XXXIII

501 53 0
                                    

Tien jaar geleden

Voorzichtig sluip ik langs de badkamerdeur. Mama is daarbinnen en ik wil haar beslist niet storen. Op mijn tenen loop ik de trap af. Zo stil mogelijk trek ik de deurklink van de tussendeur open en kijk ik om het hoekje naar binnen. Josef kijkt op van zijn knieën en veert overeind als hij me ziet. Zijn vingers klemmen zich om de spijlen van de kooi. Ik snel naar hem toe en zak in een seconde naast hem neer op de grond. Vragend steek ik mijn pink door de tralies naar hem uit. Josef neemt een hap adem en klemt zijn pink om die van mij. Met zijn vrije hand veegt hij de tranen van zijn gezicht, al gaat het moeilijk met zijn blauwe gips.
"Waarom doe je dat toch steeds?" Vraag ik zacht. Josef veegt langs zijn neus, maar antwoord niet. "Ik had daar in moet zitten, Josef." Verzucht ik zachtjes. "En dat weet je wel." Josef sist tussen zijn tanden.
"Maar ik ben je grote broer." Mompelt hij. "Ik moet je beschermen." Ik houd me stil. Als Josef tussen zijn tanden sist, maakt het niet uit wat ik zeg... Een seconde is alles wat we horen de klok boven de kooi. Josef knarsetand.
"Wat zou er gebeuren als we die klok kapot gooien?" Snauwt Josef geërgerd. Ik slik alleen maar. Daar is geen antwoord op. En dat weet ik, want ik vraag het me al af zolang ik het me kan herinneren. Het getik is gekmakend... Het getik maakt je gestoord en zeker als je eronder zit. Vast.
Het is heel lang stil. Dat is het wel vaker als Josef en ik samen hoop houden, maar nooit zo lang. Nooit lang genoeg om het getik van de wandklok op te merken. Nog een minuut is het stil. 60 irritante tikken van de klok, precies 60 seconden lang genoeg om mij te doen bedenken wat ook al weer de eerste reden was dat ik hier beneden kwam.
"Ik ben bezorgd Josef." Doorbreek ik dan de stilte. "Mama zei net..." Ik slik om te voorkomen dat ik in huilen uitbarst. "Ze zei net dat ze ons de volgende keer zal vermoorden." Fluister ik. "Wat nou als ze dat doet?" Angstig klem ik mijn vrije hand om de spijl het dichtst bij Josefs gezicht. Doordringend kijk ik Josef aan. "Wat als ze dat echt wil doen?" Herhaal ik mijn vraag anders geformuleerd. Josef zucht.
"Dat..." Josefs adem stokt als hij probeert te verzitten. Ik werp een blik op zijn bewerkte zij en snak zelf ook naar adem. Josef begint zijn zin opnieuw:
"Dat weet ik niet, Cloé, dat weet ik niet..."

Ons geheim Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu