XXVII

547 54 1
                                    

"Kun je me alsjeblieft vertellen waarom je er niet was de afgelopen twee dagen? Ik heb me doodongerust gemaakt." Valt Alice -zodra ze me ziet- met de deur in huis. Ik haal mijn schouders op. "Jezus Cloé, alsjeblieft! Je kunt toch wel iets zeggen!" Ik zie in Alice' ogen dat ze het meent.
"Ik had ruzie met Josef en ik voelde me daardoor niet echt aangetrokken om naar school te gaan, als je begrijpt wat ik bedoel." Geef ik dan, monotoon, toe aan Alice. Ik hoop dat ze er genoegen mee neemt, want, ik praat veel met Alice en ze weet meer van me dan ooit de bedoeling was, maar dat Josef mama heeft vermoord kan ik haar niet vertellen. Zelfs Alice niet. Ik zie aan Alice dat ze eigenlijk wil weten waar de ruzie over ging. Ik zucht en ontwijk oogcontact. Ik kijk het schoolplein over. Is er een uitweg? Een plek waar ik heen kan rennen en alleen kan gaan zitten, de wereld volledig negerend? Nee, natuurlijk niet. En dus blijf ik bij Alice staan. Vragend kijkt Alice me aan, maar als ik subtiel mijn hoofd schud begint ze te praten, eerst voorzichtig, maar dan op haar eigen uitbundige manier. Ik sta erbij. Telkens knikkend en mompelend als ze even stil valt middenin haar verhaal. Ze lijkt te zijn vergeten dat ik ruzie had met Josef, maar Alice kennende is ze dat niet. Misschien kent ze me ondertussen en weet ze dat ik toch niets loslaat... Dat moet wel: Alice geeft anders nooit op in haar nieuwsgierigheid. Ik zucht en besef me glimlachend dat ik een vriendin heb. Een echte, voor het eerst.
"Wat glimlach je?" Vraagt Alice. Ik schrik op uit mijn gedachten.
"Dat vertel ik je nog wel eens." Lach ik haar toe. Alice glimlacht, misschien weet ze het wel al.
Een irritant geluid verstoord Alice' en mijn onderonsje. Het is het trillende overgaan van een mobiel. Ik herken het patroon en duik in mijn tas. Als ik Josefs naam op het beeldscherm zie verschijnen bekruipt me een vervelend gevoel.
"Sorry Alice, deze moet ik opnemen." Ik zie aan Alice' gezicht dat ze ziet dat ik ongerust ben. De bel die het eerste uur inluidt negerend neem ik op.
"Hey." Zeg ik zacht. Er komt geen reactie. "Wat is er?" Vraag ik bezorgd.
"Ik kan F.T niet betalen." Klinkt er door de telefoon. Geen 'hey' 'hallo' of 'hoi' alleen deze verontrustende woorden. Een vlaag ijskoude stress doet mijn spieren verstijven.
"En nu?" Vraag ik zacht.
"Ik weet het niet meer Cloé, we hebben niets meer. Of nou ja, we hebben nog geld om school te betalen, maar dat kan ik toch niet..." Hij valt stil. "Ik word gek ik een kooi, Cloé." Komt er dan fluisterend achteraan. Ik merk een kraak op in Josefs stem.
"We moeten betalen." Zeg ik dan standvastig. "Trek alle rekening leeg, ook die van mij. Ik ga wel van de havo af en ga wel werken ofzo, we verzinnen wel iets. De wereld verwacht toch niets van een verkloot pleegkind zoals ik." Ik heb spijt van mijn woorden zodra ik ze gezegd heb, maar ik kan niet anders. Ik laat Josef niet opsluiten.

Ons geheim Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu