"In deze kamer heb ik een paar maanden geleden mama vermoord."
De woorden weerkaatsen tussen mijn oren en galmen door mijn hoofd. Ik knipper wat met mijn ogen en kijk dan ontwakend uit mijn trance op naar Josef. Hij kijkt verbazingwekkend gevoelloos voor zich uit.
"Gaat het wel?" Vraag ik als hij niet reageert op mijn beweging. Een klein glimlachje breekt door op zijn gezicht.
"Weetje, Cloé?" Hij draait zich naar me om en kijkt me aan met de meest strijdlustige blik die ik ooit van hem gezien heb. "Dat moment hè, dat moment waarop ik die extra spuit heroïne in haar bewusteloze, waardeloze, rechter arm stak..." Hij legt de nadruk op 'rechter.' En ik snap meteen waarom. Ze was rechts: Haar rechterhand was de hand met de taser... Josef maakt zijn zin af. "Ik heb me volgens mij nog nooit beter gevoeld." Ik doe mijn mond open om wat te zeggen, maar ik weet dat mijn woorden niet uitmaken. Dat moment pakt niemand meer van hem af, wat er ook gebeurt. In plaats van te praten begin ik te lachen. De lach is oprecht: Van alles wat ik me voorgesteld had van mama's dood is dit de beste voorstelling. Josef heeft haar vermoord. Ze verdiende het en iedereen zou dat begrijpen. Al neemt dat niet af dat het tegen de wet is. Ik negeer die laatste negatieve gedachte en vlieg Josef om de hals.
"Jesus Cloé, ik heb me nog nooit beter gevoeld, nog nooit." Herhaalt hij zichzelf. Ik glimlach. Gelukzalig. Eigenlijk slaat de glimlach nergens op: Josef heeft zichzelf heel diep in de shit gewerkt en als dit de reden is dat F.T hem chanteert, kan Josef niet voor een maand of twee in de gevangenis verdwijnen, maar voor heel zijn leven. Toch lach ik nog even. Josef zal er zo zelf wel over beginnen.
En ik heb gelijk. Even staan we in onze innige omhelzing in de stille kamer. Alles wat we horen is onze rustige ademhaling. Tot ik Josefs greep voel verstrakken.
"Nu weet je het." Zegt hij.
"Wat?" Vraag ik naar de bekende weg.
"Dit is waarom F.T me chanteert." Fluistert Josef, alsof hij bang is dat buurvrouw Damstra het hoort. "Ik ben stiekem bang, Cloé." Fluistert Josef verder. "Ik weet dat ik volledig doordraai als ze me in een kooi stoppen." Als ik loslaat om Josef aan te kijken zie ik dat hij heeft gehuild. Ik trek de mouw van mijn vest over mijn hand en veeg er de tranen die onderaan zijn kin hangen mee weg. Josef laat het voor eens gebeuren. Voor één keer laat hij me helpen, voor één keer zie ik hoe kwetsbaar Josef eigenlijk is. En ik geef het toe: Dat is best angstaanjagend.
JE LEEST
Ons geheim
General FictionTwee paar azuurblauwe ogen, twee lichamen onder de littekens en één gruwelijk trauma... Josef en Cloé zijn broer en zus. Ze delen een gruwelijke haat tegenover hun moeder: Hun moeder, die de negenjarige Josef en de zevenjarige Cloé in dit verhaal o...