionTwee paar azuurblauwe ogen, twee lichamen onder de littekens en één gruwelijk trauma... Josef en Cloé zijn broer en zus. Ze delen een gruwelijke haat tegenover hun moeder: Hun moeder, die de negenjarige Josef en de zevenjarige Cloé in dit verhaal o...