XXXII

506 54 1
                                    

"Goedemiddag Cloé." Hoor ik mevrouw Van Echten van boven schreeuwen. "Ik heb thee gekookt, maar ik moet het nog even inschenken, ik kom er zo aan." Ik wil wel reageren, maar het lukt me niet. Wat moet ik met thee? Ik heb liever een biertje. Wat maakt het nu nog uit? Ik zak uitdrukkingsloos op een stoel aan de keukentafel. Nee, geen bier, dat zou met mijn verslaving-gevoeligheid mijn einde betekenen. Verdovingsmiddelen maken alleen maar dingen kapot en er is al genoeg kapot in deze wereld...
"Jeetje, jij ziet er ook niet bepaald gezond uit." Zegt mevrouw Van Echten bezorgd als ze me ziet zitten. Ze loopt naar de keuken en komt al snel terug met thee. "Kijk, thee, nu kun je me rustig vertellen wat er aan de hand is." Er springt een kat op tafel.
"Hoe heet hij?" Vraag ik zacht, wijzend op de kat.
"Max." Zegt mevrouw Van Echten rustig. Ik lach flauwtjes.
"Buurvrouw Damstra had vroeger een katje dat Max heette." Mompel ik. Ik negeer de vraag over wat er mis is. Ik wil het er niet over hebben en ik geloof niet dat mevrouw Van Echten niet weet dat ik op het politiebureau was vandaag.
"Wat scheelt er nu Cloé?" Vraagt mevrouw Van Echten geduldig. Ik neem een slok van mijn thee en staar voor me uit. Een traan ontsnapt mijn wild knipperende linkeroog. Ik streel Max over zijn staart en negeer het zoveelste teken dat getuigd van mijn verdriet.
"Ik denk dat u wel weet wat er is." Mompel ik dan. "Ik geloof niet dat u niet weet dat ik vandaag bij Josef was." Mevrouw Van Echten knikt langzaam.
"Dat heb je goed ingeschat." Zegt ze beheerst. "Kun je me ook nog even vertellen wat er dus aan de hand is." Ik bijt op mijn lip om niet uit te barsten.
"Kunt u dat niet zelf bedenken?" Zeg ik lichtelijk geïrriteerd.
"Jawel, maar..."
"Doe dat dan." Bijt ik haar toe. Ik sta op en wil weglopen, maar mevrouw Van Echten schraapt haar keel en wijst streng op mijn stoel.
"Zitten, Cloé Ridder." Geschrokken van haar strenge optreden neem ik zonder te twijfelen plaats op de keukenstoel. "Josef hoort daar niet." Zegt ze standvastig. "En dat weet ik net zo goed als jij. Ik zie het in alles wat jullie doen. Ik heb meer kinderen gezien die hun ouders in de gevangenis zagen draaien, maar al deze kinderen zagen in dat hun vader of moeder fout zat. Ik heb gezien hoe je daar met Josef hebt staan praten door de tralies, door de spiegel in de achterste wand van de cellen, daardoor houden ze alle gevangen in de gaten. Toen Josef doordraaide hebben ze eerst mij ingeschakeld, maar dat hielp niet, ik heb ze geadviseerd jou op te halen." Ik hap naar adem en ben voor het eerst bij mevrouw Van Echten, één en al oor. Heeft ze alles gezien? "Josef hoort daar niet, het rechtssysteem is er om criminelen buiten de samenleving te houden en ze te heropvoeden, maar Josef is geen crimineel. Josef is een zorgzame broer, die ten einde raad de laatste plaaggeest uit het leven van hem en zijn zusje heeft gedood. Het is niet nodig om Josef te heropvoeden. En daarom wil ik dat jij met een advocaat gaat praten." Het is even stil.
"He-heeft Josef die niet dan?" Vraag ik stotterend. Mevrouw Van Echten schudt haar hoofd. Haar grijze opgestoken haar schittert in de straal zonlicht die het huis binnenvalt.
"Dat heeft hij geweigerd, hij denkt dat het einde verhaal is." Mevrouw Van Echten strijkt over het kopje van Max en maakt dan haar zin af: "Maar ik denk dat hij nog een kans heeft..."

Ons geheim Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu