Met mijn hoofd gebogen slenter ik het schoolplein over. Volgens mij heb ik de kleur van mijn schoenen nog nooit zo goed bekeken. 'Hoe kon hij zomaar wegrijden?' Blijf ik herhalen in mijn hoofd. Hoe kon hij? Hij zei niets, helemaal niets. Hij deed niet eens zijn best om me gerust te stellen, hij deed niet eens een poging...
"Hey Cloé!" Hoor ik achter me.
"Hey." Mompel ik Alice toe. Met mijn hand doe ik een poging mijn verwoede blik te maskeren, maar ze ziet het.
"Wat is er?" Vraagt Alice bezorgd. "Heeft het te maken met...?" Vraagt ze twijfelend. Ik knik.
"En je kunt het niet zeggen zeker?" Eerst knik ik, maar dan besef ik me waar ik mee bezig ben en blijf ik abrupt staan.
"Jawel." Mompel ik. Alice draait zich om en kijkt me verbaasd aan. "Josef heeft mij ook verraden, dan maakt het ook niet uit of ik hem wel of niet verraad." In een vlaag van woede richting Josef pak ik Alice bij haar arm en zeg ik: "Kom. Ik vertel je alles." Een tiende van een seconde voel ik spijt. Spijt, omdat ik ons geheim ga vertellen. Spijt, omdat ik mijn belofte verbreek. Maar het gevoel is net zo snel weer verdwenen. Josef doet lullig tegen mij, waarom zou ik dan niet lullig doen tegen hem?
"En de les dan?" Vraagt Alice, maar haar nieuwsgierige grijns verraadt dat de les haar barweinig boeit.
"Die kan wachten." Meld ik haar bloedserieus. Alice lijkt geschrokken van mijn houding, maar haar kennende wil ze veel te graag weten wat er is gebeurd, om lang zo serieus te blijven. Ergens irriteer ik me er mateloos aan: Mijn verhaal is niet grappig, lollig of sappig. Maar het maak me niet uit: Dat is Alice. Emoties zijn bij haar gewoon overduidelijk aanwezig of ze nu verdrietig is of vrolijk en of ze dat nu wil of niet. Zuchtend zak ik neer op een verrot, houten bankje in de hoek van het schoolplein. Even vraag ik me af of we erdoor zullen zakken, maar hij houdt ons. Ik slik als Alice me verwachtingsvol aankijkt. Ik besef me plotseling dat ik mijn verhaal nog nooit uit mezelf chronologisch verteld heb. Ik heb het er met de psychologe over gehad, ik heb het er als klein meisje met de politie over gehad, ik heb er Josef over gesproken, maar in al deze situaties was het niet nodig om uit mezelf het verhaal te beginnen.
"Ik weet niet precies waar ik moet beginnen." Begin ik dan maar. De herfstbladeren waaien langs mijn voeten het schoolplein over. Twee stijgen op en maken een looping in de lucht, anderen draaien rondjes over de tegels. Ik staar ernaar en volg ze tot Alice me uit mijn trance doet ontwaken.
"Ik kan je vragen stellen." Zegt ze zacht, maar ik schud mijn hoofd. Ik weet spontaan precies hoe ik ons geheim ga vertellen. Ik sta op, rits mijn jas open en ondanks de gure herfstwind, trek ik mijn shirt omhoog. Ik zie Alice ogen volschieten. Ze slaat haar handen over haar mond.
"Wat is dat?" Vraagt ze ontzet.
"Brandwonden." Antwoord ik emotieloos. De wind neemt mijn woorden mee en komen bij Alice aan als een bom.
"Hoe, wat, waarvan?" Hakkelt ze. Ik haal diep adem en begin dan mijn verhaal met het antwoord op Alice' vraag:
"Een taser, de taser van mijn moeder, ze sloot ons op en stak ons ermee. Dat noemde ze straf."
JE LEEST
Ons geheim
General FictionTwee paar azuurblauwe ogen, twee lichamen onder de littekens en één gruwelijk trauma... Josef en Cloé zijn broer en zus. Ze delen een gruwelijke haat tegenover hun moeder: Hun moeder, die de negenjarige Josef en de zevenjarige Cloé in dit verhaal o...