XXX

521 56 4
                                    

"Cloé?" Ik sla de dekens uit protest nog eens extra om me heen.
"Nee." Weet ik nog uit mijn keel te persen. Ik besef me hoe gebroken het klinkt.
"Kom op Cloé, het is bijna half drie 's middags, we kunnen allang spullen gaan halen en daarna kunnen we terecht op het politiebureau. De heer Ridder beweert hardnekkig dat je er niets vanaf wist en alles wat ze willen horen is datzelfde uit jou mond." Ik laat een protesterende kreun horen. "Daarbij ga je morgen weer naar school dus als jij nog huiswerk hebt is dit je laatste kans om dat huiswerk op te halen." Dat is de druppel. Ik sla de dekens van me af en ga haar bijna te lijf.
"Zie ik eruit alsof huiswerk mij nu ene kloot boeit?" Kraakt mijn stem oververhit.
"Nee, maar mijn doel is bereikt." Vragend kijk ik haar aan. Ze wijst op mijn voeten. "Je staat naast je bed." Ik zucht geërgerd, maar moet haar schoorvoetend gelijk geven.
"Ik denk dat je je maar even moet omkleden, tenzij je zo over straat wilt." De vrouw draait zich om om naar beneden te gaan. "O trouwens..." Ze draait zich terug om naar mij. "Ik ben op de hoogte van jou naam, maar jij niet van die van mij. Ik ben mevrouw Van Echten en ik ben verantwoordelijk voor je tot meneer Ridder berecht is en er zeker is of je naar een pleeggezin moet." Ik draai me om naar de kledingkast en reageer niet op haar opmerkingen. In de kast ligt een trainingspak. Ik bekijk mijn pyjama en kom tot de conclusie dat die joggingbroek en dat T-shirtje er bijna exact hetzelfde uitzien. In mijn besluit dwars te zijn banjer ik onverzorgd naar beneden.
"Dus je besluit zo over straat te gaan?" Vraagt mevrouw Van Echten bij mijn binnenkomst. Ik knik. "Je bent niet de eerste." Verzucht ze hoofdschuddend. "Wil je nog iets eten?" Ik schud mijn hoofd. "Dan gaan we."

Zwijgend zit ik opnieuw vandaag in haar auto. Het duurt even voor we in voor mij bekend gebied terecht komen en voor mijn gevoel pas uren later staan we voor ons huis. Ik moet wel mee naar binnen, maar eigenlijk wil ik niet. Had mij hier laten wonen verdomme! Het was pas vanmorgen dat ik hier weg werd geplukt, maar het voelt als alweer weken geleden. Binnen een paar minuten staan we weer buiten.
"Gaan we nu naar het politiebureau?" Vraag ik oprecht geïnteresseerd. Ik hoor hoe mijn stem klinkt en besef me dat ik nog bijna niet gepraat heb tegen mevrouw Van Echten. Al was ik dat eigenlijk ook helemaal niet van plan.
Mevrouw Van Echten knikt. Het politiebureau doemt al snel op vanachter alle lagere gebouwen. Een beetje huiverig stap ik uit. Ik weet precies hoe het eruitziet daarbinnen. De laatste keer dat ik hier was was tien jaar geleden, iets korter misschien. Elke keer dat ik hier naar binnenstapte werden de poorten naar de hel opnieuw geopend: Dan wilde agent zus het verhaal horen, dan advocaat zo... Ik mag in een kamertje gaan zitten, even moet ik wachten tot er een agent binnenkomt.
"Ehm, mag de deur op een kier, ofzo, ik ehm, vind het niet heel prettig om opgesloten te zitten." Vraag ik de eerste de beste agent die binnenkomt. Hij kijkt me raar aan maar knikt.
"Ik zal even met de deur in huis vallen." Begint hij. "Wist jij dat je broer Josef je moeder heeft vermoord?"
"Niet tot gisteravond." Ik lieg dat ik barst maar kijk de man recht in zijn ogen aan.
"Oké, mooi, dat schrijf ik op." Hij krast een klein krabbeltje in zijn kladblok. "Ik heb nog een vraag." Hij kijkt op. "Wat vind jij er eigenlijk van dat Josef jullie moeder heeft vermoord?" Ik kan een kleine cynische lach niet onderdrukken.
"De bitch verdiende het." Mompel ik zacht. De man krabbelt opnieuw.
"En wat vind je van zijn arrestatie?"
"Wat denkt u nou?" Vraag ik geïrriteerd. Na een slapeloze nacht en al die stress de afgelopen 24-uur loop ik tegen mijn max. "Onterecht natuurlijk, maar dat hoef ik u vast niet te vertellen, want ik weet zeker dat u ons dossier heeft ingezien." Voeg ik er een tikkeltje agressief aantoe.
"En als laatste, wat vind je ervan dat je al die tijd met een moordenaar in een huis hebt gewoond?"
"Josef is geen moordenaar!" Ik sla mijn hand op tafel. "Josef heeft verdomme gerechtigheid gebracht in een systeem dat ons dat niet kon geven: Mama zat nog steeds thuis temidden van haar rotpoeder! Zo iemand als Josef noem ik geen moordenaar. Zo iemand noem ik een held!" Het is even stil.
"Oke, dan kun je nu gaan." Zegt de man rustig. Ik bries een onverstaanbare vloek en banjer woedend het kamertje uit.

Ons geheim Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu