XXVIII

535 55 6
                                    

Die middag fiets ik gehaast naar huis. Normaal kan ik mezelf niet bedwingen onderweg te genieten van de laatste zonnestralen van het jaar, maar nu schijnt de zon alleen maar irritant schuin mijn ogen in. Naast mij hoor ik een piepende rem. Verontschuldigend steek ik mijn hand op, maar eigenlijk spijt het me helemaal niet. Een oranje stoplicht is nog gewoon groen als je haast hebt.
Eenmaal thuis smijt ik mijn fiets tegen de muur. Zonder moeite te doen het ding rechtop te zetten gris ik mijn tas van de bagagedrager en zet ik een sprint in richting de achterdeur. Buiten adem strompel ik het huis binnen. Bijna struikel ik over de home-sweet-home deurmat waar ik vroeger zo'n hekel aan had.
"En?" Hijg ik. Josef kijkt vermoeid op van zijn telefoon.
"Ik heb het net overgemaakt." Zegt hij zacht. Zijn woorden komen aan als een genadeklap. Even ben ik in de war en weet ik niet meer waar ik op gehoopt had. We hebben nu niets meer. Helemaal niets. Ik kan niet meer naar school, mijn havo niet halen... Maar het geld is overgemaakt en we zijn weer een maand veilig. Josef is weer van een maand langer vrijheid verzekerd. Josef ziet er gebroken uit. Hij staat op en loopt met zijn hoofd gebogen langs me heen.
"Ik ga werk zoeken." Mompel ik. Josef houdt halt. "En dan gebruiken we dat ook gewoon om F.T volgende maand te betalen." Josef draait zich naar me om en schudt zijn hoofd. "Ik heb alleen jou betaalrekening leeg getrokken." Mompelt hij onovertuigd. "Je schoolgeld is onaangetast, je zoekt maar een bijbaantje, je gaat niet je havo opgeven." Schuin en doordringend kijk ik hem aan.
"Weet je het zeker?" Vraag ik wantrouwend.
"Tuurlijk, doe normaal Cloé, je bent mijn moeder niet." Sist hij. En dan loopt hij door. Gekwetst loop ik weer terug naar buiten. Bekijk het dan ook maar Josef Ridder. Ik begin te lopen. Niet eens mijn vaste rondje, gewoon een random kant op. Pas nadat ik de eerste steek verontwaardiging heb verwerkt besef ik me waar ik ben. Ik kijk uit over de droogstaande ijsbaan. Met achter de ijsbaan het kleine gebouwtje waar je heen moet als je schaatsen wil huren en achter mij de weg. Ik sta op de plek waar Josef en ik in slaap zijn gevallen die bewuste nacht. Ik huiver en maak me uit de voeten. Niet aan denken nu, we hebben wel grotere problemen. Om mijn gedachten uit te schakelen pak ik mijn mobiel. Eerst valt het me niet op, maar dan besef ik me dat ik niets opmerk. Iets wat wel de bedoeling is. Als Josef mijn betaalrekening heeft leeg getrokken, zou ik daar een melding van moeten hebben in mijn internetbankierenapp. En doe heb ik niet. Fronsend open ik de app. Het duurt even voor het geladen is. In de tussentijd begin ik stevig door te lopen naar huis. Een vervelend voorgevoel overspoeld me. Ik werp een blik op mijn mobiel. Verdomme. Hij heeft helemaal mijn rekening niet leeg getrokken. Nog een paar meter en dan storm ik het huis binnen.
"Verdomme Josef!" Schreeuw ik. Als ik de blik in Josefs blauwe ogen zie barst ik in huilen uit. Ik zak door mijn benen, maar Josef vangt me op. "Je hebt helemaal niet betaald." Snik ik, half woedend, half verdrietig.
"Kom, kom op de bank zitten." Fluistert Josef. Ik huil alleen maar, laat hem me lijden. "Ik wil voor jou het beste Cloé..." Begint hij zacht. "Ik... Ik weet dat jij het nu, na al die jaren, zonder mij kan." Ik zie dat die woorden hem pijn doen. "En ik, ik wen wel aan..." Hij slikt. "... de spijlen."
"En nu?" Vraag ik zacht. Ik haal mijn neus op en kijk Josef in zijn betraande ogen. Josef neemt een hap adem, ik zie dat hij de woorden bijna niet over zijn lippen krijgt:
"Word ik binnenkort gearresteerd."

Ons geheim Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu